Economische ontwikkeling Suriname vs. Aruba

De Republiek Suriname wordt op 25 november aanstaande 2020 46 jaar. Het land is van 1975 – 1980 bestuurd door de NPK 2 (Nationale Partij Kombinatie) onder leiding van de NPS (Nationale Partij Suriname). Vanaf 1980 tot en met 2020 hebben de militairen en de later daaruit voortvloeiende NDP (Nationale Democratische Partij) het land 23 jaar bestuurd (1980-1988, 1990/1991, 1996-2000 en 2010-2020). Het Front en Front-Plus (regeercombinaties met de NPS/VHP als leidende partijen) hebben de staatsmacht 18 jaar in handen gehad.

In met name de periodes waarbij de militairen en de NDP hebben geregeerd, is de economie stelselmatig ontspoord. Hierdoor is de welvaart van een heel groot deel van de bevolking sterk gedaald en de ontstane armoede hebben zij getracht te bestrijden met voedselpakketten en gesubsidieerde overheidsdiensten (bijv. basiszorg).  Inmiddels staat Suriname anno 2020 wederom voor grote economische uitdagingen. De institutionele en economische fundamenten zijn kreupel gemaakt en het volk zal grote offers moeten brengen voor de wederopbouw. 

Aruba stond in de tweede helft van de jaren tachtig voor een hele grote uitdaging: de Lago Raffinaderij, een grote bron van overheidsinkomsten en werkgelegenheid, zou sluiten. Het zou een ramp betekenen voor Aruba. De vraag is, hoe zijn ze dat te boven gekomen en hoe hebben ze welvaart kunnen creëren? Wat zou Suriname daaruit kunnen leren?

Aruba in grote economische problemen.

Aruba verwierf in 1986 de Status Aparte. Dit houdt in dat Aruba in het Koninkrijk der Nederlanden voortaan verder zou gaan als een autonoom rijksdeel en geen deel meer zou uitmaken van de Nederlandse Antillen. Voordat de Status Aparte een feit werd, kreeg Aruba te maken met een grote economische uitdaging. In 1984 maakte Exxon bekend dat de Lago raffinaderij per 1 april 1985 de deuren zou sluiten. De Arubanen raakten natuurlijk in paniek. De Lago raffinaderij was de pijler van de Arubaanse welvaart. Na de overheid, was Lago immers de grootste en meest gewilde werkgever. Het toerisme was wel belangrijk, maar had niet de rol die het later kreeg.

In 1985 was de sluiting een feit. Het gevolg daarvan was een krimp van de economie met 25 procent, een grote terugval van de overheidsinkomsten van Aruba met 40 procent en een grote werkloosheid (ongeveer 30% van de bevolking kwam zonder werk en inkomen te zitten). Nederland kwam in met een begrotingssteun ten bedrage van Nf 100 miljoen voor de periode 1985-1987. De problemen waarin de Surinaamse economie terecht kwam in 2014-2020 waren dus niet zo ernstig in vergelijking met wat Aruba overkwam.

Wat heeft de Arubaanse regering gedaan?

Volgens bronnen droeg de Nederlandse begrotingssteun voor slechts 30% bij aan het wegwerken van het enorme gat in de begroting van Aruba. De rest (70%) kwam van inkomenskorting en lastenverzwaring op de schouders van de bevolking. Door de belastingverhogingen op alle fronten en afroming van alle inkomens met een 8,2% solidariteitsbelasting, leverde bijna iedereen op Aruba 30% aan koopkracht in. Inkomens tot Afl. 600 per maand werden ontzien. Ondanks de inlevering van inkomen en de zware druk van de solidariteitsbelasting, heeft de doorsnee Arubaan de koopkrachtvermindering geaccepteerd. Er was voor de Arubaan geen ander alternatief. Massale emigratie bleef evenwel uit. Door offers van de bevolking, was in 1988 begrotingsevenwicht bereikt, de werkloosheid liep terug en de deviezenpositie was weer gezond.

Met volle overgave en veel energie ging Aruba aan het werk om de toerismesector versneld te ontwikkelen. Hierbij hebben de lokale- en buitenlandse private sector een rol gespeeld in de opzet van toeristische accommodaties. Mede door financieringsgaranties van de overheid was de belangstelling onder nieuwe projectontwikkelaars groot. In de rest van de jaren 80 en de jaren 90 kwam de Arubaanse economie tot grote bloei en noteerde spectaculaire groeicijfers. Het BBP per capita steeg van US$ 16.709 in 1986 naar US$ 30.978 in 2000. In 1980 was het per capita inkomen van Aruba nog 161% van dat van Suriname. In 1986 was dat 250% en is in 2018 verder gestegen naar 353%.

Vergelijking welvaartsontwikkeling Aruba en Suriname

Na de crisis te boven zijn gekomen, heeft Aruba grote welvaart weten te creëren. Menige Surinamers zijn in de jaren tachtig en negentig ernaar toe getrokken om van de welvaart te genieten. Voor velen was Aruba een springplank richting Nederland. Aruba is momenteel, ondanks de desastreuze gevolgen van Covid-19, een van de welvarendste landen van het Caribisch gebied.

Suriname maakte tot 1975, samen met Nederland en de Nederlandse Antillen, deel uit van het Koninkrijk der Nederlanden. Suriname is vanaf 1975 tot en met 2020 nauwelijks vooruitgegaan. De jaren 80 en 90 van de vorige eeuw waren 2 verloren decennia voor Suriname. Hieronder een vergelijking tussen de ontwikkeling van de welvaart in Aruba en Suriname. Ik neem hiervoor het BBP per capita in US – dollar als maatstaf. Geen volmaakte maatstaf, maar toch heel bruikbaar. Het per capita BBP is de waarde van de totale productie van het land gedeeld door het aantal inwoners. De cijfers die hier zijn gebruikt, zijn afkomstig van UN – STAT.

De levenstandaard van Aruba is altijd hoger geweest dan die van Suriname. Bij de onafhankelijkheid in 1975 was Suriname echter bezig met een flinke inhaalslag. Het per capita BBP van Suriname steeg in 1975 van 42% van die van Aruba naar 54,8% in 1980 (zie de tabel hieronder). Toen de militairen in 1980 de macht overnamen, is het systematisch mis gegaan met de welvaartsontwikkeling van Suriname. Onder leiding van de militairen en een handvol burgers zijn de fundamenten van de economie volledig kapotgeslagen. Suriname heeft die tot heden niet kunnen herstellen. Toen de militairen in 1988 de macht overdroegen aan het nieuw gekozen democratisch regiem is het per capita BBP van Suriname teruggevallen naar 37,4% van die van Aruba. Toen de regering Shankar vertrok na de ‘telefooncoup’ in 1990 en de militairen weer overnamen, is het BBP per capita van Suriname verder gedaald naar 12,8%. Het gevolg is dat we een generatie Surinamers hebben die armoede normaal vinden en een generatie politici die het ook normaal vinden om middels populistisch beleid deze armoede cyclus in stand te houden.

De eerste regering Venetiaan, Nieuw Front, nam een sterk verarmd en institutioneel gebroken land over in 1992. Het BBP per capita bedroeg nog slechts 12,4% van dat van Aruba. Toen de Nieuw Front regering in 1996 de macht overdroeg aan de nieuwe regering Wijdenbosch, was er een lichte stijging waar te nemen van 13,5%, welke echter daalde naar 11,4% aan het eind van hun regeertermijn. Een tweede termijn trad aan voor de regering Venetiaan/Nieuw Front, welke werd gekenmerkt door een zwaar economisch herstelprogramma en duurde tot en met 2010. Suriname heeft in die periode grote vooruitgang geboekt. Het BBP per capita van Suriname steeg flink en bedroeg in dat jaar 33,5% van het per capita BBP van Aruba.

Na een machtswisseling in 2010 werd de regering Bouterse gevormd, welke in verschillende constellaties tot en met 2020 heeft geregeerd. In 2018 is het BBP per capita gekrompen naar 19,8% van het per capita BBP van Aruba. Aruba heeft structureel haar levenstandaard weten te verhogen en Suriname is in de afgelopen 44 jaar nauwelijks in staat geweest dat te doen voor een groot deel van de bevolking.

 Waar heeft het aan gelegen?

Aruba heeft geen overvloed aan natuurlijke hulpbronnen zoals Suriname. Het kan dan alleen hebben gelegen aan relatief goed politiek bestuur en particulier ondernemerschap. In Aruba is er prudent en evenwichtig macro-economisch beleid gevoerd, omdat men dit heeft erkend als een belangrijke voorwaarde voor duurzame armoedebestrijding en welvaartsverhoging. 

Aruba heeft in de afgelopen 50 jaar een vaste wisselkoersverhouding met de US-dollar weten te handhaven (nog steeds Afl 1.80 voor US-dollar 1). Suriname is gegaan van een wisselkoersverhouding van Sf 1,80 voor US-dollar 1 in 1975 naar Sf 7.520 voor US-dollar 1 in 2020 (recentelijk officieel aangepast naar Sf 14.290 per US$ 1. Op de parallelmarkt geldt een notering van boven Sf 15.000 voor US –dollar 1. Met opzet gebruik ik de Surinaamse gulden om de ware omvang van de economische ravage te laten blijken.

Lessen voor Suriname

De economie bevindt zich anno 2020 in een volledig troosteloze staat. Het leven van duizenden Surinamers is weer ontwricht en voor veel jongeren geldt dat de vooruitzichten op dit moment niet al te gunstig zijn. Helaas is er geen zachte weg naar economisch herstel.

Uit het snel herstel van Aruba kunnen wij voor Suriname de volgende lessen afleiden:

  • De regering had de durf om maatregelen door te voeren en goed bestuur te voeren.
  • Er was sprake van goede communicatie met de bevolking. Immers, alle neuzen moesten dezelfde richting op wijzen.
  • Voor herstel van de overheidsfinanciën, had de regering de durf om belastingen te innen. Belastingen en verantwoording afleggen van de besteding van de middelen houden een samenleving in stand.
  • Naast het doorvoeren van herstelmaatregelen, had de regering ook de durf om de economie te herstructureren.  
  • De regering heeft een weldoordacht economisch groeibeleid geformuleerd en uitgevoerd. Groei moet zijn “by design” en niet “by default”.
  • Herstructurering en economische groei hebben plaatsgevonden in een omgeving van prijsstabiliteit. Prijsstabiliteit is één van de belangrijkste dingen die een regering haar volk kan garanderen. De hele economie kan hierdoor vooruitgang plannen.
  • Bij de herstructurering en het groeibeleid werd de (binnenlandse – en buitenlandse) private sector de motor van de voorspoedige economische ontwikkeling. Diversificatie is uitgebleven, maar dat is begrijpelijk voor een economie van nauwelijks 150.000 mensen.

Wat zou Suriname nu moeten doen?

  • Suriname moet inspiratie putten uit de goede prestaties van andere landen. We kunnen hierbij van Aruba leren. De enige natuurlijke hulpbronnen van het eiland zijn de stranden, de zee en de zon. Ze hebben infrastructuur opgezet en mensen uit de rest van de wereld kunnen overtuigen om het eiland te bezoeken. Hierdoor hebben zij een relatief welvarende economie in het Caribisch Gebied kunnen opbouwen.
  • Om de situatie waarin onze economie zich op dit moment bevindt te keren, is durf, creativiteit, goede communicatie, mobilisatie van binnen- en buitenlandse hulpbronnen en vooral een weldoordacht stabilisatie-, herstel- en groeibeleid nodig. De herstructurering van de economie kan niet langer terzijde worden geschoven. De uitdagingen zijn daarvoor te groot. Herstructurering moet resulteren in diversificatie, toename van de productie en het scheppen van werkgelegenheid (gekenmerkt door hoge productiviteit). Suriname zal hierbij zeker een groot beroep moeten doen op buitenlandse expertise. Het is aan te bevelen om onderzoek te doen naar de geweldige economische ontwikkeling van Singapore, waarbij een Nederlandse expert een grote rol heeft gespeeld.
  • Ten slotte nog het volgende: Zou Suriname economische voorspoed kunnen creëren door voor enige tijd olie en goud weg te denken? Kunnen wij nieuwe verdienmodellen ontwikkelen anders dan goud en olie? Verdien- modellen die veel deviezen opleveren, minder kapitaalintensief zijn en bovendien veel werkgelegenheid creëren? Het antwoord is ja. Hiervoor het is heel belangrijk dat Suriname opzoek gaat naar een goed rolmodel of rolmodellen. Landen die voorspoed hebben kunnen creëren zonder goud of olie. Laat de president vervolgens een bezoek brengen aan dat land of die landen (zie het voorbeeld van Lee Kuan Yew van Singapore en Deng Xiaoping van China in 1978). Stuur vervolgens fact finding missies naar die landen en haal hun experts binnen. Positioneer Suriname voor de komende vijf jaar als één van de vier best functionerende economieën in het Caribisch gebied en binnen de beste 10 op het Westelijk halfrond. Breng effectief de bewustwording op gang ten aanzien van wat van de bevolking en leiders verwacht wordt. Mobiliseer, plan en voer snel uit. Hervorm hierbij onmiddellijk het onderwijs, zodat werkers van de 21ste eeuw worden opgeleid en niet langer de werkers van de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw. Een moderne economie vereist andere competenties en vaardigheden.
  • Japan had Duitsland en Amerika als rolmodel genomen. Zuid-Korea had Japan als rolmodel. China heeft meerdere landen als rolmodel. Laten wij met de meeste spoed opzoek gaan naar goede rolmodellen.
  • Dit artikel probeert een nationale discussie opgang te brengen. Ik ben heel optimistisch over de vooruitzichten van Suriname in de komende 3 – 5 jaar. Er kan een grote kentering worden teweeggebracht. Voorspoed is een product van de menselijke geest/hersenen en niet zozeer van het bezit van natuurlijke hulpbronnen.

H. Dorinnie ([email protected])

error: Kopiëren mag niet!