Diasporabeleid wel ontwikkelen

Door de partijen van de huidige regering is voor de verkiezingen al enkele zaken voorgehouden aan de kiezers met betrekking tot het diasporabeleid. Met het diaspora wordt vooral bedoeld op het bereiken van de vreemdelingen met een Surinaamse roots in Nederland. Straks kijken we hoe en in welke vorm ze in Nederland voorkomt. Door de partijen is beloofd dat er op Buza ruimte gemaakt zal worden voor een institutionele versterking van het diasporabeleid. Dat kan bijvoorbeeld door het inrichten van een directoraat op het ministerie. Dit directoraat kan zich dan richten op het actief regelen van de terugkeer van Nederlandse gepensioneerden naar Suriname waar de zon altijd schijnt. De repatriatie moet dan inhouden dat Suriname en Nederland een paar afspraken over de repatrianten maken bijvoorbeeld op het gebied van de belastingen en de uitkeer van de pensioenen. Het directoraat zou ook als actieve bemiddelaar en facilitator kunnen optreden voor degenen die uit de diaspora zouden willen terugkeren naar Suriname. De administratieve rompslomp zou het directoraat dan kunnen verminderen en vergemakkelijken voor de repatrianten. Ook zou men de wetgeving kunnen regelen die ervoor zou kunnen zorgen dat deskundigen uit de diaspora gemakkelijker in de verschillende sectoren kunnen worden ingezet hier, niet uitgesloten in de publieke sector. Maar dit directoraat zou zich ook kunnen inzetten voor het vergemakkelijken van tijdelijke werkgelegenheid voor Surinamers in Nederland en in België, onder de strenge voorwaarden. Ook het visumvrij reizen zou dit directoraat kunnen regelen en niet te vergeten, repatriatie van Surinamers naar andere landen waaronder in de EU wanneer het zeewater in Suriname stijgt en het land overspoelt. Een land dat daarvoor het meest in aanmerking komt vanwege de culturele en de taalovereenkomsten is uiteraard Nederland, en inmiddels, door de duizenden stagiaires die ook hier al zijn geweest, België, en zeker ook Frankrijk en Servië.  De Surinaamse regering moet niet vergeten dat het land over enkele jaren door de zeespiegelstijging onder water zal lopen. De bevolking zal niet kunnen wonen op de plekken waar ze nu wonen. Suriname zal onbewoonbaar worden, omdat alle strategische infrastructuur en de hoofdstad waar de regering is gezeteld, onder water zal lopen. Er is dus noodzaak om een Directoraat Diasporazaken op te zetten in Suriname onder Buza. Behalve Nederland en België, moet ook veel meer interactie en personen- en goederenverkeer wederzijds tot stand komen tussen Suriname en Frans-Guyana. Het Frans leren op school is zeker het overwegen waard. Frans Guyana is onterecht een land waar wij als Surinaamse bevolking heel weinig aandacht aan besteden.

Door de politieke partijen is beloofd dat belangrijk is het aantrekken van goedkoop en extra kapitaal bij de diasporagemeenschappen en zal een zogenaamd diasporafonds worden opgezet voor investeringen. Hiermee kunnen lagere rentes verleend worden of kan men aandelen in lokale bedrijven kopen (joint ventures) in plaats van geld te lenen. Er moet een goed doordacht diasporabeleid komen en een diasporaplatform moet worden opgezet. De relatie met Nederland moet hersteld worden met een streven naar visumvrij reizen. Het contact met de Surinaamse diaspora in Nederland, de Antillen, Frans-Guyana en de Verenigde Staten moet goed onderhouden worden, vanwege de familiebanden, de ondersteuning die zij altijd gegeven hebben (geldtransfers en pakketten), inkomsten uit toerisme, investeringen en expertise. Er is gesproken over een diasporawet en een diasporafonds.

En nu de cijfers. Uit de cijfers van het statistiekbureau in Nederland (2015) blijkt dat bijna de helft van alle personen van Surinaamse herkomst in Nederland in Europa is geboren. Meestal zijn dit kinderen van Surinamers die in de jaren ’70 naar Nederland migreerden. De Surinaamse tweede generatie is bijna even groot als de eerste generatie. Van alle in Nederland wonende personen van Surinaamse herkomst is 48 procent in Nederland geboren. Eind jaren ’70 was dat aandeel nog 1 op 5. Het aantal Surinamers van de tweede generatie nam in vier decennia gestaag toe in Nederland, terwijl de eerste generatie sinds het begin van de jaren ’90 weinig meer groeide. De laatste tien jaar neemt hun aantal zelfs iets af. Volgens de bevolkingsprognose van CBS zal de tweede generatie over drie jaar de eerste in omvang voorbijstreven. De eerste generatie arriveerde vooral tussen 1975 en 1980.

In 1975, het jaar van de onafhankelijkheid, verhuisden ca. 40.000 inwoners naar Nederland. In 1979 en 1980 volgde een nieuwe piek in de migratie vanuit Suriname. Alleen als ze zich binnen 5 jaar na onafhankelijkheid in Nederland vestigden, konden Surinamers hun Nederlandse nationaliteit behouden. Ook in het begin van de jaren ’90 migreerden enkele tienduizenden vanuit Suriname naar Nederland. De economie van het land verkeerde deze jaren in zwaar weer.

Uit de cijfers blijkt dat het aantal vrouwen en mannen in de tweede generatie nagenoeg gelijk is aan elkaar. Maar onder de eerste generatie Surinamers zijn meer vrouwen dan mannen: bijna 100.000 vrouwen tegen ongeveer 80.000 mannen. Vooral in de leeftijd van 30 tot en met 60 jaar is het verschil groot. Het verschil ontstond geleidelijk, omdat er jaarlijks iets meer vrouwen dan mannen van Surinaamse herkomst naar Nederland kwamen, en er meer mannen vertrokken dan vrouwen. Personen van Surinaamse herkomst maken 2,1 procent uit van de Nederlandse bevolking. Hun aandeel is het grootst in Almere, waar in 2015 1 op de 9 inwoners van Surinaamse komaf is. De tweede generatie vestigt zich minder vaak dan hun ouders in de vier grote steden 9Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht), maar trekt naar de omliggende gemeenten als Barendrecht, Capelle aan de IJssel, Zoetermeer, Rijswijk, Almere en Diemen. Er is nog heel veel mooi werk door de Surinaamse overheid te doen op het gebied van het diasporabeleid, in het belang van Suriname.

error: Kopiëren mag niet!