“EEN GEDEELD VERLEDEN”

 wat heeft Suriname gedeeld met Nederland?

Dat de relatie tussen Suriname en Nederland herzien moet worden is overduidelijk. De reis naar Nederland van de Surinaamse Minister van Buitenlandse Zaken, Albert Ramdin, was onvermijdelijk. De relatie moet inderdaad naar een meer zakelijke handelsrelatie in het voordeel van beide landen. Maar als minister Ramdin de Nederlandse politici begint na te praten dat Suriname en Nederland een “GEDEELD VERLEDEN” hebben, dan lijkt de ‘zakelijke houding’ van de Surinaamse kant om te slaan naar een ‘slaafse napratende” houding. We moeten inderdaad niet in het verleden blijven steken maar vooruitkijken. Maar als een Surinaamse minister blindelings deze uitspraak overneemt dan dwingt hij ons om naar ons verleden te kijken en na te gaan wat we dan zo “gedeeld” hebben met Nederland.

Nederland heeft een verleden in Suriname als onderdrukker, eigenaar van plantages, massamoordenaar, slavenhouder en uitbuiter van contractarbeiders. Nederland heeft daarmee rijkdommen vergaard die de groei en bloei van de Nederlandse economie heeft bepaald voor meer dan 400 jaren. Het Surinaamse volk heeft een verleden van onderdrukte en verdreven inheemsen, slaaf en contractarbeider. De achtergestelde positie en de verdeeldheid van het Surinaamse volk bij de onafhankelijkheid in 1975 was daardoor bepaald. De belangen waren verschillend en de motieven waarmee de Nederlandse plantagehouders naar Suriname kwamen lagen mijlenver uit elkaar van die van de inheemsen en het volk dat later hiernaartoe is gehaald. De helden die beide landen memoreren uit hun geschiedenis zijn daarom ook verschillend. Sterker nog, Surinaamse helden zijn als brandstichters opgehangen, dan wel vermoord, opgesloten of gedeporteerd door de Nederlandse regering. Dat nu ook de discussie in Nederland weer oplaait over de rol die diverse “Nederlandse helden” hebben gespeeld in het verleden onder druk van de (Surinaamse) allochtonen maakt duidelijk hoe ver de verledens van Suriname en Nederland uit elkaar liggen. Historisch bekeken zijn dat twee verledens die daarom al nooit gedeeld kunnen worden. Dat toevallig dit alles plaatsvond op een en hetzelfde grondgebied en tijdlijn, maakt niet dat Suriname en Nederland een “GEDEELD VERLEDEN” hebben. En dat na meer dan 400 jaar onderdrukking Surinamers een beetje Nederlanders zijn geworden maakt ook niet dat we samen een gedeeld verleden hebben. Want de culturele overeenkomsten heeft Suriname inmiddels ook met China, Indonesië, India, Libanon, enkele Afrikaanse landen, vele Latijns-Amerikaanse landen met inheemse bevolking etc. etc..

Historicus/Neerlandicus Hein Eersel formuleerde het in Tori Oso als volgt: “Als we per se het verleden willen delen met Nederland, waarom beginnen we niet als eerste met het delen van de rijkdommen door Nederland vergaard over de ruggen van Surinamers uit het verleden?” Want we bedoelen met deze uitspraak kennelijk niet het delen van de rijkdommen die in het verleden zijn vergaard door Nederland in ons land. Maar zeker zal Nederland ook niet willen delen de vele honderdduizenden levens van indianen, slaven en contractarbeiders, en zeker niet het leed en verdriet die de totstandkoming van onze natie heeft gekost.

In onze recente geschiedenis is het argument van “EEN GEDEELD VERLEDEN” door de Nederlandse regering gebruikt om te bemoeien met de interne politieke aangelegenheden van Suriname. Het dieptepunt was de financiering van een binnenlandse broederstrijd/-oorlog waar Suriname nog steeds de negatieve gevolgen van ondervindt. Onder het mom van dit argument heeft de Nederlandse ambassade kleine culturele projecten gefinancierd en ondersteund, puur om goodwill te winnen bij het Surinaamse volk om zo het eigen gezicht als onderdrukker en politieke manipulator schoon te wassen. Als de Surinaamse minister van Buitenlandse Zaken deze uitdrukking zo klakkeloos overneemt is het meer dan logisch dat dit door de Nederlandse media vertaald wordt alsof “Suriname niet zit te wachten op excuses van Nederland om zijn rol in de slavenhandel”. Het is zeker ook een voorteken dat van zakelijkheid in de relatie Suriname-Nederland niets zal terecht komen. De vraag die rijst is: wat stond op de agenda van Minister Ramdin? Betekent het dat wij ons weer moeten voorbereiden op een Nederlandse politieke beïnvloeding in Suriname zoals die laatstelijk in de jaren ‘70 en ‘80 heeft plaatsgevonden?

PALU Secretariaat voor Massa Communicatie en PR ( tel. 08802415)

error: Kopiëren mag niet!