Zuurverdiende centen

De brandstofprijs aan de pomp is onlangs verhoogd. Of het nu government take of anders heet is voor het loonzakje van de werkende burgers niet interessant. Je zult meer moeten neertellen per liter. En als de verhoogde uitgaaf aangewend zou worden om  achterstand in de AKB-uitkering in te lopen, of om de AOV-overmaking voor enige tijd te ondersteunen of als bijdrage voor dringende voorzieningen ten behoeve van noodlijdende gezinnen, dan ga je als burger met gevoel voor anderen daarmee akkoord. Het is tenslotte niet de schuld van de nieuwe regeerders dat de geldlade van de staat leeg is. Maar jouw haren rijzen jou te berge wanneer een vooraanstaand lid van een regeringspartij bekendmaakt dat deze (tijdelijke) verhoging onder meer bedoeld is om de salarissen van ambtenaren voor de komende maanden veilig te stellen. Het gaat hierbij dan stellig niet slechts om de geldovermaking ten behoeve van personen die in de periode van 2010- 2020 opgenomen zijn op de betaalrol. Neen, het gaat om het totale ambtenarenbestand. Dat verandert de zaak volkomen. Want dat wij als samenleving reeds jaren aaneen opgescheept zitten met een personeelsbestand op departementen dat de werkelijke personeelsbehoefte ver overschrijdt, kan zonder nader onderzoek met stellige zekerheid worden gezegd. Regimes in de jaren voorafgaande aan de zo vermaledijde periode 2010-2020 hebben elk op eigen manier bijgedragen aan de onwerkbare situatie waarin het overheidsapparaat terechtgekomen is. De VHP-PNP regering van weleer heeft gedaan wat in haar vermogen lag om ordening in het overheidsapparaat tegen te werken. Het speciaal voor dit doel ingestelde bureau Formatiezaken heeft, ondanks actieve ondersteuning van Nederlandse organisatiedeskundigen, vrijwel niets in het voordeel van de maatschappij kunnen realiseren. Zijn functioneren werd gesaboteerd aangezien ordening de politieke partijen de mogelijkheid tot stoeien en knoeien zou ontnemen. Het corruptievirus was reeds toen al tot wasdom gekomen. De politieke onwil om iets goeds voor ons land te doen was geheel in lijn met de  heersende cultuur in de Surinaamse politiek. De als NPK- 1 en NPK-2 bekend staande regeringen konden de drang ook niet weerstaan het goede tegen te werken. Het in 1974 ingestelde Instituut voor de Overheidsdienst was, ondanks ondersteuning van terzake kundige Nederlandse en UNDP-deskundigen, evenmin bestand tegen de ondermijning door de politiek en kwam spoedig op haar sterfbed terecht om tenslotte de geest te geven. Het betrof immers doelstellingen die gericht waren op goed functionerende overheidsorganisaties. In het jaar 1982 werd het Centraal Staforgaan voor het Formatiebeleid in het leven geroepen. Het begin was hoopgevend. Door het toenmalige militair gezag werd alle ondersteuning aan dit orgaan gegeven. Eindelijk zou Suriname de eerste schreden plaatsen op weg naar deugdelijk functionerende departementen. Helaas zou niet lang daarna het afbrokkelen van de ondersteuning zich aftekenen. De daarop volgende perioden van het Front voor Ontwikkeling en Democratie hebben, wat de kwaliteitsverbetering van het overheidsapparaat betreft, schromelijk gefaald. De verheffing van publieke organisaties was net niet het oogmerk van de toen gepropageerde ontwikkelingsvisie van de Nieuw Front regimes. De wet van de stimulerende wanorde komt ook nu de bestuurders van ons land goed uit. Het lijkt een vloek die door de politiek over ons land is uitgesproken. Want kijk maar naar wat zich binnen het bestuursapparaat nu wederom aandient. Vrienden, geliefden, begunstigers, misschien hier en daar een bejubelde schoonheid, een broer of een zus, misschien ook een zoon of een dochter, zij vinden ergens wel een plekje op de betaalrol, in het commissiewerk of in een raad van toezicht of in een raad van commissarissen. Met en beetje geluk ook als districtscommissaris een plekje. Wij zitten thans met een maandelijkse uitgaaf aan lonen voor landsdienaren die niet meer te dragen is. Wie zijn de schuldigen? Het antwoord is u wel bekend. Ondeugdelijkheid in het openbaar bestuur heeft gecreëerd waarvoor wij als werkers thans moeten opdraaien. Misbruik van macht heeft boosdoeners hun vernietigende arbeid laten verrichten. Meneer de President, ontvangt u onze extra heffing op brandstof, maar gebruik dit niet voor het uitbetalen van salarissen van ambtenaren. Want het is mede de schuld van uw partij die samen met andere politieke organisaties voor de wantoestand heeft gezorgd waarvoor wij als werkenden nu moeten inleveren. Besteedt u de extra heffing aan hulpbehoevenden. Wij zijn immers ervan bewust dat duizenden personen op de betaalrol weliswaar een rolnummer hebben gekregen doch die in het functioneren van het staatsapparaat geen enkele rol vervullen. Vandaag de dag merken wij met zielsverdriet hoe bedrijven kapot gaan, andere bedrijfsmanagers met veel moeite hun organisaties overeind trachten te houden, zulks zonder ondersteuning door de overheid, zij hun business model trachten aan te passen om relevant te blijven anders redden ook zij het niet langer. Velen zijn nu hun baan kwijt en anderen slaan de hand aan zichzelf. Beseft u als regeringsleider wel wat het betekent voor harde werkers in fabrieken en in tal van andere werkplaatsen en in het werkveld dat hun zware arbeid, niet zelden tegen een karige beloning, nu aangewend zal worden voor onderhoud van personen die door politieke partijen zijn ‘geregeld’? Door dit ongehoord gedrag wordt de gemeenschap nu het kind van de rekening. Misbruik ons arbeidsloon niet. Wij hebben er hard voor moeten werken en wel met zweet, vaak met bloed, soms ook met tranen. Het gaat om onze zuurverdiende centen. Beëindig de overdreven voorzieningen ten behoeve van uw ministers die nog moeten tonen wat zij waard zijn.

Stanley Westerborg

error: Kopiëren mag niet!