Ustád Rampersad Ramkhelawan (24 juni in 1934 – 24 augustus 2020) door: Carlo Jadnanansing

Zojuist bereikte mij het droevige bericht dat de grootmeester van de Surinaamse baithak-gáná muziek en zangkunst ustád Jan Rampersad Ramkhelawan op 86jarige leeftijd zijn aardse missie heeft beëindigd.

Hij werd geboren te Huwelijkszorg aan de rechteroever van de Saramaccarivier in het district Saramacca op 24 juni 1934. De ustád geldt in Suriname voor alle baithak-gáná liefhebbers als één van de grootsten van dit genre die ons heeft voortgebracht.

Baithak-gáná heeft zijn oorsprong in noord-oost India (Bihar- Uttarpradesh), maar heeft dusdanige Surinaamse en Caribische invloeden ondergaan dat gesproken kan worden van een eigen Surinaamse muziekvorm.

Als Surinamers mogen wij trots zijn op de grondleggers van de baithak-gáná muziek onder wie zonder volledigheid te betrachten – behalve de overledene – zeker ook vallen personen als Ramdew Chaitoe, Harrypersad Sewbalak en in deze tijd van de jongere generatie de bekende Kries Ramkhelawan die zoon is van de overledene.

Rampersad begon zijn muziekcarrière op jeugdige leeftijd. Toen hij ongeveer 15 jaar oud was trad hij voor het eerst in het openbaar op. Maar echte bekendheid verkreeg hij op 20 jarige leeftijd en zijn populariteit bewoog zich decennialang in stijgende lijn. Hij musiceerde met verschillende formaties o.a. de Manmohini Band, de Oranje Band en de Sarnámi Sangeet Samaj in de positie van leadsinger. In de zeventiger jaren was het gebruik dat er baithak-gáná wedstrijden gehouden werden in Suriname. Rampersad slaagde erin in 1971, 1972 en 1973 uitgeroepen te worden tot baithak-gáná kampioen van Suriname. Vanwege zijn opvallende prestaties en groeiende populariteit werd hij uitverkoren om namens Suriname in 1979 deel te nemen aan het Carifesta op Cuba.

Hierna kreeg hij uitnodigingen om buiten Suriname op te treden voornamelijk in het Caribisch gebied en Nederland. Voor zijn baanbrekend werk op het gebied van de baithak-gáná werd hij door verscheidene organisaties in binnen- en buitenland gewaardeerd met oorkondes en medailles.

Van de President van de Republiek Suriname kreeg hij de eremedaille in goud voor zijn verdiensten op zowel maatschappelijk als op cultureel gebied.

Het bestuur van de Shri Krishna Mandier verleende hem de onderscheiding van “Dharmrakshak” (beschermer van de dharma in de betekenis van moraal, religie en cultuur).

Tijdens de Ustádon ka Milan in 1988 in de Stichting De Olifant werd hem door de organisatie de titel van Ustád, meester van zang en muziek verleend.

In 1992 werd hij wederom afgevaardigd naar de Carifesta V op Trinidad and Tobago.

In 1994 bracht hij opnieuw één van zijn vele bezoeken aan Nederland en verzorgde vele optredens met als hoogtepunt de Ramkhelawan Night in Rotterdam.

Ook het land van zijn voorouders heeft hij bezocht onder andere in 1997 tijdens de zgn. Paigam tour waar hij vergezeld werd door bekende Surinaamse musici. In hetzelfde jaar trad hij ook op tijdens een galavond in De Doelen te Rotterdam.

Persoonlijk had ik het genoegen gehad in 2003 de Ustád met zijn zoon Kries te mogen vergezellen naar de Pravási Bhártiya Divas (dag van de buitenlandse personen van Indiase afkomst) in New Delhi, India.

De Ustád en zijn zoon Kries, tezamen met andere gerenommeerde Surinaamse musici, gaven in het Indira Gandhi Indoor Stadium een grandioze show weg.

Het niveau van de artiesten was van Indiase topklasse o.a. Aishwarya Rai bracht een spectaculair dansnummer. Desondanks slaagden vader en zoon Ramkhelawan en gezelschap erin in de Walhalla van Indiase muziek en kunst, het duizendkoppige publiek in vervoering te brengen.

De Indiase media schreven vol lof over het optreden. Een commentaar was onder andere: “eigenlijk moeten wij Indiërs ons schamen dat traditionele Indiase muziek die bij ons verloren schijnt te zijn nog gecultiveerd wordt in een onbekend Zuid-Amerikaanse land dat Suriname heet!”

In augustus van hetzelfde jaar trad hij samen met de groep Saathi op tijdens de Carifesta VIII in Suriname.

Ik ervaar het nog steeds als een eer dat ik deel uitgemaakt heb van de organisatie van de Sociëteit Republiek Suriname (SORES) die tijdens een Internationale Baithak-gáná Festival op 19 november 2011 aan Harry Sewbalak en Rampersad Ramkhelawan de onderscheiding baithak-gáná guru heeft verleend, tezamen met de SORES goudenspeld. Het bijbehorende certificaat werd uitgereikt door baithak-gáná ka sanrakshak (beschermheer van de baithak-gáná) ere-voorzitter VHP, Ram Sardjoe.

Jan Rampersad Ramkhelawan was gehuwd met Ramkali Georgetine Mahabiersingh, uit welk huwelijk drie zonen en vier meisjes zijn geboren.

De President van Suriname heeft zijn waardering voor de verdiensten van de overledene namens de regering vorm gegeven door de crematie op 25 augustus 2020 met staatseer te laten plaatsvinden.

Rampersadji, áp ki átmá ko shanti mile (dat uw átmá (ziel) opperste vrede moge verkrijgen!

error: Kopiëren mag niet!