Wie zijn de schuldigen?

Hoe moet hierover gedacht worden? De controleur die de regels van de gecontroleerde moet naleven? Of de departementsdirecteur die als lid van het parlement zijn minister ter verantwoording roept tijdens de politieke debatten? Die later op het werk dan weer de instructies van de bewindvoerder stipt dient na te leven? En wat verder te denken over de parlementariër die tevens de beleids-, neen, de hoofdbeleidsadviseur is van zijn of haar minister? Die aldus mede verantwoordelijkheid draagt voor de kwaliteit van het beleid of voor de uitvoering daarvan? Of die mede-verantwoordelijk is voor de mislukking van het beleid zelf? Och, zegt dan de rappe denker, er bestaat toch onderscheid tussen politieke en ambtelijke verantwoordelijkheid? Dat klopt alleszins, zou de tegenwerping dan kunnen zijn, maar zijn zij niet elkaars supplement? Dus elkaars aanvulling? In de planningswereld wordt duidelijk onderscheid gemaakt tussen het object van planning, het proces van planning en het product van planning. In de opbouw van de onderneming wordt onderscheiden tussen de niveaus van beleid, beheer en uitvoering. Mooie rangschikkingen, dat wel! Maar nu dan de combinatie assembleelid en consultant op het departement, of het samengaan van het lidmaatschap van de raad van commissarissen tevens dienstverlener van de betreffende organisatie. Mooier kan het niet. Maar  helemaal fraai wordt het wanneer iemand van de Nationale Assemblee ons het verhaaltje voorhoudt dat de combinatie van haar lidmaatschap geheel op lijn ligt met haar benoeming als president van de raad van commissarissen van een staatsbedrijf in Suriname. Nu zijn  wij wel het een en ander gewend in ons land, maar dat een dergelijke aanslag gepleegd wordt op ons bevattngsvermogen gaat wel een stapje te ver. Het dna-lid  heeft als jonggeborene in de Surinaamse politiek  misschien toch nog een aardig referentiekader. Immers, was niet in het verleden de departementsdirecteur die tevens de parlementariër was? Is nooit in het verleden de directeur van het staatsbedrijf tevens de voorzitter van de raad van commissarissen geweest? Moet niet de als objectief geachte Rekenkamer de werkarm van het parlement wezen? Wat een betutteling toch! Is dat zowel grondwettelijk als in functionele zin verdedigbaar? Is niet de districts commissaris, als verlengstuk van de president, tevens de voorzitter van de districtsraad als locale volksvertegenwoordiger? Betreft het in al deze gevallen wel of geen verzwakking van instituten en instituties? Natuurlijk is dat het geval, zou het antwoord op deze laatste vraag kunnen zijn. Maar let wel, is het niet de huidige regeringsleider die in zijn machtsstreven op alle fronten veranderingen en vernieuwingen in het vooruitzicht heeft gesteld? Hoe  zinvol is het dan nog te referen aan misstanden in het verleden die de kwaliteit van het bestuur geen goede diensten hebben bewezen? Er is toch verandering en verbetering beloofd?  

De ogen van de gemeenschap blijven gericht op wat thans gaat en komt in de politiek. Jonge poortwachters roeren zich reeds. Er is ruis, er zijn tekenen van deining, de politieke situatie van het moment is onstabiel, schept verwarring en brengt onzekerheid met zich mee. Het parlement schrijft zijn eigen geschiedenis. Zo  komt nu openlijk verzet vanuit regeringsgezinde partijen. Een goede ontwikkeling voor de democratie. Tot nog toe vallen in de politiek de accenten op kwesties van persoonlijke aard, komen er allerhande verdachtmakingen op de gemeenschap af, wordt het volk opgezadeld met spanningen tussen personen in politieke partijen, rommelt het binnen de coalitie, lijkt het erop alsof wij thans een regeringsleider hier hebben, terwijl ginds het staatshoofd zich bevindt, er verder ook nog steeds geen zicht bestaat bij het volk op de te volgen koers van het overheidsbeleid. Tegelijkertijd wordt een persoon, zijnde een districts commissaris ten tonele gevoerd die tijdens de recente verkiezingen een bijzonder slechte beurt gemaakt heeft. Worden personen als districts commissaris aangesteld, terwijl er aanstonds daarna een personeelsstop wordt aangekondigd. Waarom niet nu reeds  bezuinigingen doorvoeren door in vacatures te voorzien middels interne werving? Waarom zou de interne sollicitatieoproep geen geschikte kandidaten voor de vervulling van de betreffende functie kunnen opleveren? De kwestie betreffende de personeelsstop kent ook een treurig verleden. Ergens in de zestiger jaren moet formeel zijn bepaald dat externe werving van personeel voor de overheidsdienst slechts mogelijk zou zijn indien het de vacatures van essentiële functies betrof waarvoor gekwalificeerden aangetrokken zouden moeten worden en waarin niet voorzien zou kunnen worden middels overplaatsing van ambtenaren. Wat elkaar ovolgende regimes hiervan gemaakt hebben staat in de geschiedenis van het bestuursapparaat genoteerd. Beschamend en ronduit laagwaardig is het gedrag in de naleving van de personeelsstop geweest. Oud-gedienden zouden ons hierover stellig meer kunnen vertellen. De feiten liegen in elk geval niet. De beschadiging van publieke organisaties is de collectieve inspanning geweest van behoudende krachten van weleer, terwijl de opvolgers het vernietigend werk trouwhartig hebben voortgezet. De gekozen president zal juist onder de heersende bizarre omstandigheden zijn bekwaamheid als bestuurder moeten tonen, gelijk de stuurman dat moet tijdens de zware storm op zee. Gelijk de bedrijfsmanager wiens onderneming in zwaar weer terecht gekomen is.

Stanley Westerborg

Organisatieanalist

error: Kopiëren mag niet!