Aangifte tegen Andy Rusland en Otmar Sibilo

Er is aangifte gedaan tegen Otmar Sibilo en de president-commissaris van de NV EBS, Andy Rusland. Het verzoek bij de procureur-generaal is ingediend door Amanda Sheombar, Antoon Karg, Curtis Hofwijks, Stephano Biervliet, Angelic Del Castillo, Sham Binda, Kishan Ramsukul en Jennifer Wong Swie San.

Bijlage 1: Toelichting bij de aangifte

Inleiding 1.

Deze bijlage geeft een uiteenzetting van de wijze waarop door betrokkenen op slinkse wijze wordt geprofiteerd van de financieel belabberde situatie binnen de EBS. Eerst wordt de modus operandi uitgelegd waarna de concrete zaak (OLIBIS/BWSC Centrale) aan de orde komt.

Modus operandi

2. Het is algemeen bekend dat de EBS zich reeds jaren bevindt in een financieel benarde situatie. Het bedrijf lijdt reeds jaren alleen verliezen en leunt blijkens de begrotingen en financiële nota’s van het Ministerie van Financiën gedurende de gehele relevante periode op aanmerkelijke subsidies van de Staat Suriname. De primaire reden is dat het tarief te laag is om de kosten van het bedrijf te dekken. De cijfers over het jaar 2017 (zie productie 1) wijzen uit dat het eigen vermogen van de maatschappij negatief was. De schuldenpositie bedroeg SRD 2,274,186,000 (meer dan 2.2 miljard SRD). Merk op dat dit betreft de positie ultimo 2017; de positie anno 2020 zal zonder meer nog veel erger zijn.

3. Het is een feit van algemene bekendheid dat een bedrijf dat zich in een dergelijke financieel deplorabele positie bevindt, niet zelfstandig in staat is om financiering van haar activiteiten aan te trekken. Daarom wordt een groot deel van de investeringen die door de EBS worden gedaan gefinancierd middels leningen waarbij de Staat als garantsteller optreedt. Hieronder vallen bijvoorbeeld leningen bij de Caribbean Development bank (CDB) en de Inter-American Development Bank (IDB) (zie productie 2). De financieringscapaciteit van de Staat Suriname en van haar deelnemingen en nutsvoorzieningen worden rechtstreeks beïnvloed door misstanden, welke de toekomstige capaciteit tot fondsenwerving zullen bemoeilijken.

4. De financieel belabberde positie van de EBS en de zwakke bestuursstructuren ten gevolge van partijpolitieke bemoeienis binnen de EBS biedt kwaadwilligen de mogelijkheid om hier misbruik van te maken. De wijze waarop dit wordt gedaan komt neer op het volgende (zie productie 3):

a. Er wordt een openbare aanbesteding gehouden van een investeringsproject, bijvoorbeeld de aanschaf van een nieuwe generator of een centrale. Aan deze aanbesteding doen verschillende internationale partijen mee. Na de evaluatie van de offertes wordt de best scorende partij geïdentificeerd. Met deze partij wordt vervolgens de onderhandelingen opgestart.

b. Het is gebruikelijk dat deze partij van de EBS om een betalingsgarantie vraagt. De EBS geeft vervolgens aan dat het bedrijf vanwege de financiële situatie niet in staat is met een dergelijke garantie op de proppen te komen. Aan de kandidaat-winnaar wordt gevraagd of deze het project niet wilt financieren d.w.z. dat deze het geld leent aan de EBS en de EBS deze vervolgens in termijnen plus rente terugbetaalt.

c. De kandidaat-winnaar zal dan aangeven dat dit niet mogelijk is, aangezien een dergelijke constructie niet gangbaar is en er geen voldoende garanties zijn dat de EBS in staat zal zijn de (terug)betalingen te verrichten. De kandidaat-winnaar haakt dan af.

d. De volgende best scorende partij wordt dan benaderd en dezelfde strategie als hierboven vermeld wordt gevolgd. Dit doet men totdat men komt bij de partij (verder: Partij X) die men eigenlijk op het oog heeft. e. Bij Partij X blijkt dan plots wel mogelijk te zijn een financiering af te spreken. Op grond hiervan wordt het project aan Partij X toegewezen

5. De opbrengst van bovengenoemde modus operandi bestaat uit de volgende componenten:

f. De door Partij X aangeboden prijs ligt altijd een stuk hoger dan die van de laagst biedende. Dit wordt dan “gerechtvaardigd” door te stellen dat alleen Partij X kan voldoen aan alle eisen van de aanbesteding inclusief de mogelijkheid tot financiering.

g. Partij X besteedt het werk uit aan een andere partij zijnde de werkelijke leverancier. Hierop wordt tevens een marge gemaakt hetgeen de prijs nog meer verhoogd.

h. Partij X brengt in verband met de financiering rente bij de EBS in rekening. Het percentage van deze rente is exorbitant hoog en kan worden aangemerkt als een woekerrente.

6. De strategie die dus wordt gevolgd is (1) een aanbesteding organiseren wetende dat er geen financiële middelen ter beschikking zijn om te betalen, (2) best scorende partijen afwijzen op grond van het feit dat zij niet wensen te financieren, en dan (3) kiezen voor partij X omdat die zoals vooraf gearrangeerd wel met een financieringsvoorstel op de proppen komt. Er is geen toets van doelmatigheid meer en de plicht van aanbesteding wordt moedwillig omzeild.

7. Voor een wel gedocumenteerd en onsuccesvol voorbeeld van deze wijze van uitlokking van aanbestedingsfraude, wordt verwezen naar de openbare vergaderingen van januari 2018 van de Nationale Assemblee, omtrent het Huisartsen Management systeem. New Jersey Bid Rigging 2013 en diverse Parlementaire Enquête Bouw Tweede Kamer Nederland bevatten identieke klassieke werkwijze.

8. Van verder belang is om te vermelden dat als onderpand voor Partij X altijd gebruik wordt gemaakt van de inkomsten uit de leveringsovereenkomst met IAMGOLD. Deze stroom verkopen worden door de EBS in USD ontvangen. De inkomsten uit deze overeenkomst (circa 25 miljoen USD per jaar) fungeren als onderpand bij de financiering door Partij X. Alleen Partij X wordt in de gelegenheid gesteld de IAMGOLD inkomsten als onderpand te verkrijgen (zie productie 4). Elke keer nadat de financiering ten einde loopt, wordt er een nieuwe aanbesteding gehouden en dezelfde strategie gevolgd. Op deze manier legt partij X een continue claim op de valuta-inkomsten van de EBS en verdient hier grof aan.

Partij X: OLIBIS

9. Partij X in deze is de firma OLIBIS NV.

10. Het bedrijf OLIBIS is gevestigd te Paramaribo en staat ingeschreven onder het handelsregisternummer (zie productie 5). Volgens de statuten van het bedrijf gaat het om een handelsbedrijf. Het bedrijf beschikt niet over enige kennis of capaciteit om een energiecentrale te ontwerpen laat staan te bouwen of enige technische activiteit te ontplooien.

11. De strategie van OLIBIS is om zich tussen de EBS en de “werkelijke” leveranciers te positioneren en dan gebruik te maken van haar connecties met de EBS. Het bedrijf is in feite een lege huls die puur wordt gebruikt om corruptie te faciliteren. Als een leverancier zaken wil doen met de EBS, dan wordt zij verplicht met OLIBIS als partner samen te werken. OLIBIS verkrijgt het contract met de EBS en huurt de werkelijke leverancier dan in om het werk uit te voeren. OLIBIS heeft dan verder geen rol afgezien van ervoor waken dat het geld blijft binnenstromen.

12. Vermeldenswaard is dat het bedrijf BWSC recent betrokken was bij vergelijkbare corruptiepraktijken in Mauritius. Hier was er ook sprake van de aanbouw van een elektriciteitscentrale waarbij door BWSC aan tal van officials smeergelden is betaald (zie productie 9).

OLIBIS/BWSC Centrale

13. Een concreet geval waarbij de bovenstaande strategie is toegepast is wat genoemd zal worden de “OLIBIS/BWSC centrale”. Deze wordt hier nader toegelicht.

14. Sinds begin 2020 zijn er op het EBS-terrein aan de Saramaccastraat bouwwerkzaamheden gaande. Uit het persbericht van Burmeister & Wain Scandinavian Contractor (verder: BWSC) van 14 februari 2020 blijkt dat deze werkzaamheden betreffen (1) de uitbreiding van de bestaande centrale met 42 MW alsmede (2) de uitbreiding van het 33 kV hoogspanningsnetwerk (zie productie 6).

15. De kosten die gemoeid gaan met een dergelijke uitbreiding zijn substantieel. In 2014 werd reeds eerder de EBS centrale uitgebreid met 63 MW. Deze kosten van uitbreiding, welke bekend staat als “DPPII” bedroegen toen EUR 63 miljoen (zie productie 7). Hiervan uitgaande kan worden geschat dat de huidige uitbreiding van 42 MW circa EUR 42 miljoen zal bedragen.

16. Daarnaast zijn er nog de kosten van het hoogspanningsnetwerk. Het is binnen de EBS een feit van algemene bekendheid dat het bestaande hoogspanningsnetwerk op en rondom de EBS Centrale zogeheten “vol” is. Dit wil zeggen dat er met het bestaande netwerk geen mogelijkheden meer zijn om extra energie vanuit de centrale naar de onderstations te transporteren. Indien nu er extra opwekkingscapaciteit wordt gebouwd (i.c. 42 MW) dan wil dat zeggen dat er ook investeringen in het hoogspanningsnet nodig zijn om deze extra energie naar de onderstations te transporteren. Op grond van een analyse van een deskundige (elektrotechnisch ingenieur) zijn de kosten hiervan geschat in de orde van EUR 10 miljoen.

17. Het gaat in totaal dus om een project van orde grootte EUR 50 miljoen. De Statuten van de EBS bepalen dat de directie de voorafgaande goedkeuring behoeft voor alle handelingen of besluiten die een bedrag van SRD 400 duizend te boven gaan (zie productie 8). Het is dus een feit dat de directie van de EBS niet zonder voorafgaande goedkeuring van de RvC had kunnen besloten tot het aangaan van overeenkomsten aangaande de bouw van de centrale/hoogspanningsnet.

Chronologisch verloop OLIBIS/BWSC case

18. In 2019 werd een aanbesteding gehouden voor een nieuwe centrale te Tout Lui Fout. Als reden voor een nieuwe centrale werd aangevoerd de acute noodzaak van nieuwe capaciteit. Dit was echter een drogreden (zie productie 3). Aan de aanbesteding deden een aantal bedrijven mee waaronder ook OLIBIS/BWSC.

19. Na de indiening van de offertes werd de evaluatie opgestart maar deze werd in juli 2019 gestopt. Na een tijdje werd echter plots besloten een nieuwe centrale te gaan bouwen aan de Saramaccastraat en is Sibilo/BWSC geselecteerd als leverancier. Hierbij is geen sprake geweest van een aanbestedingsprocedure. Men zou kunnen stellen dat men zich beriep op de offerte van het Tout Lui Fout project. Echter, de offerte evaluatie daarvan was nog niet afgerond terwijl het hier gaat om een compleet andere centrale in het centrum van Paramaribo.

20. Ook het argument dat er sprake was van een acute situatie gaat niet op. Het opgestelde vermogen waar de EBS over kan beschikken is meer dan voldoende om de komende twee jaar te overbruggen (zie productie 3). Dit biedt voldoende tijd om een aanbestedingsprocedure te organiseren. Afwijken van een aanbesteding kan in voorkomende gevallen gerechtvaardigd zijn. In dit geval zijn er geen rechtvaardigingsgronden te bedenken. Dit mede in het licht dat het gaat om een bedrag van circa EUR 50 miljoen wat nu onderhands gegund is.

21. Een ander argument zou kunnen zijn dat de EBS ervoor kiest omdat OLIBIS/BWSC dezelfde generatoren aanbiedt zoals die er nu reeds staan. Het betreft hier generatoren van de fabrikant MAN. Echter, de fabrikant MAN zelf deed ook mee aan de aanbesteding van Tout Lui Fou. Het ligt voor de hand dat indien merk een rol speelt men dan de generatoren gewoon direct bij die fabrikant had kunnen aanschaffen.

22. Frappant is verder dat met betrekking tot de eerdergenoemde kosten van circa EUR 10 miljoen voor het hoogspanningsnet ook geen aanbesteding is gehouden. In dit geval kan men zich geenszins beroepen op reeds aanwezige offertes van het Tout Lui Fout project of voorkeursleveranciers. Deze werkzaamheden zijn simpelweg onderhands gegund aan OLIBIS/BWSC.

Conclusie

23. Alle feiten wijzen er op dat er in deze sprake is van corruptie en wel het gunnen van werkzaamheden van tientallen miljoenen USD aan het bedrijf OLIBIS. Hierbij wordt misbruik gemaakt van de financieel slechte positie van de EBS om OLIBIS te kunnen selecteren omdat alleen dit bedrijf zogenaamd een financieringsoptie kan aanbieden. Hierdoor wordt effectief het gehele aanbestedingsproces omzeild.

24. De door de RvC en directie gepleegde handelingen leveren de EBS en in het algemeen Suriname grote schade op. Deze handelingen kunnen worden aangemerkt als oplichting en zijn tevens strijd met de Anticorruptiewet. Het vermoeden bestaat dat naast de beschreven casus, er sprake is van nog meer corruptiegevallen binnen de EBS welken beantwoorden aan delictsomschrijvingen van onder meer Titel XII en Titel XXII, Tweede Boek, Wetboek van Strafrecht (meer in het bijzonder artikel 278, 370, 371, 372. Door strafrechtelijk onderzoek kunnen de verantwoordelijke daders worden gestraft en het land grote kosten worden bespaard. Met name aanzienlijk getuigenbewijs is voorhanden, waarbij artikel 333 Sr, als eenvoudig bewijsbaar en overmatig overtreden delict bij diverse afdelingen in een navolgbaar spoor naar de eerdergenoemde en meer ernstige misdrijven van eindverantwoordelijken, kan resulteren.

error: Kopiëren mag niet!