Sanering staatsdienst gaat 37 jaar terug

Toen de miljardair Donald Trump op de verbluffende avond van 7 november 2017 opeens het presidentschap buiten alle verwachtingen en peilingen in, in zijn schoot geworpen kreeg, dacht hij dat dit het moment was om al ineens zijn bekrompen ideeën die hij als de persoon Trump had over de bureaucratie, de onzin van mensenrechten en rechten van minderheden en de kracht van de Amerikaanse president, tot uitvoering kon brengen. Hij dacht dat het mogelijk was om leiding te geven aan de Amerikaanse federale overheidsadministratie, op de autoritaire manier zoals hij dat in zijn bedrijven deed. Inmiddels probeert Trump anders te piepen en dat al binnen 1 regeerperiode. Nieuwe regeermacht kan overmoedigheid met zich meebrengen, dan begint men te sprinten op een tempo en een afstand die niet gezond zijn, met als gevolg een hamstringblessure. Besturen betekent dat men niet alleen aan het stuur zit, maar ook aan het gaspedaal en het rempedaal en de versnellingspook. Dat kan een zalige gewaarwording zijn vooral om gas te geven en van versnelling 1 te gaan naar 4. De gevolgen van met gesloten ogen gas geven en vliegen zijn ons in het verkeer bekend; de gevolgen zijn niet minder rampzalig in het maatschappelijk rechtsverkeer. Het is een kunst om een ‘beheerste heerser’ te zijn, dat moeten onze huidige bestuurders wel beseffen.

We schrijven dit naar aanleiding van het op overmoedigheid lijkende enthousiasme bij de regering, niet in de laatste plaats onder druk gezet door de publieke opinie uit de hoek van de oppositie. De inzet van die publieke opinie vanuit de oppositie op de social media is als volgt: de nieuwe regering onder druk zetten, dwingen tot snelle en overhaaste besluiten tot uitvoering van alles wat is beloofd, waardoor men brokken maakt en zwaar uitglijdt, waarop de oppositie dan kan gaan springen en eventueel massa’s op de been kan brengen. Want vergist u zich niet…de verkiezingen van 2025 (of eerder) zijn belangrijker dan die van 2020, omdat het die regering zal zijn die de beschikking zal krijgen over de miljarden aan oliedollars. De regering moet oppassen en in de euforie niet overal spoken bij dag zien en vooral niet in verlaten hoeken en gaten. Overmoedigheid, wantrouwen, angst, vijandigheid naar de overheidsadministratie, een minderwaardigheidscomplex en trauma kunnen leiden tot bestuurlijke brokken. Onze regering moet de fout niet maken die Trump heeft gemaakt. Het is onbetwist in Suriname dat de overheidsadministratie vele malen productiever moet worden en het is inderdaad waar dat onze overheidsadministratie vol zit, veelal met lager kader waarvoor er geen plaats en (nog) geen werk is. En het zit vol omdat de NPS vooraan en in haar kielzog de VHP, de KTPI en later ook de SPA, DA”91, BVD etc en later de NDP allemaal daarvoor de basis hebben gelegd. ‘Winti wai lanti pai’ is een erfenis van een periode toen Front-partijen aan de macht waren en de NDP heeft het feestje vrolijk voortgezet. Zowel in de corruptie als in de regelarij is de NDP altijd van 1 ding uitgegaan: de meesters uit het Front overtreffen en het is haar ook aardig gelukt. De VHP heeft eerder onder minister Joella geprobeerd om het overheidsapparaat te saneren via het Public Sector Reform programma. Waarom het is mislukt komen we binnenkort op terug. 

Toen de NPS en haar partners uit de NPK en in mindere mate de VHP en de KTPI de kantoren van lanti al hadden overspoeld met propagandisten en hun kinderen, begonnen de bezwaren zich af te tekenen. In 1983 onder president Fred Ramdat Misier, die president Henk Chin A Sen had vervangen in februari 1982, en minister van Binnenlandse Zaken (en Justitie) Frank Leeflang, werd door de militairen de Personeelswet gewijzigd en werd een nieuw artikel 69a in de wet toegevoegd met als kop: “Ontslag wegens sanering van de staatsdienst”. De Nationale Militaire Raad, waarin Desi Bouterse zat en aanvankelijk als voorzitter had Badrissein Sital, keurde het overheidsbeleid en ook de wetgeving (decreten) goed. In 1980 was al de mogelijkheid van ‘sanering’ in de wet ingevoerd in het kader van ‘ontheffing’ waarop geen ontslag volgt en de afvloeiingsregeling. Eerder was al ook de zogenaamde personeelsstop ingevoerd. In 1983 werd bepaald dat aan een ambtenaar, behalve wegens plichtsverzuim, ook ontslag kan worden verleend wegens algehele reorganisatie, inkrimping of sanering van de staatsdienst. In artikel 69a werd bepaald dat de President in een verklaring kan verklaren dat het algemeen belang een ‘algehele reorganisatie, inkrimping of sanering’ noodzakelijk maakt. In dat geval kan aan een of meer landsdienaren of een of meer groepen van landsdienaren ontslag worden verleend. De rangorde wie eerst en wie later wordt dan bij staatsbesluit bepaald. Indien ambtenaren zelf bij de sanering aangeven om uit de dienst te willen, ontvangen ze maximaal 18 maanden het laatste loon uitbetaald. Dat het ineens zal of kan worden betaald staat er niet bij. Volgens de Personeelswet krijgen ambtenaren die ontslag krijgen over het algemeen een ‘wachtgeld’ toegekend, maar dat geldt niet voor landsdienaren ontslagen vanwege algehele reorganisatie, inkrimping en sanering uit de staatsdienst ‘in het algemeen belang’. Het wachtgeld bedraagt over de eerste 3 maanden 100%, over de volgende 6 maanden 85% en daarna 70% van het laatstelijk genoten salaris. Indien de ambtenaar een ander inkomen heeft dan wordt dat bedrag uit de uitkering afgetrokken en krijgt hij het verschil. Het wachtgeld wordt wel toegekend over enige periode ‘wegens opheffing’ van een ‘functie’ en wegens een ‘wijziging van de formatie’. Dat zijn ook gronden voor ontslag, waardoor het doel van een sanering kan worden bereikt. In dit geval is er wel sprake recht op wachtgeld.

Theoretiseren over het naar huis sturen van groepen ambtenaren is gemakkelijk, maar uitvoerbare oplossingen doorvoeren op korte of middellange termijn waardoor mensen verzekerd blijven van inkomen uit een andere bron is een heel andere ballgame. We komen binnenkort hierop terug.    

error: Kopiëren mag niet!