Strijd om behoud Cultuurtuin juridisch bekeken

Advocaat Sitaram: “De minister had niet moeten tekenen”

Advocaat Greg Sitaram zegt dat er in de gronduitgiftekwestie van de Cultuurtuin twee aspecten een rol spelen. Het juridisch technische aspect en het moreel ethisch aspect. De advocaat laat er geen twijfels over bestaan dat het moreel ethisch gedeelte helemaal fout zit. “Want een aftredende regering dient rekening te houden met wat mag en niet mag. En voor zover ik het begrijp, mogen er geen rechtshandelingen gepleegd worden als aftredende regering. Uitgifte van grond en concessies zou overgelaten moeten worden aan de aantredende regering.”

Juridische haken

Het juridische aspect biedt meer ruimte voor discussie. De advocaat laat weten dat domeingrond de staat toekomt, en daarvoor verwijst hij naar de L-decreten. “Wat is uitgegeven, behoort tot het vrije domein. Ook staat vast dat het gebied niet de bestemming van natuurreservaat heeft. Daarvoor ontbreekt een duidelijke bestemming”, verduidelijkt de advocaat. “We weten niet welke concrete afspraken er zijn gemaakt met derden over de bestemming van de grond.” Wanneer zo een stuk wordt aangeboden, is de Glis-bewaarder volgens de wet verplicht om de beschikking in te schrijven. De advocaat zegt dat voor zover hij kan beoordelen de Glis-bewaarder niet verkeerd is geweest bij het registreren van de stukken die zijn aangeboden.

Extra pas op de plaats

Toch wijst Sitaram op een valkuil. “Een minister die waarneemt, moet een extra pas op de plaats maken. Vooral als dat gebeurt voor een aftredende regering.” Sitaram zegt dat minister Mike Noersalim de stukken niet had moeten tekenen. “Een minister is een politieke functionaris met politieke bevoegdheden.” De advocaat gaat er gevoegelijk van uit dat de minister niet bekend was met alle zaken die speelden op het ministerie waarvoor hij waarnam, en zou op grond daarvan moeten weigeren te tekenen. De L-decreten geven richtlijnen hoe en door wie grond moet worden uitgegeven, aangevraagd en wat de procedures zijn. Volgens Sitaram zijn de regels omtrent de uitgifte min of meer wel in acht genomen, maar de advocaat baseert zich op het standpunt dat een waarnemend minister, die onderdeel was van een aftredende regering, die rechtshandeling niet had moeten plegen.

De advocaat kijkt naar de juridische houdbaarheid van de stukken (de legaliteit). Voordat iets wordt uitgegeven, wordt er altijd advies gevraagd door de minister. “Er wordt advies gevraagd aan LVV als de bestemming van de grond landbouw is, en aan de districtscommissaris, de dienst Domein (grondinspectie).”

Bindend of vrijblijvend

Sitaram wijst op een juridisch rechtelijk vraagstuk dat hieraan te pas komt. De vraag die rijst, is of het advies dwingend of vrijblijvend van aard is, met andere woorden, moet het worden opgevolgd of kan het naast zich worden neergelegd door de minister. De advocaat maakt ook het onderscheid tussen uitgifte van grondhuur en uitgifte in eigendom. Wanneer gronden in eigendom worden uitgegeven, dan heeft dit ook de goedkeuring van de raad van ministers nodig, maar in dit geval betrof het grondhuur. “En daarvoor is er geen nadere toestemming van iemand nodig”, benadrukt Sitaram. De minister is de aangewezen persoon in de L-decreten die grond uitgeeft. Terugkomend op het advies dat gevraagd wordt, speelt dus de vraag of dit advies verplicht opgevolgd moet worden of als de minister de vrijheid heeft om dit naast zich neer te leggen. Sitaram zegt hierover dat dit afhangt van de minister zelf. “Het hangt er vanaf hoe de minister de zaak benadert.”

Gat

Volgens de advocaat is er op dit specifiek vraagstuk een vacuüm. Dit gat kan alleen maar opgelost worden door in de toekomst vast te laten stellen dat adviezen voortaan bindend of niet bindend zijn. “Want als het bindend is, kan een minister er niet omheen”, merkt Sitaram op. Bij een besluit is de minister dan gehouden om rekening te houden met het advies. Sitaram geeft aan dat wanneer een regering zich niet heeft gecommitteerd om een stuk grond niet uit te geven, die regering het recht heeft om het stuk grond wel uit te geven. De advocaat noemt voorbeelden van natuurreservaten waar de staat zichzelf wel heeft verplicht om geen gronden uit te geven. Naar de overtuiging van Sitaram kan gesteld worden dat ondanks de bevoegdheid van de minister, hij in zijn rol van waarnemend minister zeer terughoudend had moeten zijn. “De minister zou beter moeten zijn omgegaan met de bevoegdheid om een beschikking uit te geven.” Tot slot laat de advocaat weten dat de staat het recht heeft om gronden uit te geven en dit weer teniet kan doen. Echter rijst dan de vraag in hoeverre de mensen die in aanmerking zijn gekomen voor een beschikking en op wiens naam percelen staan ingeschreven, dat zullen accepteren. Sitaram zegt dat in het geval van een intrekking, de belanghebbenden hun recht kunnen gaan zoeken bij de rechter. “Het is dan de vraag of de grondhuurgerechtigden juridisch in actie zullen komen”, besluit Sitaram.

RB

error: Kopiëren mag niet!