Cultuurtuin: eerste case artikel 13 Anti-Corruptiewet?

Niet alles wat ongeoorloofd of onethisch is, is verboden. Niet alles wat niet expliciet verboden is, is vanzelfsprekend toegestaan. Er is bij mensen en bestuurders die hoge standaarden aan zichzelf opleggen, ook iets als zelfregulering en zelfbeheersing. Daarvoor wordt er bijvoorbeeld door grote groepen in de samenleving elk jaar voor grote periodes gevast. Het is een training om te overwegen, om soms na te laten wat in beginsel toegestaan is. Deze training heeft onze minister van Binnenlandse Zaken die enkele dagen fungeerde als minister van RGB niet gehad. Deze minister heeft een zeer bekrompen idee over wat toegestaan is en wat niet. Deze minister heeft geen notie van ongeschreven regels. Hij schijnt niet te beseffen dat er naast de geschreven regels er ook ongeschreven regels zijn. Het is nu eenmaal onmogelijk in het leven om het hele leven en het hele reilen en zeilen te codificeren, het te vervatten in wet- en regelgeving. Een groot deel van het maatschappelijk leven en het reilen en zeilen is wel gecodificeerd maar heel vaak zal wat vandaag vervat is in wetgeving, morgen achterhaald zijn. Van de mazen kunnen kwaadwilligen misbruik maken, maar een inbreuk op het maatschappelijk geweten, kan niet zonder consequenties blijven. Het is mogelijk dat wanneer ministers bestuurshandelingen plegen, ze geen strafwetgeving overtreden. Maar dat betekent niet dat ze civielrechtelijk niet aansprakelijk kunnen worden gesteld en schadeplichtig worden door handelingen die als schokkend worden ervaren door de samenleving. De natie heeft een geweten, de natie heeft een maatschappelijk Surinaams erfgoed. Het zijn historische feiten, symbolen, plaatsen, evenementen en bezittingen die niet aan individuele mensen kunnen toebehoren maar voor altijd eigendom dienen te zijn van de collectieve Surinaamse natie. De Cultuurtuin is één zo een bezitting van het collectief. De Cultuurtuin behoort onschendbaar te zijn. Schending van de Cultuurtuin is schending van het Surinaams geweten, het is schokkend. Dat behoort elke Surinamer die hier geboren en getogen is en trouw is aan de Surinaamse natie, aan te voelen en te begrijpen. Hoe is het dan mogelijk dat de Surinamer Mike Noersalim die ook nog pretendeert en beweert nationalist te zijn, niet heeft kunnen begrijpen dat we als Surinamer de natie dit niet kunnen aandoen, dat we het erfgoed niet zo kunnen schenden? De daad van Noersalim is anationalistisch, onmaatschappelijk, asociaal, onethisch en grenzend aan crimineel en volksvijandig gedrag. Het is ongehoord dat hij de durf ook nog opbrengt om in het openbaar met een persconferentie zijn handen probeert in onschuld te wassen. En dat hij ook nog daarbij schijnt te zijn gesterkt in zijn geloof dat hij niets fout heeft gedaan. Wat de minister heeft gedaan is eigenlijk het uitdagen van de pg om te proberen hem te vervolgen voor eens strafbaar feit. Het gedrag van de minister kan een schending van de Anti-Corruptiewet inhouden, het zou de eerste case kunnen zijn. Een of meerdere burgers van Suriname zouden ook een civiele case tegen de Staat of tegen de burger Noersalim aanhangig kunnen maken voor het schenden van een belang. Aan hem of aan de Staat, omdat hij namens de Staat handelde, zouden de burgers een schadevergoeding kunnen vorderen. Ondernemers die zich ervoor hebben geleend om zeer kostbaar bos met uitzonderlijke historische, culturele, maatschappelijk en ecologische waarde, zouden ook aansprakelijk kunnen worden gesteld. Ondernemers behoren te weten dat zij niet elke opdracht waarvoor (goed) betaald wordt, kunnen accepteren.

Corruptie is volgens de Anti-Corruptiewet het door een publieke functionaris in de uitoefening van zijn functie misbruik maken van zijn functie of positie en/of de aan hem toegekende bevoegdheden en/of de daaruit voortvloeiende mogelijkheden tot beïnvloeding. Daarbij iets doet of laat hij iets na vanwege een verkregen gift, dienst of belofte teneinde daaruit rechtstreeks onrechtmatig voordeel te verkrijgen voor zichzelf of… een ander.

De Anti-Corruptiewet verbiedt in artikel 13 de publieke functionaris in de uitoefening van zijn functie om handelingen te verrichten, te adviseren, en besluiten te nemen, waarbij door hem wordt gehandeld in strijd met de ter zake geldende wettelijke voorschriften, voorwaarden of procedures, om voor zichzelf of een ander enig onrechtmatig voordeel te verkrijgen en/of waarbij aan de Staat of een staatsinstelling opzettelijk enig fínancieel nadeel wordt toegebracht of financieel nadelige voorwaarden worden bedongen. Voor dit verbod worden in de wet 4 gevallen genoemd waarvan er 1 is “de (voorbereiding van) uitgifte van domeingrond door de bevoegde diensten van het ministerie belast met het grondbeleid”. Het Decreet (Wet) Uitgifte Domeingrond is middels de Anti-Corruptiewet gewijzigd. Nu moeten alle aanvragen van domeingrond worden bekendgemaakt door voor een ieder duidelijk waarneembare aanplakking op het Domeinkantoor, het Districts-Commissariaat en de bestuurspost. waar de grond is gelegen en in ten minste twee dagbladen. Daarnaast vindt de bekendmaking plaats langs elektronische weg van overheidswege en tenminste twee elektronische media.

Belanghebbenden kunnen bij het bestuursorgaan schriftelijk of mondeling hun zienswijzen over de aanvraag naar voren brengen. De termijn voor het naar voren brengen van zienswijzen bedraagt 6 weken en vangt aan met ingang van de dag waarop de aanvraag ter inzage is gelegd. Het bestuursorgaan stelt de aanvrager zo nodig in de gelegenheid

te reageren op de ingediende zienswijzen.

Indien zienswijzen naar voren zijn gebracht beoordeelt het bestuursorgaan de zienswijzen zo spoedig mogelijk schriftelijk, en uiterlijk binnen drie maanden na de ontvangstdatum van de

aanvraag van domeingrond. Indien geen zienswijzen zijn ingediend, wordt de behandeling van de aanvraag voortgezet nadat de termijn voor het indienen van zienswijzen is verstreken. Heeft de minister zich gehouden aan deze verplichting uit de Wet Uitgifte Domeingrond?

error: Kopiëren mag niet!