Bij beschikken over ministeries kijken naar taakomschrijvingen

De nieuwe regering treedt ongeveer een maand eerder dan normaal aan. Het is nog niet geheel duidelijk hoe de invulling van de verschillende posten zal plaatsvinden. Er rouleren namen waarvan je zou kunnen zeggen dat die wel de juiste man op de juiste plek is, maar weer andere namen zijn geen garantie van bestuurlijk succes op zich. Maar de mensen die moeten kiezen zijn niet in een benijdenswaardige positie. Zij staan nu centraal en worden omringd door lobbyisten soms met allerlei dubbele en driedubbele agenda’s. Zo is het altijd geweest en zo zal het waarschijnlijk nog lange tijd geweest. Deze infiltraties en oneigenlijke beïnvloedingen kan je alleen vermijden door een technisch kabinet aan te stellen en eventueel de tussenweg te nemen dat deze publieke functionarissen de garantie geven van de politieke loyaliteit die van belang en noodzakelijk is. Delen van de achterban kunnen behoorlijk radicaal zijn en eisen hebben naar hun politieke leider met wie ze op het veld zijn geweest. Eisen kunnen hard zijn, de ratio is dan niet altijd leidend. Radicale elementen waren op het veld om zonder vrees aanvallen van de eveneens radicale elementen van vooral de NDP te trotseren. En dan hebben we de altijd aanwezige financiers die de campagne mogelijk hebben gemaakt. De hoop is dat de juiste besluiten en dat men kan komen tot de juiste bewindslieden voor de verschillende posten. De indruk bestaat er niet dat men bij het beschikken over bestaande en niet-bestaande ministeries rekening houdt met de bijzondere taken die formeel zijn vastgelegd voor de verschillende ministeries. De verbindingen die men allemaal maakt is het bewijs is dat men zonder te letten op de inhoud van bestaande ministeries daaraan denkt te kunnen sleutelen. Wat op een aanvulling of een toegevoegde waarde lijkt, is daadwerkelijk wat de ministeries al doen. Voordat de nieuwe coalitie schuift met directoraten is het noodzakelijk om na te gaan wat die directoraten formeel doen. Het is namelijk zo dat de manier waarop de taken zijn omschreven en in het staatsblad gepubliceerd, er geen competentieconflicten of overlappingen mogelijk zijn. Wat wel nodig is na ongeveer 28 jaar nadat de taakomschrijvingen werden vastgelegd en daarna aangevuld, dat deze taken nu wel onderworpen worden aan een analyse. Dat moet vooral gebeuren tegen de achtergrond van de nieuwe staatszorg. Dus nagegaan moet worden waarvoor de Staat (lees: de regering) verantwoordelijk moet zijn. Taken van ministeries als bijvoorbeeld LVV, Biza, Buza en HI zijn al heel lang geleden vastgesteld. Maar we kijken hoe dat zich allemaal voltrekt en hoe degelijk men daarmee omgaat.  In elk geval is duidelijk dat het overheidsapparaat al behoorlijk uitgedijd was eind jaren ‘70 toen de personeelsstop werd ingevoerd in de Personeelswet. Heeft dat geleid tot een daadwerkelijke stop om personeel aan te trekken tenzij het nodig was? Het antwoord is: neen. De oorzaak is dat in onze economie er heel weinig investeringen plaatsvinden. Er worden heel weinig banen gecreëerd, in de private sector worden de goede banen met goede voorwaarden niet gecreëerd. Dat is zo in tijden van economische stabiliteit, maar ook in tijden van economische moeilijkheden. Het aantal ambtenaren is altijd toegenomen, dat heeft niets te maken met aantal ministeries. Want al zouden we 8 of 9 ministeries hebben, het aantal zou toch zijn gestegen onder de huidige omstandigheden. De regeringen, alle regeringen, hebben tot nu toe een beleid gevoerd (dat ze niet bekend maken), om de werkloosheid laag te houden door de beroepsbevolking dat nieuw bijkomt voor een deel te accommoderen bij de overheid. Zo blijft de werkloosheid laag en is de armoede niet schrijnend. We hebben in Suriname dus een verkapte vorm van een werkloosheidsuitkering, want lang niet alle ambtenaren (vooral het lager kader) is niet nodig. Maar zo hebben regeringen geprobeerd om zich het gram van grote groepen werklozen niet op de hals te halen. Werklozen zorgen in veel landen op straat dat er politieke instabiliteit ontstaat en dat regeringen vallen. De nieuwe aankomende regering, zal niet radicaal mensen op staat kunnen zetten. Men zou over een periode van 10 jaren een shift kunnen veroorzaken van de publieke naar de private sector, maar daarvoor moet je een versterking van formaat krijgen in het bedrijfsleven. Het bedrijfsleven is in Suriname nog zeer zwak en daarvoor blijven de investeringen en de banen weg. We zien ook dat steeds wanneer de regering in productiesectoren investeringen wil doen, dat er openlijk wordt geprotesteerd en de regering een pas op de plaats maakt.            

Eerst moeten echter de president en de vp worden gekozen. Als er geen last minute verschuivingen plaatsvinden wat betreft de posities die de partijen hebben ingenomen, dan kunnen de nieuwe president en de vp wel in DNA worden gekozen. Tot nu toe zien de verhoudingen er wel naar uit dat de president en de vp kunnen worden verkozen met de coalitie en medewerking van de BEP. Een instabiele politieke factor zijn in deze wel de Abop en de PL. In de komende dagen naar de verkiezing van de president en de vp toe is niet geheel uitgesloten dat er zich geen perikelen voordoen.   

error: Kopiëren mag niet!