Waar blijft de eerste zwarte premier?

De zwarte Nederlandse bevolking is ondervertegenwoordigd in de politiek op landelijk niveau. Ligt dat aan de partijen of aan de kiezer?

REPRESENTATIE. Vanaf links: Joäo Varela, Tanja Jadnanansing, Amma Asante en Don Ceder

Organisator en Noord-Hollands Statenlid Gideon Everduim bracht het gevoel woensdag na afloop van de demonstratie op het Mandelaplein in Amsterdam-Zuidoost helder onder woorden: ‘Al die mensen hier die op mij lijken, die kunnen wat worden, waarschijnlijk minister-president.’

Mooi gesproken. Al is er nog een lange weg te gaan, en lijkt de beweging eerder in omgekeerde richting te gaan. Voor het eerst in decennia zijn er geen ‘zwarte’ volksvertegenwoordigers op landelijk niveau, waarbij zwart hier staat voor iedereen met een Surinaamse of Antilliaanse achtergrond of uit Afrika onder de Sahara. Niet in de Tweede Kamer en niet in de Eerste Kamer. Almere is met Franc Weerwind de grootste gemeente met een donkere burgemeester. Rotterdam heeft met Richard Moti een zwarte wethouder. Verder zijn ze met een kaarsje te zoeken. Hoe komt dat? Is dat erg? En zo ja, wat is er aan te doen?

De vraag is ingewikkeld, zeggen ervaringsdeskundigen.

De cultuur binnen partijen speelt een rol, maar ook de organisatiegraad van zwarte gemeenschappen en de mate waarin zwarte politici in Nederland als rolmodel fungeren. Die gebrekkige vertegenwoordiging speelt bovendien breder dan de politiek. Tanja Jadnanansing, Kamerlid voor de PvdA van 2010 tot 2016 en nu stadsdeelvoorzitter in Amsterdam-Zuidoost: ‘Zwarte mensen moeten ook aan de bestuurstafel van bedrijven zitten, en in het onderwijs.’

‘Je zult om te beginnen moeten kijken hoe het selectieproces van partijen eruitziet’, zegt Amma Asante, Nederlandse met Ghanese ouders die een jaar Kamerlid was voor de PvdA, maar in 2017 op (de onverkiesbare) plek 36 van de lijst belandde. Ze is nu voorzitter van de Landelijke Cliëntenraad. ‘Hoe uitnodigend zijn wij als partij naar mensen met een andere etniciteit? Kijk naar de kandidaatstellingsprocedures, naar de partijcultuur.’ 

Inschattingen van de omvang van de achterban spelen daarbij een rol, vermoedt Asante. ‘Zo’n selectiecommissie moet niet in zijn kantoor blijven zitten’, zegt Jadnanansing. ‘Ze zouden hier in het Mandelapark moeten staan als er wordt gedemonstreerd. Dan zullen ze zien: de een is nog slimmer dan de ander.’

Wat niet meehelpt: de soms breed uitgemeten uitglijders van zwarte politici in het verleden. De pijnlijke lotgevallen van Kamerleden als John Leerdam, Tara Singh Varma en Philomena Bijlhout, die voortijdig moesten opstappen, zorgen voor extra oplettendheid. Asante: ‘Je kunt je als partij geen fouten permitteren. Het kan zijn dat daarom voor zwarte mensen de lat hoger ligt.’

Ze heeft voor de PvdA veel campagne gevoerd en stuitte steeds op hetzelfde: een diepe vertrouwenskloof tussen kiezer en partijen. ‘Als mensen het gevoel hebben dat de politiek voor hen al decennia niets doet, neemt de animo af er zelf een rol in te spelen. Ik kreeg steeds vaker te horen dat mensen teleurgesteld zijn.’

‘Je moet als partij toekomstbestendig zijn’, zegt Don Ceder, die in 2017 net te laag op de kandidatenlijst stond om voor de ChristenUnie in de Tweede Kamer te komen, maar nu gemeenteraadslid in Amsterdam is en daarmee de eerste mannelijke zwarte fractieleider in de Amsterdamse raad. ‘Investeer in het weefsel van de partij. Je kunt niet ontkennen dat etniciteit en geslacht een rol spelen in de mate waarin mensen zich vertegenwoordigd voelen.’ Dat er nu geen zwarte landelijke volksvertegenwoordigers zijn, beschouwt hij deels als toeval. Ook bij Denk was een zwarte kandidaat dicht bij een Kamerzetel.

Ceder is van Surinaams-Ghanese komaf. Vaak wordt gezegd dat de hindoestaanse en creoolse gemeenschappen verdeeld zijn, wat het voor Surinamers moeilijker maakt samen een vuist te maken voor kandidaten. ‘Ik vind dat lastig’, zegt Ceder. ‘Ik zie hier in Zuidoost dat er veel wordt georganiseerd, er zijn sociale vangnetten. Ik zie ook een verschil met de Turkse en Marokkaanse gemeenschappen, die meer homogeen lijken.’

Dat verschil heeft gevolgen. Turkse en Marokkaanse Nederlanders zijn goed vertegenwoordigd in de Tweede Kamer, met zelfs meer volksvertegenwoordigers dan je op grond van hun aandeel in de bevolking zou mogen verwachten. Ook Asmate vermoedt dat de organisatiegraad een rol speelt. ‘Er was een infrastructuur voor Afro-Caribische en Afro-Surinaamse gemeenschappen. Door het dichtdraaien van de subsidiekraan is daarvan weinig overgebleven.’

Zelf- en maatschappelijke organisaties voor politici met een Turkse of Marokkaanse achtergrond functioneren beter, denkt ook João Varela. ‘Als partijen weten dat ze een achterban bedienen, worden hun vertegenwoordigers er eerder uitgepikt.’

Varela is Rotterdammer van Kaapverdische komaf en was van 2002 tot 2006 Kamerlid voor de LPF. Hij legt de verantwoordelijkheid nadrukkelijk bij het individu. ‘Wat heb je zelf gedaan om ongelijkheid te bestrijden? Nederland biedt haar burgers veel kansen. Zorg dat er rolmodellen zijn die goed presteren, dat verandert de perceptie en straalt af op de groep.’ Hij zegt moe te worden van de huilverhalen over een gebrek aan kansen. ‘Neem eerst je lot in eigen handen. Loop je tegen een glazen plafond aan, dan moet de overheid ingrijpen.’

Zwarte politici waren de afgelopen anderhalve week amper terug te vinden als spreker bij de demonstraties. Varela ziet zich in deze fase van zijn leven niet in die rol. Ceder zegt: ‘Ik was er niet voor teruggedeinsd in zo’n moeilijke periode.’ Asante vindt het begrijpelijk dat er geen politici waren, omdat die zich om electorale redenen liever niet associëren met organisaties als Black Lives Matter en Kick Out Zwarte Piet: ‘De politiek was tot voor kort nagenoeg onzichtbaar op dit onderwerp.’ Jadnanansing vindt de voorbeeldrol belangrijk: ‘Als je daar een zwarte politicus ziet, kun je denken: dat kan ik ook worden. Representatie werkt.’

Hoe ervoor te zorgen dat zwarte Nederlanders beter worden vertegenwoordigd? Asante is een voorstander van quota. ‘Diversiteit per geslacht is voor mijn partij belangrijk. Dat is het resultaat van een lange strijd. Laat die strijd nu ook om etniciteit worden gestreden. Goed voor de geloofwaardigheid van het bestel en van jouw politieke organisatie.’

Ceder wijst op het belang van meer betrokkenheid. ‘Ook met betrekking tot opkomst bij verkiezingen is er nog veel winst te behalen, bijvoorbeeld hier in Zuidoost.’ ‘Kies voor een charmante benadering’, is het advies van Varela. ‘Je hebt likeable figuren nodig, types als Karabulut of Aboutaleb, die voor talkshows worden uitgenodigd. Ik snap de boosheid van Akwasi, maar dat schiet door. Zoek een Mark Rutte van de black community. Mijn vader zei altijd: wil je het andere kamp overtuigen, dan moet je in de huid van de ander kruipen. Pas dan komen je argumenten binnen.’

De kentering is nabij, denkt Jadnanansing. ‘Ik zie bij demonstraties zo veel zelfvertrouwen, zo veel kennis en ambitie ook. De boodschap resoneert breder dan alleen in zwart Nederland. Ze gaan de verantwoordelijkheid nemen. Nee, dat dóén ze al.’

Uit DE VOLKSKRANT van zaterdag 13 juni 2020

door: Ariejan Korteweg

error: Kopiëren mag niet!