Een behandeling met antilichamen, gedoneerd door mensen die zijn hersteld van een coronavirusinfectie, helpt duizenden patiënten wereldwijd, die ernstig ziek zijn van Covid-19.
Wereldwijd zijn er meer dan 60 klinische studies die actief Covid-19 patiënten rekruteren om het effect van zogenaamd “herstellend plasma” te bestuderen. Plasma is het celvrije vloeibare deel van het bloed na verwijdering van alle rode en witte bloedcellen en bloedplaatjes.
Het Mount Sinai Ziekenhuis in de VS heeft de therapie gebruikt bij meer dan 20 ernstig zieke coronavirus patiënten. Johns Hopkins Bloomberg School of Medicine in Baltimore, Maryland, voert ook herstellende plasmaproeven uit, net als het Britse Guy’s en St Thomas’ ziekenhuis in Londen. Griekenland is onlangs begonnen met proeven in het Attiko en Evangelismos ziekenhuis in Athene.
De drie staten van India met het hoogste aantal Covid-19 gevallen — Maharashtra, Tamil Nadu en Delhi — hebben ook toestemming gevraagd aan de Raad van Medisch Onderzoek om herstellende plasma-therapieproeven uit te voeren.
Het plasma uit het bloed van een herstelde Covid-19 patiënt is rijk aan antilichamen — eiwitten die worden afgescheiden door immuuncellen genaamd B-lymfocyten, of B-cellen, om een ziekteverwekker zoals SARS-Cov-2 te vernietigen.
Het plasma van een genezen persoon kan twee doses van het transfusiemateriaal produceren. Kritiek zieke patiënten krijgen 200-400 ml plasma intraveneus toegediend en hun voortgang wordt dan zorgvuldig gecontroleerd.
Terwijl de vaccinatie een levenslange immuniteit biedt, duurt het effect in het geval van een passieve antilichaamtherapie slechts zolang de geïnjecteerde antilichamen in het bloed blijven.
De therapie werd meer dan een eeuw geleden voor het eerst gebruikt tijdens de Spaanse grieppandemie in 1918. Het meest recente voorbeeld van het gebruik is de uitbraak van ebola in 2018. Het werd gebruikt bij de H1N1-epidemie van 2008-2009, op SARS die uitbrak in 2003 en MERS in 2012.
