Eigen belang of narcist

Eens zei een Nederlandse vrouw tegen me: “Als jullie Surinamers praten, lijkt het altijd alsof jullie ruzie maken.” Die opmerking viel bij mij niet in goede aarde.                  Ik stond samen met twee andere vrouwen bij de bushalte op de bus te wachten. Terwijl ik naar ze keek, moest ik weer denken aan die woorden van die Nederlandse collega, want terwijl ze aan het praten waren, stonden ze met hun armen te zwaaien alsof ze elk woord wilde benadrukken. Het leek werkelijk alsof ze aan het ruzie maken waren. Af en toe ving ik flarden op van het gesprek maar kon het niet echt volgen. Plotseling hoorde ik de ene luidop zeggen. “Laten we het vragen aan een vreemde, die zal wel een objectief antwoord kunnen geven.” Ze liepen op mij af en zeiden: ”Mevrouw we willen u iets vragen” en voordat ik toestemming kon geven, zei er een: “Een vader heeft genoeg geld en hij wordt voor de keus geplaatst om het geld uit te geven aan medicijnen voor zijn kind of een mooi pak voor zichzelf. Wat denkt u dat hij zal kiezen?” Ik hoefde niet lang na te denken en antwoordde resoluut ‘natuurlijk kiest hij voor de medicijnen voor zijn kind, geen enkele vader wil zijn kind zien lijden.’ Die ene keek de ander triomfantelijk aan terwijl ze uitriep: “Zie je nou wel, mi taigie joe toch.” Ik keek ze fronsend aan en zei ‘ik vind het wel een gekke vraag hoor, iedere goede vader zou toch voor zijn kind kiezen?’ “Maar dat is het nou juist mevrouw, hij is geen goede vader, hij maakt steeds de verkeerde keuzes,” reageerde de ander. Ik keek ze verbaasd aan en vroeg: “Waar hebben jullie het over, wie maakt steeds de verkeerde keuze?” Ze keken elkaar aan en ik dacht dat er een zou zeggen dat ze het had over haar echtgenoot, maar ze zei schouderophalend: “Ach ze heeft het over de president. Ze ziet hem als de vader van het volk en het volk als zijn kinderen en ze vindt dat hij steeds kiest voor zichzelf en niet voor het volk. En daar was ik het niet mee eens omdat hij nooit kiest.” De ander riep toen verontwaardigd uit: “Ze vergeet erbij te zeggen dat ik dit niet zomaar heb beweerd. Ik heb veel voorbeelden genoemd waarbij hij steeds voor eigenbelang koos.” Omdat ik haar vragend aankeek, zuchtte ze berustend en begon op haar vingers af te tellen: Geld uitgeven aan een reis naar China notabene met een hele delegatie, terwijl het land het geld zo hard nodig heeft. De aanschaf van overdreven dure auto’s. Geld spenderen aan verkiezingscampagne terwijl het geld kan worden gebruikt voor medicijnen of bejaarden. En zo ging dat opdreunen een poosje door totdat ze tenslotte uitriep ‘en wat eigenlijk de oorzaak was van deze hele discussie zijn die recente banners die hij heeft laten maken met leuzen over de revolutie erop. Het land is failliet en het volk strijdt tegen armoede en dan kiest hij ervoor om geld uit te geven aan een paar stomme banners om zijn ego te strelen. Hij had het geld beter kunnen gebruiken om ergens de nood in het land wat te verlichten.’ Na deze laatste uitbarsting, begon ik eindelijk te begrijpen waar deze hele discussie over ging. Eerlijkheidshalve voelde ik mij verplicht om op te merken: “Maar het is toch niet alleen de president die zo verkwistend bezig is en steeds voor zichzelf kiest. De ministers maken zich hier toch ook schuldig aan?” “Dat is waar, riep ze verontwaardigd uit, maar hem neem ik het ‘t meest kwalijk omdat hij de vader is van het volk en een vader hoort, als hij voor de keus staat, altijd voor zijn kinderen te kiezen. Tenminste als hij een goede vader is,” eindigde ze haar tirade. De ander richtte zich weer tot mij en zei terwijl ze elk woord weer met een handbeweging benadrukte: ”Zij zegt dat hij steeds voor de keuze staat, maar wat ik haar aan het verstand probeer te brengen, is dat hij nooit voor een keuze heeft gestaan. Zijn doel is altijd geweest mensen gebruiken en eigenbelang nastreven.  Het volk interesseert hem niet, dus valt er voor hem niets te kiezen. Ik zeg je deze man is een narcist van ’t zuiverste water en uit op macht en eigenbelang.” Deze hele discussie duizelde mij enorm. Gelukkig kwam de bus er net aan dus kon ik ontsnappen. Toch liet die laatste zin mij maar niet los.’ Hij is een narcist.’ Ik wilde weten wanneer men iemand een narcist noemt, dus zocht ik het op en kwam op het volgende uit.

  1. Een narcist is vol van zichzelf en openlijk schaamteloos; hij of zij is emotioneel niet gebonden aan de behoeften en de wensen van anderen.
  2. Een narcist ziet zichzelf als perfect, is geobsedeerd door de eigen persoonlijkheid, is egoïstisch en dominant.
  3. Een narcist is instabiel, blaast zijn eigenwaarde buitenproportioneel op door anderen te kleineren en te vernederen, hetzij in rechtstreekse communicatie, hetzij in communicatie over anderen. Op het eerste gezicht heeft een narcist een zeer sterk gevoel van eigenwaarde en straalt zelfvertrouwen uit. Het tegendeel is echter het geval. Een narcist heeft meestal onderbewust, juist weinig gevoel van zelfwaarde en compenseert dit door zich als beter of belangrijker dan anderen te beschouwen. Om zich te beschermen tegen kritiek heeft een narcist niet veel aandacht voor de mening of de gevoelens van anderen.
  4. Een narcist gunt anderen geen sociale erkenning van hun kwaliteiten. Als anderen erkenning krijgen, stelt een narcist zijn gevoel van superioriteit veilig door minachting te gebruiken en de prestaties van anderen te minimaliseren.
  5. Omdat ze zichzelf als bijzonder beschouwen, menen narcisten aanspraak te kunnen maken op een speciale behandeling en speciale gunsten. Ze zoeken voortdurend naar bewondering en erkenning.
  6. Een narcist “gebruikt” anderen zonder rekening te houden met hun gevoelens of interesses. Vaak bevindt de andere persoon zich in een onderdanige positie waar weerstand moeilijk of zelfs onmogelijk is, of wordt hij of zij door de narcist in deze positie gemanoeuvreerd. Dergelijke exploitatie kan leiden tot veel maar kortstondige relaties.
  7. Voor een narcist bestaan anderen alleen om aan zijn behoeften te voldoen. Van de anderen wordt bewondering geëist en verwacht dat ze de eigenwaarde en ‘t gevoel van superioriteit van de narcist voeden. Ze worden behandeld alsof ze deel uitmaken van de narcist.

Ik legde mezelf de taak op om deze kenmerken van een narcist te toetsen aan die ene persoon waar de dames bij de bushalte over spraken. Na een zorgvuldige toetsing kon ik voor mezelf een conclusie trekken. Ik zal echter mijn mening niet aan u opdringen. Sorry dames maar het lijkt mij democratischer als een ieder met behulp van deze kenmerken voor zichzelf kan concluderen of de president van Suriname een narcist is of een vader des vaderlands die continu kiest voor eigenbelang in plaats van voor het welzijn van zijn kinderen.

Alen fadon ef a no fadon, anamoe no sa pina dringi watra= een goede ouder zal zijn kind geen gebrek laten lijden.”

Josta Vaseur

error: Kopiëren mag niet!