Van tralala economie naar een duurzame economie

Mechanismen van sociaaleconomische ontwikkeling deel 17

Een voor een raken alle potjes op. Men kan niet meer het ene gat vullen met een ander groter gat. Het tijdperk waarbij besturen gelijk stond met smijten met geld, dat tijdperk is straks gelukkig voorgoed voorbij. Anderen dromen van olie voor de kust maar beseffen niet dat het bijkans nog vijf jaren kan duren voordat olie in cashflow verandert. De lezer moet begrijpen dat winning van olie in diepzee een hoge kostprijs heeft. De som van de exploratie en extractie kosten de zogenaamde upstream cost bedraagt bijna 50 Amerikaanse dollars per vat. Dus de marges zijn flinterdun. Meer nog voor de winning en transport van gas zijn zware investeringen nodig in zowel transport als het converteren van gas in vloeibare vorm LPG genoemd. Deze investeringen zullen aan land gepleegd worden en zullen een kostprijs hebben van tussen een half en een miljard Amerikaanse dollars. Dit zal leiden tot een enorme economische bedrijvigheid in het district Nickerie. Nickerie zal als vanouds bij goed bestuur wederom opbloeien. Kortom de directe inkomsten voor de staat zullen magertjes zijn terwijl tegelijkertijd de oliebronnen op land zullen beginnen op te raken.

Tijd dus voor de komende regering om het over een andere boeg te gooien.

Uitvoering crashprogramma

Naast de hervormingen op bestuurlijk vlak, zijn vooral hervormingen in de sociaaleconomische sector essentieel, immers op termijn moeten wij voldoende deviezen gaan verdienen om de schulden die voornamelijk in deviezen zijn af te kunnen lossen en om de koers en de betalingsbalans te kunnen ondersteunen. Het verdienen van voldoende deviezen is essentieel om de koopkracht te kunnen handhaven.

Dat betekent verhoging van de duurzame exportproductie. Dus als we middelen krijgen uit de winning van aardolie dan moeten wij die niet als voorheen als echte inboorlingen gaan stoppen in de bodemloze put van de Surinaamse overheid maar besteden aan het opvoeren en diversifiëren van de verdiencapaciteit. Wij zullen Staatsolie moeten hervormen en het model van Noorwegen moeten implementeren. Elke inwoner van Noorwegen is miljonair in deviezen, door wijs beleid ( Cleary, P. (2017). Trillion dollar baby: how Norway beat the oil giants and won a lasting fortune. Strawberry Hills, NSW: ReadHowYouWant). Maar als we tegelijkertijd de gaten in de economie niet dichtmaken dan blijft het dweilen met de kraan open. En waar zijn deze gaten. In de eerste plaats de bodemloze put van de Surinaamse overheid. Zie daarvoor het artikel getiteld “De Black hole van Suriname”. In de tweede plaats importeren wij thans voor bijkans anderhalf miljard Amerikaanse dollars per jaar alleen maar omdat wij Chinezen geïmporteerd hebben en nu 12 maal meer winkels hebben die allemaal gevuld moeten worden. De bevolking van Suriname is niet 12 maal gegroeid en we consumeren ook niet 12 maal meer. We besteden onze deviezen dus om Chinezen rijker te maken en ons zelf armer te maken. Maar ook onze staatsbedrijven importeren een heleboel; met name Staatsolie, immers er valt aardig wat commissie te verdienen bij de import. Een bedrijf dat een raffinaderij koopt voor meer dan driemaal de werkelijke waarde, in hoeverre is het management van dat bedrijf te vertrouwen, in hoeverre deugt het management. Handelt het management in het belang van de aandeelhouder. Kloppen haar import statistieken. En bij al deze bedrijven zitten mensen hoog in het management die alles wat ze bezitten aan corruptie te danken hebben.

Geen enkel land met een verstandig bestuur gaat de gehele detailhandel in handen gooien van buitenlanders. Van het besteedbaar inkomen van Suriname gaat circa 80% door deze handelszaken dus die hebben een aardig bedrag om over te maken naar het thuisland. Als ze ook nog eigen banken hebben en dus ongestoord deviezen kunnen overmaken naar het thuisland dan begrijpt u waarom ik 20 jaar geleden ervoor waarschuwde dat de koers nooit meer te stabiliseren zal zijn.

Wij zullen dus ons niet als “roomser dan de paus” moeten gedragen en capital controls moeten instellen net zoals bijkans geheel Azië dat doet. En zeker geen uitzonderingen maken voor Chinese banken die al onze deviezen wegsluizen.

Opzetten van een eigen nationale exportindustrie

Trinidad en Barbados zijn daarin geslaagd, waarom zouden wij dat niet kunnen. Omdat wij een Afrikaans bestuurssysteem (grondwet en kiesstelsel) hebben en leiders hebben die mentaal nog roofbouwer zijn welke actief een anti industrialisatiebeleid en anti ontwikkelingsbeleid gevoerd hebben. De begroting was en is voor patronage en corruptie en niet voor economische ontwikkeling. Daarom zijn wij een criminele narcostaat geworden. Terwijl elk derdewereldland, elk zichzelf respecterend land, beschikt over een instituut welke tot taak heeft ontwikkeling van de industrie, en daarmee het bewerkstelligen van economische ontwikkeling, beschikt Suriname niet over een dergelijk instituut. Het door mij indertijd opgestelde industriebeleid, om evidente redenen niet gepubliceerd, bestond uit twee pijlers: de ene pijler omvatte institutionele ondersteuning van het bedrijfsleven en de andere pijler omvatte het opzetten van industriecentra en institutionele innovatie middels investeringen in nieuwe sectoren. Suriname kent geen institutioneel kader voor duurzame ondersteuning van het bedrijfsleven, wat essentieel is om duurzame positieve economische groei te realiseren.

Vandaar dat oprichting van een aantal instituten binnen het kader van een Suriname Business Centrum de grootst mogelijke prioriteit geniet, zie herstructurering ministerie van handel en industrie 1996. Binnen het Centrum worden de volgende entiteiten onderscheiden:

• Bureau of Standards, deze is reeds elders ondergebracht;

• Innovatiecentrum en productiviteitscentrum;

• Bureau Voorlichting en Documentatiecentrum.

De Nederlandse minister Pronk van ontwikkelingssamenwerking had 25 miljoen Nederlandse guldens toegezegd hiervoor. Bij het beleidsoverleg bleek de Surinaamse delegatie de onderliggende stukken niet doorgestuurd te hebben.

Wat daarnaast vereist is, is een goed doortimmerd investeringsprogramma op basis van lokale grondstoffen en op basis van importgrondstoffen onder begeleiding en management van een investeringsinstituut zoals het IDCS met maximale participatie van het lokale bedrijfsleven. Het kernprogramma zal omvatten industriecentra in alle districten, complete industrieterreinen, begeleiding en opleiding van aspirant-ondernemers,

Echter het voorgaande vergt daadkracht, verstand van economisch management, praktische kennis van de Surinaamse economie, een visie ter zake sociaaleconomische ontwikkeling, en daarom is dit alleen te realiseren met een technocraten kabinet.

Richard B. Kalloe

error: Kopiëren mag niet!