Investering CZHT hangt nog

Er is in DNA een klacht ingediend door het Assembleelid Brunswijk over vals spel dat door de Chinese onderneming China Zong Hen Tai (CZHT) zou worden gespeeld. Het is opvallend dat Brunswijk tot de meest ‘vocale’ DNA-leden behoort die zijn stem laat horen tegen de Chinese ondernemers. Hij is geen fan van deze ondernemers. De bezwaren die deze parlementariër in de loop der tijden tegen CZHT heeft horen zijn soms gemotiveerd, maar soms sneden ze totaal geen hout. Zo heeft in het begin de bevolking van Marowijne geprotesteerd dat men in de buurt geen Chinese ondernemers wilde hebben. Waarom werd niet gemotiveerd, maar het was duidelijk dat het tot spanningen zou leiden met de lokale bevolking. De protesten uit Marowijne waren aanhoudend. Er deden geruchten de ronde dat 1 of meerdere personen uit Marowijne een stok wilden steken voor dit project, omdat zij geen persoonlijke voordeel voor zichzelf uit de deal konden slepen. Nu is er een gerucht dat de investeringen in Suriname niet van de grond komen door de vele bemiddelaars vanuit de politiek die deze investeerders naar Suriname halen. Het is dus namelijk niet voor niets, het is niet ‘in het belang van land en volk’. De deal met CZHT is bij wet aangenomen in 2004. Bij de aanname van de wet kwam de invloed op het milieu vaak aan de orde, ook het opruimen van het bos en het hout dat zou vrijkomen. Ondanks veel op- en aanmerkingen werd de wet aangenomen. Er was dus toestemming vanuit het hoogste college van staat dat dit bedrijf aan de slag kon gaan. Het gerucht ging snel dat het bedrijf geen baar geld in Suriname wilde investeren. Men wilde eerst vanuit een nevenactiviteit geld maken en dit geld hier verder investeren. Deze nevenactiviteit betreft de houtbusiness. Nu is er dus inderdaad geklaagd dat de Chinezen het Surinaamse hout aan Surinamers verkopen. Dat komt dus erop neer dat deze ondernemers het geld uit de Surinaamse samenleving zuigen om het dan weer in Suriname te investeren. Kan je dan praten van foreign direct investment (fdi)? Lijkt er niet op, maar we kunnen ons vergissen. Deze zaak van de CZHT hangt al een hele tijd. Ook de investering van de Indische FFF hangt al een hele tijd, onnodig en onterecht volgens enkelen die behoorden tot de Investment and Development Cooperation Suriname (IDCS). Het leidde tot een ruzie binnen de IDCS. In de wet die in 2004 werd aangenomen, is duidelijk aangegeven wat het Surinaamse aandeel zou moeten zijn wat betreft bijvoorbeeld het inzetten van arbeid. Enige tijd terug is er een palmolieovereenkomst getekend tussen CZHT en binnenlandse houtproducenten
(Vereniging van Binnenlandse Houtproducenten: VBH). De overeenkomst hield in het planten van obépalm op een areaal van 500 hectare te Patamacca. De eerste fase hield in de aanplant van 20 hectaren in waar de eerste 200.000 bomen komen te staan. Het plantmateriaal moest in Suriname gekweekt zijn met zaad afkomstig uit Maleisië. Verwacht wordt dat in 2020 de te bouwen palmoliefabriek in productie zou treden. Het DNA-lid Brunswijk heeft aangegeven dat het tot nu toe alleen bij houtkap is gebleven. Het hout wordt gekapt en verkocht aan Surinaamse ondernemers. Van het planten van oliepalm is er nog geen sprake. Daarvoor zou de VBH zorgen, de mensen zijn ready om mensen werkgelegenheid te verschaffen, maar CZHT wil niet gaan in de tweede versnelling. Ze willen nog niet gaan planten. De belofte over fabriek draaien in 2020 is men dus ook niet van plan om te gaan halen. 2020 is het jaar van de verkiezingen. De nadruk zal op andere dingen liggen, de politiek zal niet op CZHT letten. Na de verkiezingen is er wellicht een andere regering die niet veel weet van de deal. In elk geval zal men niet direct het eerste jaar daarop gaan letten. CZHT maakt dus eigenlijk misbruik van een spannende verkiezing die in aantocht is binnen een jaar.
Het palmolieproject werd aangeprezen als bron voor werkgelegenheid. Als de verwachting uitkomt, zullen om en bij 5000 personen, waaronder 90% Surinamers  (4.500, voornamelijk bewoners van het gebied), aan de slag kunnen op het moment waarop het palmolieproject op volle toeren zou draaien. Er zal daardoor een stedelijk centrum ontstaan dat het district Marowijne en Suriname goed zal doen.
Eerder werd vermeld dat CZHT geen of nauwelijks invoerrechten hoeft te betalen voor de import van kapitaalgoederen, apparatuur, kunstmest en bestrijdingsmiddelen. Er zal geen exportheffing op de productie worden geheven. Er zijn ook andere gunstige belastingen en andere voorwaarden  ten voordele van de investeerder opgenomen in de overeenkomst. Hierover kan geen duidelijkheid worden gegeven, omdat de pers tijdens de ondertekeningbijeenkomst niet in de gelegenheid was om deze zaken  naar behoren uit te diepen en daarvan afgeleide vragen te stellen. Hieronder nog enkele cijfers over CZHT. In 2016 waren 4 vergunningen tot incidentele houtwinning (ICL’s) met een totale oppervlakte van ca. 174.000 ha. De ICL’s waren inclusief vergunningen die uitgegeven zijn in het stuwmeer en het conversiegebied in het district Marowijne door CZHT. 51.000 ha tropisch regenwoud werd beschikbaar gesteld aan CZHT. Zeker een gebied met een omvang van 40.000 ha zal kaal worden gekapt. Volgens de FAO werd de gemiddelde biomassa in het projectgebied geraamd op 430 m3 per ha. Gezien de bomen zal slechts 40% daarvan benut worden als productiehout, wat neerkwam op 172 m3 per ha. De totale bruikbare staande houtvoorraad wordt dus 6.880.000 m3. De gemiddelde rondhoutproductie werd geraamd op 680.000 m3 per jaar, terwijl de gezaagd houtproductie geschat was op 70.400 m3 per jaar. De houtomzet werd geraamd op US$ 99.599.600 per jaar. De staat zou op
jaarbasis hieraan US$ 33.952.000 verdienen. De jaarlijkse af te dragen inkomstenbelasting aan de staat door deze onderneming werd geraamd op US$ 7.500.000.
 

error: Kopiëren mag niet!