De lessen uit verkiezingen

In twee landen waar we een bijzonder diplomatische band mee hebben, zijn de afgelopen dagen verkiezingen gehouden. De afloop van de verkiezingen geeft aan hoe de technologie het verloop van de nationale ontwikkeling kan bepalen. Allereerst kregen we de verkiezingen in Indonesië. Het aantal stemgerechtigde Indonesiërs is 193 miljoen, waarvan 81% kwam opdagen om te stemmen. Dat betekent dat 156 miljoen stemmen op verschillende niveaus moesten worden geteld en voor dit proces landelijk op de vele eilanden het kiesproces moest worden georganiseerd. Dit alles moest handmatig geschieden. Het resultaat van deze operatie is geweest dat meer dan 300 verkiezingsfunctionarissen door uitputting het leven hebben gelaten. Men is dus letterlijk de pijp uit gegaan door stemmen te tellen. Meer dan tweeduizend mensen werden in ziekenhuizen opgenomen. De slachtoffers zijn vooral medewerkers van lokale stembureaus, maar het gaat ook om politieagenten en verkiezingswaarnemers. De Indonesiërs hebben een zware prijs betaald voor het ophouden van hun democratie, die overigens nog lang niet de grootste democratie is in de wereld. De doden en de zieken zijn het gevolg van slechte organisatie, slecht bestuur en weinig aandacht voor de rechten van werknemers dus de omstandigheden waaronder ze werken. Bij stembureaus in de provincie waren soms niet eens wc’s. Maar nu de stemmen eindelijk zijn geteld, is er nu heibel in de tent want de uitdager van de zittende president (Joko Widodo), oud-generaal Prabowo Subianto, die claimt dat hij de verkiezingen heeft gewonnen. En dat er sprake is van fraude. Dat is het standaardverhaal bij de Afrikaanse verkiezingen, maar nu gebeurt het ook in Azië. Het gevolg van deze claim is twee dagen lang demonstraties. Vooral ’s avonds en ’s nachts kwam het tot rellen. Enkele mensen zijn overleden, veel meer mensen zijn gewond. Het is de eerste keer sinds Indonesië in 1998 democratisch werd dat een deel van de inwoners het resultaat van de verkiezingen niet wil accepteren. Subianto verloor weliswaar met ongeveer zeventien miljoen stemmen van Widodo, maar daarmee kreeg hij alsnog van een flink deel van de bevolking steun: 44,5 procent stemde op hem, tegen 55,5 procent voor Widodo. Subianto had in de campagne ook de steun van radicale moslimgroepen. Vicepresident Jusuf Kalla riep Prabowo op om zijn aanhangers terug te fluiten, hij zei dat de rellen voor iedereen slecht zijn. Kalla bracht het jaar 1998 in herinnering, toen vielen er ongeveer duizend doden bij onrust die ontstond rond het aftreden van oud-dictator Soeharto. Politiek en sektarisch geweld van de bevolking onderling, zelfs in de dorpen, zijn niet onbekend in Indonesië, leden van doodseskaders zijn nooit vervolgd. Nu heeft Subianto een rechtszaak aanhangig gemaakt om de uitkomst aan te vechten.
In Azië kregen we enkele dagen terug ook de verkiezingen in India, de grootste (maar niet de beste) democratie in de wereld. Het aantal kiesgerechtigden in dit land is meer dan 900 miljoen. De opkomst was ongeveer tweederde, iets meer dan 600 miljoen kiezers kwamen bij de verkiezingen opdagen. Deze verkiezingen spreidden zich uit over 5 weken. In totaal namen 2.300 partijen deel aan de verkiezingen. Er waren 828.804 stemlocaties, 11 miljoen verkiezingsambtenaren en 3,9 miljoen stemcomputers. Landelijk werden er 543 zetels (van in totaal 545 zetels) verdeeld in de Indiase volksvertegenwoordiging, de Lok Sabha (‘huis van het volk’), die is gevestigd in hoofdstad New Delhi. Tegelijkertijd vonden verschillende lokale en regionale verkiezingen plaats. In de Indiase wet is vastgelegd dat niemand meer dan 2 kilometer moet reizen om zijn of haar democratische burgerplicht te vervullen. Regionale partijen zijn invloedrijk in India; ze domineren het politieke leven in de 29 deelstaten en voorzien de landelijke partijen in allianties van steun. Het tellen van de stemmen was volledig geautomatiseerd. Waardoor binnen 1 dag na de laatste kiesdag (er waren 5 kiesdagen) het resultaat van de verkiezingen bekend was. Het vaststellen van de uitslag is heel soepel gegaan. De hindoenationalist Narendre Modi, aangeduid als ‘de beschermer van het hindoeïsme’, van de Bharatiya Janta Party (Indiase Volkspartij) boekte een eclatante overwinning op vooral de Indiase Congrespartij waarin de Gandhi-dynastie hoogtijdagen heeft gekend in de geschiedenis met Jawaharlal Nehru en Indira Gandhi. Haar kleinzoon Rahul Gandhi, zoon van de omgekomen Rajiv Gandhi en Sonia Gandhi (Italiaanse komaf), was de grootste uitdager van Modi. Vrij kort na het bekend worden van de uitkomst nam Gandhi de tijd om de winnaar grondig te feliciteren en de achterban moed in te spreken. Hij benadrukte zijn boodschap van liefde, onder alle omstandigheden. Gandhi en zijn partij zijn voorstander van een seculier India, waar kerk en staat gescheiden zijn. De ‘aftermath’ van de verkiezingen in India, is in tegenstelling tot Indonesië, niet gekenmerkt dor protesten, doden, en geweld, maar de inhoud van de politieke keus die door de Indiër is gemaakt. De hindoe nationalistische BJP van premier Modi heeft met overmacht de verkiezingen in India gewonnen. Haar keiharde campagne heeft vooral de 195 miljoen moslims nerveus gemaakt. Deskundigen waarschuwen dat de monsterzege de radicale stemmen binnen de BJP kan versterken. De keuze op Modi heeft te maken niet met de beloften die Modi eerder maakte (tegengaan van armoede, meer banen, sociale vooruitgang) en geen enkele nakwam, maar het verschil in opvatting over religie en staat.
Uit beide verkiezingen zijn er lessen te leren voor de kleine Surinaamse democratie. Suriname wordt gekarakteriseerd door vreedzame verkiezingen met een redelijk goede organisatie. Dat moeten wij vooral zo houden, maar het schijnt dat we niet leren van de fouten die we eerder hebben gemaakt.

error: Kopiëren mag niet!