Waarden en normen (deel 1)

Wanneer we spreken over waarden dan is het volgens Koenen in de betekenis van de zedelijke, geestelijke, psychologische, sociale, religieuze en esthetische betrekkingen der mensen. Sommige waarden worden in vele samenlevingen gekoppeld aan de religie. Dit kan per samenleving verschillen. Een norm is een regel, maatstaf, richtsnoer of model. We kunnen spreken van bijvoorbeeld fatsoensnormen zoals het groeten bij een ontmoeting. Of de regelgeving voor het verkeer.
Professor Henri van Praag laat in zijn boek :“Blauwdruk voor een nieuwe wereld” zien, dat verschillende wijsheid tradities van de mensheid zich gespecialiseerd hebben in het leven naar bepaalde waarden, centrale normen die weliswaar algemeen menselijk zijn, maar die in de ene cultuur meer gewicht krijgen dan in andere. Hij noemt in dit verband als eerste “waarheid”. In de meest eenvoudige samenlevingen is waarheid belangrijk zonder geschreven regels. Met het naleven of niet naleven van waarheidsregels in een maatschappij staat en valt alles. Iemand die een eed aflegt, heeft het over waarheid. In de wetenschap moet alles waarheidsgetrouw zijn. Deze waarde komt steevast terug in alle beschaafde culturen en samenlevingen.
In de yogadarshan deel 2 sutra 30, komt de sutra voor: “ahinsa, satya, asteya, brahmacarya, aparigraha yamah”. Ahinsa is geweldloosheid, satya is waarheid, asteya betekent niet stelen, brahmacarya betekent in het goddelijke leven, rekening mee houden dat er een Almachtige kracht is in de kosmos die over alles heerst en beslist, en aparigraha betekent dat de mens onthecht moet leven op aarde, want we zijn een gast hier. Aparigraha betekent ook dat alles in de natuur door jou gebruikt mag worden, maar het is niet van jou. Je hebt alles in bruikleen. Het behoort de natuur toe. Deze vijf waarden zijn zo universeel dat eenieder zich hierin zou kunnen terugvinden. Dit betekent dat elk mens van welke religie dan ook deze regels met gemak zou kunnen naleven. Manusmriti ( 6-92) geeft tien waarden aan die met kleine verschillen ook in de Thora en de Bijbel staan. Deze kunnen we zien als een contract met de Almachtige.
Het spreken over normen en waarden wordt in onze tijd, ook in Suriname, geassocieerd met het moraliseren dat meestal van conservatieve snit is en dat het zou duiden op waarschuwing voor verval. Maar bij het wegvallen van vertrouwde zekerheden en zedelijkheid, lees normen en waarden, rest er geen ander conclusie dan dat er normvervaging is.
Het kenmerkende van normen, waarden, criteria en andere standaarden is dat ze gelden. Met andere woorden dat ze nageleefd moeten worden. Een simpel voorbeeld hiervan zijn de regels die men moet naleven in het verkeer. We zouden dus kunnen stellen dat waarden “tot leven worden gebracht” of “werken” in het menselijk denken, voelen, waarnemen, willen, spreken en handelen. Bij dit alles worden we ook beïnvloed door onze biologische en culturele achtergrond. Een mooi voorbeeld in dit verband is de wijze hoe voedsel genuttigd wordt door verschillende culturen. Haast alle Aziaten eten met hun rechterhand. Maar Europeanen gebruiken hun linkerhand om te eten. Velen weten niet wanneer deze verandering is ontstaan. Vroeger aten ze ook met hun rechterhand. Met toename van de welvaart werden de stukken vlees groter en moest het vlees aan tafel gesneden worden. Dus het mes deed zijn intrede om dit te kunnen snijden. Omdat het snijden met de linkerhand moeilijk was, deed een nieuwe regel, een nieuwe norm zijn intrede, namelijk mes in je rechterhand en vork in je linkerhand. In de praktijk blijkt dat mensen zich door verschillende waarden en normen laten leiden, dat die normen niet altijd te combineren zijn, dat er soms een hiërarchie of omkering tussen bestaat, zoiets als “nood breekt wet”. Maar dat ook de hiërarchie per tijd en plaats kan verschillen.
Een bijzondere, aan maatstaven gebonden activiteit is de taal. Aan de taal en het taalgebruik kan men ook de ontwikkeling van een volk zien. De gebruiken bij een volk worden immers door middel van taal uitgedrukt. Zo zal er ook geen woord zijn voor een gebruik dat niet voorkomt in een cultuur. Het oude Sanskrit is bijvoorbeeld een heel compacte taal waarin de betekenis van woorden vooral uit het zinsverband afgeleid moet worden. Bij de vertaling is meestal voor veel woorden alleen een omschrijving mogelijk.
In de Vedische leer hebben de meeste waarden en normen hun oorsprong in de Veda en zijn dus Goddelijk te noemen. Dit geldt ook voor andere wijsheid tradities. Kortom, normen en waarden zijn dus alomtegenwoordig en vallen vaak onder heilige leefregels. Ze hangen samen met wat we ervaren als “zin” of “betekenis” en met tal van andere zaken zoals schoonheid, goedheid, waarheid in de meest ruime zin. Ze zijn veel meer dan afspraken. Je leert ze van kleinsaf en je groeit ermee op zodat ze uiteindelijk een deel van je worden.
Waarden en normen bepalen ook het bestaan van een volk. In de geschiedenis zien we machten en culturen opkomen en weer door een tekort aan gerechtigheid, waarden en normen onder gaan. We zien ook dat de grote zedelijke ideeën in de geschiedenis onverwoestbaar zijn. De mens kan namelijk wel wennen aan minder comfort, maar nooit aan minder humaniteit en onrecht. Wanneer de mens namelijk ophoudt humaan en rechtvaardig te zijn, houdt hij op “mens” te zijn. Wanneer we het woord ahinsa of geweldloosheid gebruiken, moeten we beseffen dat geweldloosheid verbonden is met een ander belangrijk woord namelijk onvoorwaardelijke liefde. Pas wanneer je voor alles om je heen onvoorwaardelijke liefde kan hebben, zal je geweldloos kunnen leven.
Iemand die belangstelling heeft voor bijvoorbeeld het artstenberoep of lerarenschap zal onder alle omstandigheden moeten weten met welke ethische normen en waarden zo een beroep verbonden is. De selectie voor zulke verantwoordelijke beroepen zou niet alleen door een psycholoog moeten plaatsvinden maar ook door een filosoof. Als de gegadigde bijvoorbeeld alleen klinkende namen doorgeeft als referentie, kan de filosoof hem erop wijzen dat een leraar of een arts zich niet kan beperken tot alleen leerstoelen van universiteiten en belangrijke hospitalen, maar dat ze onder allerlei vreemde omstandigheden zich moeten kunnen waarmaken zoals in sloppenwijken, rampgebieden, tussen vluchtelingen etc. (wordt vervolgd)
Soeshila Baldew-Malhoe

error: Kopiëren mag niet!