Excuses inactieve BOG

Het BOG zou volgens een recent bericht niet in staat zijn controle op 5.000 eethuizen uit te voeren. Onderbemanning, slechte uitrusting, het zitten zonder een directeur en demotivatie vanuit overheidswege zouden slechts enkele van de problemen zijn die een burger opsomde in een actualiteitenprogramma op de radio. De problemen waarmee deze dienst te maken heeft, heeft te maken met de problemen die voorkomen bij een dienst die inactief is geworden door een bond die steeds schermt met acties. Het gaat allemaal om excuses om het belangrijke werk niet te doen. We kijken bijvoorbeeld naar het excuus van de onderbezetting. De meeste eethuizen zijn in Paramaribo, Wanica en Commewijne. De dienst zou bestaan uit ongeveer 25 of misschien meer inspecteurs. Als de dienst 4 dagen in de week inspecties zou doen en 4 weken in het jaar met vakantie zou zijn dan komen we op 190 dagen waarop de dienst haar werk kan doen. Gedurende het hele jaar hebben de 25 inspecteurs bij elkaar dus 4.750 dagen om 5.000 inspecties uit te voeren in 1 jaar. Dat komt neer op iets meer dan gemiddeld 1 inspectie per inspecteur per dag. Als de dienst groter is komt de gemiddelde inspectie per inspecteur per dag op zelfs minder dan 1 per dag. Bestaat het BOG uit de helft van het aantal van 25, dan komt het aantal inspecties neer op gemiddeld 2 per dag per inspecteur. En dus zou er zelfs dan geen sprake kunnen zijn van een onderbezetting of een zware werkdruk. De vlieger van de onderbezetting bij een bestand van 25 en maar ongeveer 5.000 eethuizen gaat niet op. Er zijn geluiden in de samenleving dat de inspecteurs een scheve schaats rijden wanneer ze inspecties plegen. Er zijn daarover zelfs afleveringen gemaakt in tv-producties. Dus het is best wel mogelijk dat slechts een handjevol inspecteurs bereid zijn om het werk te doen en dat de rest maar excuses verzint om het werk niet te doen. En dan ga je inderdaad te maken krijgen met een zware overbelasting van dat handjevol inspecteurs dat vanwege een bepaalde plichtsbesef dat bij hen wel aanwezig is, het werk blijft doen. Deze hebben dan niet te maken met bijvoorbeeld problemen met betrekking tot uitrusting. De vraag rijst wat voor bijzondere uitrusting BOG inspecteurs moeten hebben om voedselveiligheidsinspecties uit te voeren. We zien dat over het algemeen de voedselveiligheidsinspecteurs op de normale wijze restaurants bezoeken, precies zoals bezoekers van restaurants en medewerkers. Het is bekend dat BOG inspecteurs in een bepaald uniform gewend zijn naar buiten de treden. Dit uniform doet wel denken aan een politie-achtige dienst. Dit uniform geeft de inspecteurs ook ruimte om meer repressief dan preventief te werk te gaan. Dit uniform moet inspecteurs niet weerhouden om het werk te doen, tenzij het wettelijk verplicht is.
Het argument dat de dienst zonder een directeur zit gaat niet op. Het BOG kent wel een leiding en er zijn structuren genoeg aanwezig in geval van werkwillige inspecteurs om het werk correct te blijven uitvoeren. Demotivatie wordt ook vaak aangehaald door geëscaleerde diensten die jaren geleden opgehouden zijn om de normale werkzaamheden uit te voeren. Ze halen dan steeds argumenten aan om hun ontevredenheid te uiten. Bij tijd en wijle worden er dan ook acties uitgevoerd. Er was een periode van een zeer lange actie van de BOG inspecteurs. Toen schreven we dat een staking in de activiteiten van deze dienst niet veel verschil uitmaakt. De Surinaamse ambtenarij biedt niet de 100% aan faciliteiten aan de ambtenaren om hun werk te blijven doen. Dat is inherent aan het feit dat Suriname een ontwikkelingsland is. De lonen zijn laag, de kantoorfaciliteiten en gebouwen zijn over het algemeen slecht. Maar de lonen worden wel steeds op tijd betaald. Er zijn sommige diensten die extra tegemoetkomingen hebben zoals toelages. Er zijn soms binnen de ambtenarij diensten die door stakingen van de bond deze diensten gegijzeld houden. Er ontstaat een verwijdering tussen bijvoorbeeld de verantwoordelijke minister en de dienst. Het bevoegd gezag is allang blij dat er geen stakingen plaatsvinden. De dienst wordt met rust gelaten en daardoor ontstaan inactieve afdelingen. De rol die de bonden in het geheel spelen is heel erg interessant. Het komt in de ambtenarij voor dat bonden steeds in het geweer zijn, maar totaal geen rekening houden met de dienstverlening. Soms hebben deze diensten te maken met een zware corruptie. We zien dan dat de bonden het niet als hun plicht zien om dit verlammend fenomeen aan te pakken. We zien dat de bonden geen moeite mee hebben dat hun leden inactief zijn. Politieke inmenging komt in Suriname in bijna alles voor, dus ongetwijfeld ook in het werk van het BOG. Maar dat weerhoudt de inspecteurs niet om in de overige gevallen waar er geen inmenging is, het werk te blijven doen. De inspecteurs behoren hun werk correct te blijven doen omdat ze daarvoor met belastinggelden van het volk worden betaald. Als de leiding van ‘hoger hand’ de opdracht krijgt om zaken terug te draaien, dan is dat een aangelegenheid voor rekening van de leiding. Per slot van rekening zijn maatregelen van het BOG niet een persoonlijke zaak van de inspecteur. Als deze inmenging de uitvoering van het werk bemoeilijkt, dan is er werk voor de bond om daarover te praten met de politiek verantwoordelijke leiding die boven het BOG staat. Want bij een grote inmenging zal het gezag van het BOG zodanig afnemen dat de inspecteurs hun werk niet zullen kunnen doen. We moeten wel stellen dat de BOG inspectie behoorlijk aan maatschappelijke waarde heeft ingeboet en er moet nagegaan worden of deze dienst wel bestaansrecht heeft. Het kan dat deze dienst op ouderwetse leest is geschoeid en vervangen moet worden door meer moderne instituten. Zo zou een inspectieautoriteit kunnen worden opgericht waarin ook de stakeholders in de raad van bestuur participeren. Of kan er gedacht worden in de richting van een liberalisatie en privatisering zoals het gebeurd is in het geval van de autokeuringen.

error: Kopiëren mag niet!