Toelichting op Wet Arbeidsbescherming voor Gezin

Met de aanname van de Wet Arbeidsbescherming Gezin is in de ontwikkeling van het
Surinaams sociaal zekerheidsrecht een historische mijlpaal bereikt. Deze wet is op donderdag
11 april 2019 kamerbreed, met algemene 29 stemmen, aangenomen door De Nationale
Assemblee (DNA). De Surinaamse samenleving heeft decennialang gewacht op deze wet. De
aanvankelijke naam van de wet was: ‘Bescherming Moederschap’ gericht op vooral betaald
zwangerschaps- en bevallingsverlof voor werkneemsters in de private sector. De debatten in
het parlement hebben uiteindelijk geresulteerd in meer betrokkenheid van werkende ouders,
zowel moeder als vader, bij de zorg van hun pasgeboren kinderen. Door deze ruimere definitie
werd de naam van de wet veranderd in ‘Arbeidsbescherming Gezin’.
De strekking van de wet gaat veel verder dan slechts bescherming bieden aan het moederschap
bij de werkende vrouw. De wet heeft tot strekking dat arbeidsgezinnen in ons land beter gaan
functioneren als hoeksteen van de maatschappij. De werking van de wet moet uiteindelijk tot
uitkomst hebben dat de opvoeding van kinderen primair door de ouders wordt verricht, ook al
zijn ze werkzaam. Ten aanzien van de opvoeding van de oudere kinderen zullen voor de ouders
aparte regels worden opgenomen in de Wet Werktijdenregeling die nu in behandeling is bij de
Staatsraad. De goedgekeurde wet geeft een krachtige aanzet hiertoe door zowel werkende
moeder als vader, en in sommige gevallen van gezinscrisis, zoals overlijden of hospitalisatie van
de moeder, zelfs naaste familieleden betaald verlof toe te kennen. De nadrukkelijke bedoeling
is dat de ouders al vanaf geboorte van het kind nauw betrokken zijn bij de zorg en opvoeding.
Het betaald ouderschapsverlof moet voorts leiden tot gemotiveerde werkende ouders, wat
over het algemeen een positieve impact heeft op de arbeidsproductiviteit.
Ondanks de grondwet van Suriname het recht op zwangerschapsverlof met behoud van loon of
salaris waarborgt vanaf 1987, hebben in de afgelopen decennia bepaalde werkgevers dit
grondrecht van de vrouw schromelijk miskend. Zo werden dienstbetrekkingen met zwangere
werkneemsters onnodig beëindigd of moesten ze onbetaald verlof opnemen om hun kind ter
wereld te brengen en te verzorgen voor de eerste weken. Vastberaden om dit onrecht teniet te
doen en mede in het kader van de welzijnssamenleving en het sociaal contract zoals beloofd
door de president, heeft minister Soewarto Moestadja, inspiratie gevonden om deze wet na
tripartiete consultaties goedgekeurd te krijgen van het parlement.
Ouderschapsverlof
Als de wet in werking is getreden zal de werkende vrouw aanspraak maken op betaald
zwangerschaps-  en bevallingsverlof gedurende 16 weken, terwijl de vader recht heeft op 7
dagen vaderschapsverlof. Met andere woorden: de werkneemster die zwanger is en bevalt van
een of meer kinderen heeft recht op zwangerschaps- en bevallingsverlof tegen 100 procent
loondoorbetaling. Dit wordt vergoed door het Fonds Voorzieningen Ouderschapsverlof. Ook de
verlofdagen van de vader zullen gedekt worden uit dit fonds. Vrouwen die bevallen van
meerlingen, dus drie of meer kinderen, hebben recht op bevallingsverlof tot een maximum van
24.
In de wet zijn er ook regelingen getroffen voor de vrouw indien ze een miskraam krijgt en als de
baby is doodgeboren of vroeg komt te overlijden. Er zijn ook regelingen getroffen voor
werkende vrouwen die een kind adopteren jonger dan 18 maanden. Voor de gevallen waar de
werkende moeder tijdens of na de bevalling komt te overlijden, zal de werkende vader of een
naast familielid van de vader of moeder, dat werkzaam is, in aanmerking komen voor bijzonder
verlof gelijk aan het (resterende) bevallingsverlof van de moeder. Ook de betaling van dit
bijzonder verlof zal geschieden uit het fonds, indien de persoon werkzaam is. Het
ouderschapsverlof gaat niet ten koste van het betaald vakantieverlof waar de werknemer
aanspraak op maakt volgens de Vakantiewet. Het is de werkgever verboden om de aanspraak
op betaald vakantieverlof in mindering te brengen op grond van genoten of toekomstig
zwangerschapsverlof en bevallingsverlof. De werkgever mag de arbeidsovereenkomst met de
zwangere werkneemster niet opzeggen gedurende de zwangerschap en na haar bevalling,
anders dan vanwege dringende redenen.
Bijdrage Fonds
De wet treedt in werking 3 maanden na haar afkondiging, dus niet direct. Het fonds wordt
operationeel gemaakt 2 maanden na inwerkingtreding van de wet. Het fonds zal ervoor zorgen
dat het volledig overeengekomen dag- of uurloon aan de vrouwelijke werknemer gedurende de
periode van het zwangerschaps- en bevallingsverlof en aan de mannelijke werknemer
gedurende de periode van het vaderschapsverlof, wordt uitbetaald. Met ander woorden: het
geld wordt door het fonds verstrekt aan de werkgever, hierna is hij verplicht de uitkering
onmiddellijk te verstrekken aan betrokken werknemers. In bijzondere gevallen kan het fonds
besluiten de uitkering rechtstreeks aan de werknemer over te maken, bijvoorbeeld als het
dienstverband afloopt tijdens het verlof. Het fonds zal zelf bekend maken vanaf wanneer de
stortingen door werkgevers en werknemers gedaan kunnen worden en vanaf wanneer de
aanvragen aan het fonds kunnen worden gedaan.
Iedere werknemer en werkgever is ten behoeve van het fonds verplicht tot betaling van een
bijdrage gelijk aan een procent (1%) van het brutoloon van de werknemer. Dat bestaat uit een
werknemersbijdrage van maximaal vijftig procent en de werkgeversbijdrage minimaal vijftig
procent van bedoelde bijdrage. De werkgever is verplicht bij elke loonbetaling de
werknemersbijdrage in te houden. Voorts is hij verplicht de werknemers- en
werkgeversbijdrage af te dragen aan het Fonds.
Er bestaat een misvatting in de samenleving dat bedrijven die al een regeling hebben met
betrekking tot ouderschapsverlof, in financieel opzicht extra belast zullen worden na
inwerkingtreding van deze wet. Dat is absoluut niet het geval. De huidige afspraken tussen
werkgever en zijn werknemers met betrekking tot de werkgevers- en werknemersbijdrage voor
doorbetaald zwangerschaps- en bevallingsverlof, blijven van toepassing voor uiterlijk 3 drie jaar
na de inwerkingtreding van de wet. Daarna dienen deze werkgevers de wet wel te
implementeren. Bedrijven die nu bijvoorbeeld in hun cao of reglement al een regeling hebben
voor zwangerschaps- en bevallingsverlof, welke niet voldoet aan de vereisten van deze wet,
dienen hun regeling binnen 3 jaar na de datum van de inwerkingtreding van de wet in
overeenstemming hiermee te brengen. Gedurende de overgangsperiode vindt de doorbetaling
plaats conform de regelingen van het bedrijf, maar de duur van het verlof moet wel conform de
wet zijn, indien gewenst door de werknemer. Deze wet geeft een instructie aan de regering om
de voorzieningen voor landsdienaren voor zover die minder zijn dan in de wet ook middels de
voor hun geldende wet- en regelgeving in lijn te brengen met de pas goedgekeurde wet.

error: Kopiëren mag niet!