Nieuwe comptabiliteitswet ook afhankelijk van uitvoerders

Er zijn in DNA heel interessante standpunten ingenomen met betrekking tot de Comptabiliteitswet. Er is een oude wet die nu zal worden aangepast. De Comptabiliteitswet is gemaakt ooit om te voorkomen dat staatsuitgaven plaatsvinden zonder dat er verantwoording wordt afgelegd of zonder dat een eerlijke kans wordt gegeven aan iedereen die in aanmerking kan komen voor het leveren van goederen of diensten of voor transportopdrachten. Al is de wetgeving goed, het probleem blijft met de mensen die de wet moeten uitvoeren. In de wetgeving waarbij regels gemaakt worden voor bijvoorbeeld ministers voor het doen van uitgaven, zullen altijd uitzonderingen worden gemaakt waarbij men niet gehouden is om zich aan de regels te houden. Van deze uitzonderingen wordt in de praktijk altijd misbruik gemaakt door oneerlijke bestuurders, ten gunste van zichzelf en van vrienden en malafide ondernemers. Dat gebeurde in de tijd van het Nieuw Front, de huidige regeringspartij klaagde toen als oppositiepartij. Nu zijn zij de daders en klagen de voormalige regeringspartijen. De druk van oneerlijke ondernemers op het systeem is zwaar. Naarmate presidenten zich meer gaan mengen met de man van de straat, de malafide elementen, straatvechters en hosselaars, zal het moeilijker worden om de Comptabiliteitswet na te komen. Het gevolg zal zijn het ontstaan van een nieuwe generatie rijken en een structureel tekort aan middelen, omdat deze malafide ondernemers alles wegzuigen van de staatskas. Het wordt ernstiger wanneer deze ondernemers de regeringstop zover kan brengen dat ze infiltreren in formele staatsstructuren. Het moment dat dat gebeurd is het gedaan met bijvoorbeeld de situatie van de werkende mensen. De Comptabiliteitswet 2017 is ter uitvoering van de grondwet. Bij de inwerkingtreding van deze wet vervallen de bepalingen van de Comptabiliteitswet G.B. 1952 no. 111. Artikel 156 van de grondwet schrijft duidelijk voor, dat in de wet (Comptabiliteitswet) de wijze van voorbereiding, de opstelling en de uitvoering van de jaarlijkse begroting dient te worden vastgelegd en dat het slot der rekening voor elk jaar afzonderlijk bij wet moet worden vastgelegd. Voorts behandelt artikel 157 van de Grondwet de structuur van de overheidsadministratie. In artikel 157 lid 1 van de grondwet is vermeld, dat de structuur van de organen van de overheidsadministratie zodanig moet zijn, dat zij hun diensten dicht bij het volk kunnen brengen om de deelname van de belanghebbende bij het actuele gebeuren te verzekeren en om bureaucratisme te voorkomen. Artikel 157 lid 2 van de grondwet geeft aan dat bij wet geschikte vormen van administratieve decentralisatie tot stand gebracht dienen te worden. Het derde lid van artikel 157 van de grondwet schrijft voor, dat er bij wet administratieve procedures tot stand zullen worden gebracht, die de rationaliteit zullen verzekeren van methodes die door de ministeries moeten worden gebruikt. De nieuwe Comptabiliteitswet sluit goed aan bij deze grondwettelijke bepalingen. In het “Besluit Taakomschrijving Departementen 1991” is in artikel 12 sub f vermeld, dat de Minister van Financiën onder meer het beheer van alle staatsgelden heeft en het toezicht op de juiste besteding daarvan. Sub g van dit artikel bepaalt dat de minister van Financiën de zorg over de aangelegenheden betreffende de staatsbegroting en het algemene begrotingsbeleid onder zich heeft. En sub h van dit artikel bepaalt dat de minister van Financiën verantwoordelijk is voor de rekening en verantwoording van de staatsgelden. Dat wil zeggen, dat de geconsolideerde begroting en de geconsolideerde rekening de centrale verantwoordelijkheid moeten blijven van de minister van Financiën. De nieuwe wet geeft in de voorlichting aan dat internationaal de norm geldt, dat de monetaire autoriteiten van een land inzicht moeten hebben in de liquiditeitspositie (kan op korte termijn aan de betalingsverplichtingen worden voldaan), de solvabiliteitspositie (kan op langere termijn aan de betalingsverplichtingen worden voldaan), en de financiële positie (de vermogenspositie van een land). De monetaire autoriteiten van ons land, te weten de Minister van Financiën en de Centrale Bank van Suriname, dienen vanuit hun functies permanent te beschikken over deze kengegevens , om de juiste beslissingen te kunnen nemen. De herziening van de comptabiliteitsvoorschriften richt zich vooral op wat in de bedrijfseconomie “financial accounting” wordt genoemd. Dit is de verslaglegging die zich richt op de besluitvorming door de regering en de informatieverstrekking aan de overige belanghebbenden in de samenleving, zoals de toezichthouders, de burgers en de ambtenaren. Voor de beleidskeuzes en het afwegingsproces in dat kader en voor de beheersmatige sturing is meer nodig dan de financial accounting informatie. De nieuwe voorschriften zijn uitdrukkelijk geformuleerd als minimumeisen voor de financial accounting. Ontwikkelingen op maatschappelijk en economisch gebied en gewijzigde opvattingen over de overheidstaak zijn factoren die tot herziening van de Comptabiliteitswet hebben geleid. Dit zijn allereerst internationale ontwikkelingen, maar ook nationale ontwikkelingen die hier een rol bij hebben gespeeld. De nieuwe wet kan ertoe leiden dat er moderne regelgeving is met betrekking tot de begrotingen en verantwoording van uitgaven. De uitvoerders van de wet moeten erin geloven en bereid zijn om het na te leven. Dat vereist een andere bestuurscultuur dan nu heerst.

error: Kopiëren mag niet!