Terugkeer van domeingrond in overheidsboezem niet alleen na verloop van de tijd waarvoor het uitgegeven is (deel 2)

Op grond van de inmiddels gedane mondelinge toelichting door het ministerie van Ruimtelijke Ordening, Grond- en Bosbeheer op de door hun geplaatste bekendmaking op 6 maart 2019, kan ik naar alle waarschijnlijkheid stellen dat het ministerie met deze bekendmaking heeft getracht om – in het kader van behoud van de rechtszekerheid – belanghebbenden op te wijzen om hun rechten veilig te stellen.
Daarnaast kunnen belanghebbende – in het kader van behoud van de rechtszekerheid – gebruik maken van het Decreet Rechtstoestand om het reeds vervallen recht nu in grondhuur aan te vragen. Tenslotte hebben belanghebbende het recht om tegen besluiten van de minister van Ruimtelijke Ordening, Grond- en Bosbeheer in beroep te gaan bij de Grondkamer.
Enigszins is het betreurenswaardig dat vanaf 1982 tot heden deze Grondkamer niet is ingesteld, terwijl anderzijds wordt opgemerkt dat de regering wel openstaat voor de instelling van de Grondkamer, zoals blijkt uit de laatste algemene politieke beschouwingen van de President van de Republiek Suriname. Echter zij benadrukt dat ondanks het ontbreken van de Grondkamer, belangen van belanghebbenden zijn gewaarborgd, omdat belanghebbenden zich te alle tijde kunnen wenden tot de Kantonrechter.
Terugkeer van domeingrond in overheidsboezem anders dan vanwege verval/beëindiging
In het bovenstaande heb ik getracht aan te geven dat de titels erfpacht, huur, grondhuur op verschillende manieren kunnen beëindigen en als zodanig na beëindiging terugkeren in overheidsboezem. Ook de grond met de titel allodiale eigendom en erfelijk kan terugkeren in overheidsboezem.
Ik haast mij om aan te geven dat deze niet de enige gronden zijn die kunnen leiden tot verval van de verleende zakelijke, dan wel persoonlijke rechten op de grond.
In mijn proefschrift en in het Surinaams Juristen Blad 2017 no 1, heb ik reeds aangegeven op welke andere wijzen domeingrond kan terugkeren in overheidsboezem. In het navolgende zal ik deze wijze wederom opsommen en zal aan deze opsomming meteen de informatie toevoegen dat reeds in het jaar 1982 uitvoering is gegeven aan de in het jaar 1982 inwerking getreden Domeindecreet om de onbeheerde en kennelijk verlaten gronden terug te nemen in overheidsboezem.
Ik zal mij in het navolgende beperken tot de wettelijke mogelijkheden van terugname van de onbeheerde nalatenschappen en de tot nog toe ingezette mogelijkheden vanwege de overheid. Vanaf de koloniale tijd tot heden zijn de diverse mogelijkheden aangewend om uitgegeven gronden terug te nemen in overheidsboezem. De voornaamste redenen van terugname zijn gelegen in het feit dat de grond als productiefactor niet onbenut mag blijven. Een der grondbeginselen bij de gronduitgifte is in dit kader het in cultuur brengen van de grond. Dit beginsel is vanaf de koloniale tijd tot aan de invoer van het nieuwe Grondbeleid in Suriname gehandhaafd. Onderstaand volgen de mogelijkheden die vanaf de koloniale tijd tot heden zijn aangewend om onbenutte gronden terug te nemen in overheidsboezem.
Daarnaast geef ik aan welke van deze mogelijkheden nog steeds kunnen worden ingezet voor het terugnemen van onbenutte c.q. onbeheerde gronden.

1. Grondbrieven (warrand)
Zowel in de warrand als in de uitgiftebeschikkingen zijn bepalingen opgenomen die met name het in cultuur brengen en bebouwen van de grond en de inning van staatsinkomsten (recognitie/canon) garanderen. Vanaf de koloniale tijd zijn gronden die niet in cultuur werden gebracht of gronden waarover geen recognitie (te vergelijken met de canon bij grondhuur) werd betaald, teruggenomen in overheidsboezem, hetgeen blijkt uit het register van terugname van het domeinkantoor. Deze bepalingen zijn nog steeds van toepassing op de in allodiale eigendom en erfelijk bezit uitgegeven percelen.
2. Overlijden van de titelgerechtigde zonder achterlating van erfgenamen
De grond werd in de koloniale tijd teruggenomen in overheidsboezem als de titelgerechtigde (zakelijkgerechtigde) overleden was zonder achterlating van erfgenamen. Ons huidig Burgerlijk Wetboek voorziet eveneens in deze mogelijkheid.
3. Departement onbeheerde boedels en wezen
Bij KB 1835 (GB 1836 no. 1) werd een Reglement voor het departement der onbeheerde boedels en wezen in de kolonie Suriname vastgesteld, waarbij wees- en boedeldepartementen werden ingesteld ter oplossing van de onbeheerde gronden, omdat deze voor stagnatie van de ontwikkeling zorgen. Dit departement werd in 1869 opgeheven.
4. Onbeheerde nalatenschappen volgens Burgerlijk Wetboek
Met de invoering van het Burgerlijk Wetboek in 1869 werden de departementen van onbeheerde boedels en wezen opgeheven en werd de kwestie van vereffenen (oplossen) van onbeheerde nalatenschappen in de artikelen 1153 ev BW opgenomen. In de rechtspraak is ondertussen ook nader uitgelegd welke nalatenschap als onbeheerd kan worden opgemerkt. Deze regels zijn nog steeds van toepassing bij een eventuele terugname van onbeheerde gronden.
5. Domeinwet
Gouverneur Tonckens besloot na vele discussies om de aangelegenheid van de onbeheerde en kennelijk verlaten plantages in een aparte wet te regelen en heeft de wetgever in 1936 gekozen voor de introductie van de Domeinwet om het probleem van de onbeheerde en kennelijk verlaten plantages op te lossen. Deze wet is in het verleden gehanteerd, echter is deze thans vervallen.
6. Het Domeindecreet
De Domeinwet is met de inwerkingtreding van het Domeindecreet, in het jaar 1981 vervallen verklaard. De bedoeling van het Domeindecreet was om de lange termijnen in de Domeinwet drastisch te verkorten. Volgens het Domeindecreet kan een onbeheerde en kennelijk verlaten grond binnen 11 maanden tergkeren in overheidsboezem. In dit Decreet zijn specifieke rechtszekerheden ingebouwd, zodat de staat niet ten onrechte gronden zou terugnemen. Een der zekerheden bij deze terugname in overheidsboezem is de rol van het Hof van Justitie in dit proces van terugname van de grond in overheidsboezem.
Uit een in 2018 ingesteld nader onderzoek als onderdeel van mijn post PhD blijkt, in tegenstelling tot mijn eerdere conclusie in het jaar 2017, dat in het jaar 1982 reeds uitvoering is gegeven aan de terugname van onbeheerde en kennelijk verlaten gronden op grond van het Domeindecreet. De bedoeling was om de onbenutte gronden terug te nemen en weder uit te geven in grondhuur. In dit kader werden bijkans 60 onbeheerde percelen in kaart gebracht. Deze betroffen gronden in Paramaribo en 2 plantages in Saramacca. Deze hadden een perceelgrootte variërend van 200 m2 tot 130 hectaren. Na het in kaart brengen van deze gronden zijn de resoluties, waarin het vermoeden van onbeheerd en kennelijk verlaten gronden zijn aangegeven, uitgevaardigd en tot tweemaal toe gepubliceerd conform de aangegeven procedure van het Domeindecreet.
Volgens het Domeindecreet kunnen de onbeheerde en kennelijk verlaten gronden terugvallen in overheidsboezem alleen als:
a. uit de door het Hof van Justitie uitgegeven verklaring blijkt dat tegen de uitgevaardigde en gepubliceerde resoluties geen verzet is ingesteld, dan wel het ingestelde verzet niet ontvankelijk dan wel niet deugdelijk is bevonden en
b. deze door het Hof van Justitie uitgegeven verklaring is overgeschreven in de openbare registers van het MIGLIS.
Uit nader onderzoek in de openbare registers van het MIGLIS blijkt dat in geen van deze bijkans 60 gevallen een overschrijving van een door het Hof van Justitie uitgegeven verklaring heeft plaatsgehad en kan ik daarom concluderen dat deze bijkans 60 gronden nog steeds niet zijn teruggekeerd in overheidsboezem op grond van het Domeindecreet. Voorts blijkt uit de openbare registers dat in 3 van de 60 in kaart gebrachte gronden naar alle waarschijnlijkheid geen sprake is van onbeheerd en kennelijk verlaten gronden. Bij 2 van de gronden zijn gerechtigden geregistreerd, terwijl bij een van de gronden overdrachten hebben plaatsgehad. Deze in het jaar 1982 ingezette procedure is helaas wegens onbekende redenen nimmer afgerond.
Het wordt naar mijn mening tijd dat deze onbeheerde en kennelijk verlaten gronden niet langer onbenut blijven. Deze moeten benut worden door in productie te brengen. Hiermee kunnen naast de economische ontwikkeling ook staatsinkomsten gegenereerd worden.
Samenvattend concludeer ik dat terugname van domeingrond in overheidsboezem:
• nimmer mag leiden tot rechtsonzekerheid van belanghebbenden;
• niet kan worden ingezet op domeingrond die door (gewezen) titelgerechtigden worden bewoond en in cultuur zijn gebracht, zonder inachtneming van de bepalingen van Decreet Rechtstoestand;
• gerechtvaardigd is bij gronden die decennialang onbenut, onbeheerd en verlaten blijven. In deze gevallen zijn de gerechtigden van de grond niet te vinden in de openbare registers van het Centraal Bureau voor Burgerzaken. Daarnaast ontbeert de staat in dergelijke gevallen al decennialang staatsinkomsten;
• met diverse wettelijke mogelijkheden kan plaatsvinden;
• kan helpen bijdrage aan de verdere ontwikkeling van ons land.
Tenslotte blijf ik pleiten voor de instelling en operationalisering van een Grondinstituut c.q. Grondkamer. De uitbreiding van de taken en bevoegdheden van de Grondkamer en de instelling ervan kunnen in gevallen van terugkeer van domeingrond in overheidsboezem de rechtszekerheid van alle belanghebbenden helpen bewaren.
Mr. dr. A.C. Akkal-Ramautar,
Email: [email protected]

error: Kopiëren mag niet!