Escalatie medische sector voorkomen

Door het SZF is een reactie gegeven op het schrijven welke de Vereniging van Medici in Suriname (VMS) heeft gestuurd naar het fonds. Terwijl dit geschil tussen de verzekeraar en de specialisten zich ontvouwt, komt het zeer verontrustend nieuws dat 8 baby’s binnen enkele dagen zijn overleden in het AZP. Schoorvoetend komt eruit dat het waarschijnlijk te maken heeft met een zeer zeldzaam ziekenhuisbacterie. Dit is allemaal tekenend voor de stand van zaken nu in ons gezondheidszorg. Het gerucht dat er sprake zou zijn van bacteriën in het AZP, dus disproportioneel in relatie tot het verleden, is zeer hardnekkig. Er is echter geen structuur of organisatie van patiënten, zoals de consumentenverenigingen of –bonden, die deze zaken aankaarten en vragen om correctie. Het bovenmatig voorkomen van bacteriën zou al enkele maanden tot zelfs een jaar terug zijn gerapporteerd. In DNA is heel voorzichtig over deze zaak gesproken en een DNA-lid/arts zou zelfs getracht hebben om zaken goed te praten en aan te geven dat bacteriën in alle ziekenhuizen en overal voorkomen. Het is opvallend in Suriname dat op verscheidene momenten artsen de partijpolitiek de voorkeur hebben gegeven boven waartoe hun beroepsethiek hen gebiedt. Dat gebeurt nu en dat zou ook gebeurd zijn tijdens de NF-regering. Volwassenen zouden constant last hebben van ziekenhuisbacteriën, nu zijn 8 baby’s overleden en dat is een enorm hoog cijfer voor Surinaamse maatstaven. De ouders zitten nu te treuren en te rouwen om de dood van hun pasgeboren kind, dus tijd om een gevecht aan te gaan tegen nalatig ziekenhuismanagement heeft men voorlopig niet, maar dat zou nog kunnen komen. Valt de ziekenhuizen wat te verwijten dat de pasgeboren baby’s zijn omgekomen? Zijn er ook volwassenen omgekomen onder soortgelijke omstandigheden? Terugkomend op het conflict tussen de regering (VGZ/SZF) en de medici, blijkt nu dat het SZF voor 10 januari 2018 de VMS had uitgenodigd voor een onderhoud op 15 januari, maar dat de VMS deze uitnodiging heeft afgezegd op 10 januari. De VMS zou bij het afzeggen niet hebben aangegeven dat men open is voor een gesprek en op welk moment men een gesprek zou willen voeren. Het SZF meent dat het ultimatum dat door de VMS gegeven is aan het fonds om binnen 2 weken vanaf 10 januari (dus uiterlijk 24 januari) over te gaan tot betaling van alle tegoeden, buiten alle redelijkheid en billijkheid zou zijn. Het SZF geeft aan dat de VMS ‘op scherpe toon’ de relatie tussen het SZF en de VMS in kaart heeft gebracht. De vraag rijst of de eis van de VMS alleen op basis van deze constatering alleen als onredelijk en onbillijk kan worden ervaren. Het fonds verwijst naar brieven van 21 oktober 2017 waarin de financiële en betalingssituatie genoegzaam zou zijn uitgelegd en volgens het SZF leek het erop dat de VMS de uitleg had begrepen. Het SZF geeft aan dat het voor het fonds in december 2017 duidelijk was dat betalingen over november in gedrang zouden komen, In december zouden daarover door het SZF mededelingen zijn gedaan. De VMS en het SZF zouden op 8 januari de zaak over de wanbetaling van het SZF wederom hebben besproken en daarom ervaart het fonds de brandbrief van 10 januari 2018 (dus binnen 48 uren) met een ultimatum als donderslag bij heldere hemel. Het SZF valt over de toon van de brief van VMS van 10 januari 2018. Voor alle duidelijkheid, de VMS eist de tegoeden op basis van een ‘Protocol van Afspraken’ van 11 augustus 2015. Het SZF valt over de tijdspanne van 2 weken, maar in principe weet het SZF al langer dan 2 weken dat het een wanbetaler is tegenover de VMS-leden. Opmerkelijk is dat door de VMS en het SZF zouden zijn overeengekomen dat beide organisaties zich zouden inzetten om de middelen te helpen mobiliseren waaruit de VMS-leden kunnen worden betaald. Nu lijkt het erop dus alsof het SZF zich door de VMS op dit stuk in de steek gelaten voelt. Opmerkelijk is dat niet de verzekeraar uitsluitend lobbyt om de middelen voor de dienstverleners te krijgen, maar dat ook van de specialisten wordt gevraagd dat ze middelen helpen vergaren door bijvoorbeeld kanalen aan te boren bij de regering. Het is teveel gevraagd als de verzekeraar ook dat nog van de specialisten vraagt. Ook kan gezegd worden dat het SZF zichzelf een brevet van ongeschiktheid geeft of blijk heeft van een verstoorde verhouding met de regering, wanneer ook dienstverleners zich moeten inzetten voor middelen voor de betaling door het SZF. Opvallend is dat het SZF de VMS kwalijk neemt dat de VMS niet verder is gaan bedelen voor het verschuldigd bedrag aan de leden. Het is wel ethisch onverantwoord als het SZF de specialisten zo ver wenst te brengen. Het SZF schijnt het overigens niet te kunnen verkroppen dat het in gebreke wordt gesteld door de specialisten die betaald moeten worden. Kennelijk geeft het SZF aan het begrip ingebrekestelling een te emotionele lading, terwijl het om een rationele zaak gaat. Krediet moet wel gegeven worden aan het SZF dat het dialoog voorop blijft stellen en de VMS andere data voorstelt voor een meeting. Intussen blijkt uit het plan van aanpak dat door de VMS is voorgelegd in geval van een ongewijzigde wanbetaling op 1 februari 2018, dat de patiënt zwaar het gelag moet betalen en voor een keus zal worden gezet. De keus is als volgt voor de minder bedeelde burgers van Suriname: crepeer of ga een lening aan om de specialisten te betalen. De keuze wordt aan de patiënt gelaten. Aan de regering wordt gevraagd om in te grijpen en een escalatie te voorkomen.

error: Kopiëren mag niet!