Nog geen zicht rond bekrachtiging grondenrechtenverklaring

RO-minister Edgar Dikan
RO-minister Edgar Dikan
Volgens minister Edgar Dikan van Regionale Ontwikkeling (RO), die als voorzitter was benoemd van de presidentiële commissie belast met het ontwikkelen van een stappenplan voor realisatie en uitvoering van de grondenrechtenverklaring, moeten de gezamenlijke verklaring en het bijbehorend stappenplan die op 7 augustus 2017 werd getekend en aangeboden aan de president, door de raad van ministers goedgekeurd worden. Volgens de minister was het nimmer de bedoeling dat de president die dag van de overhandiging deze voor goedkeuring zou accepteren. Het lag in de bedoeling om deze te presenteren aan de president, waarna deze de regering hiervan in kennis zou stellen. De overhandigde documenten liggen nu dus op het bord van de vicepresident en dat moet worden afgehandeld. Er is nog geen beeld wanneer deze afgerond is. “Het ligt op de agenda van de vicepresident en het ligt aan hem aan te geven wanneer zaken rond zijn. Ook kunnen punten binnen het concept niet openbaar gemaakt worden. “Ik heb laatst een van de zaken, te weten de acute beleidsombuiging en de roep om bescherming van de woon- en leefgebieden, zelf openbaar gemaakt vanwege de actualiteit ervan”, stelt de RO-minister. Echter zullen partijen moeten wachten op de goedkeuring van de raad, waarna deze doorgestuurd zal worden naar de president. Hij zal deze dan moeten bekrachtigen. “Zijn er eventueel op- en aanmerkingen, dan zal de commissie weer bijeen geroepen worden”, aldus Dikan.
De Organisatie van Samenwerkende Inheemse Dorpen Para en Wanica (Osip) had in een verklaring op 21 augustus 2017 reeds haar grote bezorgdheid geuit over de verandering die geheel onverwachts is gekomen in het proces naar de erkenning van de grondenrechten der Inheemse Volken in Suriname. De organisatie was vooral verbaasd te zien dat het proces gebleven is bij het aanbieden van de stukken aan de president. Als reden werd opgegeven dat de president procedureel nog de vicepresident en raad van ministers hierover moet informeren. Theo Jubithana, de gewezen voorzitter van Osip, had aangegeven dat hoewel de Osip alle begrip heeft voor het feit dat de president eerst zijn regering op de hoogte moet stellen van zaken, gezien de serieusheid van deze kwestie, dit van tevoren al had moeten zijn gebeurd. De Osip was toen van mening dat het meer aanvoelde als een vertragingstactiek. Het is vooralsnog niet bekend welke stappen de Vids in deze, waarvan Jubithana nu de functie van nieuw gekozen voorzitter draagt, zal doen om dit proces, die reeds jaren gaande is, te bespoedigen.

error: Kopiëren mag niet!