Suriname mist koers

De richting waarheen de Surinaamse samenleving koerst, is onduidelijk. De samenleving rekent op de richting die aangegeven wordt door de Surinaamse regering, met groen licht van de vertegenwoordigers van het volk die door hem zijn gekozen laatstelijk in 2015. De verkiezingen zijn bijkans 3 jaren achter de rug en de vraag rijst welke kansen de regering vanuit haar unieke grondwettelijke taak heeft gecreëerd voor de jongeren en de ouderen, de mannen en de vrouwen die nog in het land verblijven. Een groot verwijt dat de regering nu gemaakt wordt, is dat het haar geloofwaardigheid kwijt is geraakt. Dat komt omdat de indruk bestaat dat de regering steeds met nieuwe beloften komt die niet ingelost worden, maar die ook niet haalbaar blijken. Deels ligt de zware terugval van de geloofwaardigheid ook in de wijze waarop de overheidsvoorlichting zich persoonlijk heeft gemengd in de enge partijpolitiek van het land. Dat maakt dat mogelijk de goede dingen die de regering bezig is te doen, niet op rationele wijze kan worden gebracht voor de burgerij. Suriname is een klein land, maar wel soeverein. Dat betekent dat wij onze boontjes zelf moeten doppen. Dat betekent dat de regeringen van Suriname niet ervan moeten uitgaan dat de bevolking van Suriname slim genoeg is om niet dood te gaan van de honger, evenmin moet de regering ervan uitgaan dat de familie in Nederland de Surinamers hier niet in de kou zullen laten. Er zijn fundamentele ‘man made’ problemen die de vooruitgang van Suriname zwaar verhinderen. Een van deze problemen is het grote overheidsapparaat, een uitvinding van de oude politiek en voortgezet door de zogenaamde nieuwe politiek. Deze nieuwe politiek is overigens geen haar beter of politiek-ideologisch anders dan de oude politiek. De opeenvolgende regeringen hebben geen economie opgebouwd in Suriname waar investeringen worden gedaan en waar dus banen worden gecreëerd voor de jonge bevolking. De Surinaamse economie is een gokeconomie geweest tijdens de vorige regeringen en ook nu. De Surinamers hebben de intellectuele capaciteit niet in huis om de enorme mogelijkheden die het land heeft, om te zetten in bedrijven, staatsinkomsten en werkgelegenheid. Dat heeft te maken met de lage intelligentie van de Surinaamse bevolking aan de ene kant en aan de andere kant een overweldigende meerderheid aan oneerlijke burgers die elke hoek en elk gat misbruiken om te stelen en te bedriegen. Deze zelfde lieden zitten op den duur in de regering. Een volksopstand zal in Suriname niet komen tegen het algemeen overheidsbeleid, dus tegen de verspilling en de corruptie. Dat komt omdat de Surinaamse burger niet in opstand kan komen tegen zichzelf. De grootste aandrijvers van corruptie en oneerlijkheid (regelarij) is de kleine man van de straat die alleen geregeld wil worden. Ergens in onze geschiedenis is de Surinaamse burger gecorrumpeerd en verzot geraakt aan het omzeilen van regelen en spelen van Anansi. De Surinaamse burger is vanaf toen steeds gaan ontaarden, de politiek maakt gretig gebruik van de gierige en oneerlijke burger. Een anticorruptieprogramma uitvoeren nu in Suriname zou betekenen dat de verkiezingen grandioos worden verloren. Metingen zijn er niet gedaan, maar het zou ons niet verbazen als het aantal corrupte en oneerlijke burgers boven de 85% ligt. De stille burger ligt in Suriname vaak op de loer op zijn kans. Daarom is er ooit in een peiling naar boven gekomen dat corruptie geen groot probleem en bezwaar is. De Surinaamse politici hebben in hun voordeel de oneerlijke en verslaafde burger gemaakt, het gevolg is een enorme overheidsverspilling en een economie die drijft op het ‘graven en verkopen’. De intelligentie om onder deze omstandigheden toch welvaart en welzijn te creëren, ontbreekt vanuit de top tot de bottom van de Surinaamse samenleving. Een verklaring daarvoor is de evident lage scholing en ontwikkeling van de doorsnee Surinamer die in het land ‘woont en werkt’. Een andere verklaring is de immigratie. Er wordt beweerd dat de beste mensen die het denkvermogen zouden kunnen ontwikkelen, verhuisd zijn naar andere landen. Een andere generatie is nodig die van Suriname houdt, in de overheid van Suriname zit en daadwerkelijk bezit neemt van het land. Deze generatie is wellicht al geboren, maar wordt zwaar gecorrumpeerd door ouders en verzorgers, familie, leerkrachten, ondernemers, politici en regeerders. De opkomende generatie wordt zwaar onderdrukt. Voor hen die een mbo, hbo of academische opleiding kunnen afronden, zijn er geen banen. Via het regelsysteem neemt de overheid een deel van deze mensen op, maar betaalt ze zwaar onder. Als uitgegaan wordt van het aantal uren dat bijvoorbeeld de bachelors bij de Surinaamse overheid per maand werken (ca. 163 op maandbasis) en hun nettobezoldiging (ca. SRD 1.800) dan is het uurloon per uur SRD 11. Het minimumuurloon van een wachter is nu SRD 8,60. Het verschil spreekt boekdelen. De Surinaamse regeringen hebben altijd hun hand afgehouden van projecten die de Surinaamse burger kunnen versterken. De regering moet 4 staatsbedrijven (landbouw (groenten, fruit), veeteelt en aquacultuur) maken die strategisch gepositioneerd worden in Wanica, Commewijne, Saramacca en Para. Deze bedrijven moeten op korte termijn 10.000 banen creëren en ‘groen’ produceren voor de export, waarbij op moderne wijze wordt geproduceerd, zodat het aantrekkelijk is voor jongeren. De afzet moet geregeld worden door de regering. De werknemers worden de mensen die de regering afvloeit. De regering stoot op den duur de aandelen af naar particulieren en maakt 4 nieuwe staatsbedrijven waarin weer 10.000 ambtenaren na omscholing worden ingezet. De ruimte wordt aan de werknemers van deze bedrijven gegeven om zich te bundelen in 1 of meer vakbonden en te onderhandelen over cao’s. Een soortgelijk plan uitvoeren is niet moeilijk en haalbaar, maar onze regeerders die verantwoordelijk zijn (vanaf de top) zijn met heel andere zaken bezig.

error: Kopiëren mag niet!