Satan en de kerk

Het doel om groter te worden en meer electoraal draagvlak te krijgen kan politieke partijen – indien ze niet gestoeld zijn op ethische waarden – drijven naar ongeoorloofde handelingen en praktijken. In de jonge politieke geschiedenis van Suriname zijn voorbeelden over waar politieke partijen op georganiseerde wijze misbruik hebben gemaakt van de kwetsbare positie van burgers in nood om bijvoorbeeld het lidmaatschap op te stuwen. Er zijn voorbeelden waar aan burgers faciliteiten worden verleend waarop men recht heeft, in ruil voor lidmaatschap van de politieke partij. Partijen en politici aan weerszijden van het politieke spectrum hebben zich hieraan schuldig gemaakt. De Surinaamse samenleving is klein en uit een kleine ‘pool’ van kiezers worden allerlei manieren bedacht om nieuwe leden te ronselen en tijdens de verkiezingen is het niet zelden voorgekomen dat burgers zijn betaald om op een bepaalde manier te stemmen. Partijen die ouder zijn, hebben op het vlak van de ongeoorloofde ronselpraktijken dus een hardnekkigere gewoonte dan de relatief nieuwe partijen. Ze zijn echter allemaal één pot nat, dat komt omdat alles wordt gedoogd, de kieswetgeving over oneerlijke praktijken niets zegt en de meest onbetrouwbare politieke koehandelaren van links naar rechts verhuizen en hun kwalijke praktijken meenemen. Zowel de oude politieke als haar tegenhanger heeft zich in de afgelopen periode schuldig gemaakt aan zogenaamde gedwongen lidmaatschap of het misbruik maken van blindelingse (en dus domme) loyaliteit die bestaat tegenover bepaalde familieleden en bepaalde figuren in de verschillende kerkelijke gemeenschappen. In de christelijke gemeenten zijn de kerkelijke leiders dominanter en prominenter op de voorgrond dan de organisatorische besturen van de verschillende gemeenten. Bij de Hindoes en de Moslims zijn juist de organisatorische besturen van de verenigingen – soms religieus niet geschoold – op de voorgrond. In deze besturen zitten meestal de prominente figuren die die geloofsrichting belijden, het zijn soms geschoolde personen uit bepaalde families, soms bemiddelde burgers. In tegenstelling tot de Christelijke gemeenten hebben we iets vaker opvolgingsperikelen en ruzies gezien tussen gemeentegenoten in de strijd om de bestuursverkiezingen te winnen in de Hindoe- en Moslimverenigingen. De Surinaamse samenleving is klein en de familiebundeling, de politieke bindeling, de kastebundeling en de religieuze bundeling gaan hand in hand. Leidinggevende kwaliteiten en aspiraties zijn vaak steeds bij dezelfde personen aanwezig, de kans is daarom groot dat de voorzitter van de sportbond, ook aspiraties heeft om een gemeentevoorzitter en bestuurslid van een politieke partij te worden. Alzo ontstaat een mengeling en hebben burgers algauw verschillende petten om. En omdat de corruptie en de oneerlijkheid welig tieren in zowel de politieke organisaties als de kerkelijke gemeenten, kunnen de leiders en prominenten het niet nalaten om misbruik te maken van de ene organisatie om voordeel te behalen in de andere organisatie. Er zijn veel burgers in Suriname die in de politiek gaan om materiele middelen te vergaren en secundair om belangrijk te zijn. Daarom zijn er sommige religieuze verenigingen die het in hun statuten hebben verboden dat bestuursleden zich bezig houden met de actieve partijpolitiek. In de politiek zijn die mensen in tel ‘die mensen achter zich hebben’. Hoeveel mensen men achter zich heeft, moet bewezen worden met het aantal bussen dat men steeds op eigen kracht kan laten vullen en uiteindelijk als men actief meedoet aan het aantal stemmen dat men haalt. Het aantal volle bussen dat verschillende mensen naar massameetings kan brengen is een graadmeter van ‘hoeveel mensen men achter zich heeft’. Niet zelden zijn leden van gemeenten door verenigingsbesturen en kerkelijke leiders gevraagd om bussen te helpen vullen, lidmaatschap aan te vragen of op een bepaalde wijze te stemmen. Op een andere wijze stemmen zou een zonde inhouden. Handelen tegen de instructies van kerkelijke leiders en gemeentebesturen wordt door sommige burgers gezien als het negeren van een gebod van God zelf, dus het begaan van een zonde. Politieke partijen die een corrupt systeem hebben en geen grenzen kennen in het uitbreiden van de aanhang, zullen het niet nalaten om mandirs, moskeeën en kerken te bezoeken, niet om te bidden, maar om te ronselen. De grote partijen in de oppositie en in de coalitie hebben dat gedaan. Braak terrein betreedt men maar al te graag. Op den duur worden burgers die op een bepaalde manier gelovig zijn, onder druk gezet. Het feit nu is dat in geen van de grote religiën er een gewoonte of traditie bestaat om de deuren te sluiten voor bepaalde mensen, bijvoorbeeld corrupte politici. De deuren van de kerken staan open. Het is zaak dat religieuze gemeenten hun gebedshuizen en hun gemeenten beschermen tegen oneigenlijke politieke beïnvloeding en hun leden sterken in het maken van de juiste keuzes, in elk geval niet op basis van een blindelingse loyaliteit naar een gemeentelid toe. Er zijn gemeenten die vanwege de lessen die ze hebben geleerd, het statutair afraden dat politici zitting nemen in de besturen. Ook zijn er gemeenten die niet alles accepteren wat voor een sociaal doel aan goederen of geld wordt geschonken. De bron moet onbesmet zijn en de middelen moeten niet verkregen zijn van zonde. Dat is een voorbeeld dat door andere gemeenten kan worden overgenomen.

error: Kopiëren mag niet!