Financien: 'Hervormingen van staatsfinanciën op schema'

Het Ministerie van Financiën verzekert dat de fiscale hervormingen op schema zijn. Er is een fase van stabilisering van de uitgaven gaande, met als resultaat een afnemend tekort ondanks dat de inkomsten in 2016 een dieptepunt bereikten. Het financieringstekort is afgenomen van een geschat tekort bij ongewijzigd beleid van 13% van het BBP in 2015 naar het gerealiseerde van onder 10%, en naar 8% in 2016. Naar verwachting zal dit jaar het tekort rond 6% van het BBP bedragen.
De vaste uitgavenposten zijn gegarandeerd: de lonen en salarissen, de subsidies aan minder-draagkrachtigen en speciale groepen, koopkrachtversterking, de schuldaflossingen en de vaste lasten binnen de subsidies zoals lonen en salarissen, de sociale premies en vaste operationele uitgaven.
De turbulentie die in de samenleving wordt gegooid t.a.v. de verplichtingen is onnodig, omdat de overheid de essentiële zaken garandeert en erop let dat de prioriteiten worden gecoverd. Sinds decennia lang hadden de begrotingen altijd al veel lucht, en wat de overheid nu als beleid daartegenover stelt, is om de wind eruit te halen. Dit is absoluut geen graadmeter om te beweren dat de overheid zijn verplichtingen niet nakomt. De overheid komt na wat prioritiet heeft, maar ze zal geen geld uitgeven ter wille van “het maar uitgeven. Er wordt op gelet om de schaarse middelen zo goed als mogelijk te besteden.
Door een lager tekort hoeft de overheid minder te lenen dan bij hoge tekorten. Monetaire financiering is ik sinds april vorig jaar gestopt doordat de Minister en Governor een overeenkomst hierover afgesloten. Bij een tekort leent de Overheid op de lokale markt of in het buitenland.
Het gros van de fondsen wordt aangewend voor ontwikkeling van de infrastructuur en duurzame investeringen in duurzame sectoren, zoals de landbouw, gezondheidszorg, energie en onderwijs. Hierdoor zijn de leningen groei en ontwikkeling stimulerend, en betalen ze zich op den duur zelf terug.
Een ander resultaat van de verminderde overheidsuitgaven en het strakkere tekort is de verlaagde druk op deviezen. Dit wordt teruggezien op de betalingsbalans, waarbij de het saldo van de lopende rekening vanaf q4 2017positief werd. De internationale reserves zijn boven de USD 400 mln. en dit geeft als van oudsher 4-5 maanden importdekking. Tenslotte uit dit zich in een stabiele koers en stabiel prijspeil. De inflatie is ondertussen beneden de 10% op jaarbasis.
Er zijn eveneens “next level” hervormingen ingezet die een grootscheepse voorbereiding vereisten. Het betreft vooral de hervormingen van het belasting stelsel die gestaag vorderen. De BTW introductie zal een fundamentele stap in de vergroting van de belastingbasis betekenen en zal de druk op de productie verleggen naar de consumptie.
Eveneens zijn andere hervormingen in voorbereiding. De omvang van de publieke en semipublieke sector moet verminderen, terwijl de particuliere sector een grotere rol in de economische ontwikkeling van ons land moet vervullen. Meerdere redenen voor het terugtrekken van de overheid zijn er te noemen. Zo is het bedrijfsleven beter in staat tot ondernemerschap en commerciële activiteit met een winstoogmerk. De overheid moet daarentegen zich focussen op kerntaken zoals het voorbereiden van wetten en het voeren van toezicht, het investeren in infrastructuur en capaciteitsversterking, en de versterking van toegespitst sociaal beleid. Deze overheidstaakstellingen, tezamen met een vruchtbaar overleg met de particuliere sector, geven de randvoorwaarden voor een rechtvaardige, veilige en duurzame economie en maatschappij.
In dit kader overweegt de overheid om enkele staatsbedrijven en staatsaandelen af te stoten. Ze is hierover in overleg met het Surinaamse en buitenlands bedrijfsleven en internationale investeerders. Terugdringen van de overheidsparticipatie in de economie zal ook bijdragen om de risico’s van volatiliteit op toekomstige overheidsinkomsten te beperken. In het groter geheel zal de afhankelijkheid van de overheid van de mijnbouwsector ook sterk verminderen en leert de overheid om effectiever alternatieve bronnen van inkomsten te werven.
De overheid bestudeert op dit moment de managementsamenwerking voorstellen aangeboden door verschillende binnenlandse en buitenlandse bedrijven, die nieuwe technische expertise en modern management kunnen aanleveren. Tegelijkertijd is ze ook in gesprek met potentiele kapitaalverschaffers. Een deel van de activaverkopen en managementhervormingen zullen worden voorgefinancierd door buitenlandse investeerders of door fondsen van de internationale kapitaalmarkten aan te trekken.
Voorfinanciering blijkt ook noodzakelijk om enkele public-private investeringen ten behoeve van de nationale ontwikkeling te versnellen, zoals de voortzetting van wegenbouwprojecten, de ondersteuning van ziekenhuizen, de wederopbouw van activiteiten voor de dorpen, waaronder scholen, in het achterland die getroffen werden door de overstromingen van 2017, of het baggeren van de Surinaamse rivieren. Ook de visserij, veeteelt en landbouwsectoren zijn in trek bij deze financiers. Dit zijn de gebieden die van primair belang zijn voor de overheid, omdat investeringen de afhankelijkheid van het land van de mijnsector zullen verminderen.
Een aantal investeerders uit Azië gaf hun interesse voor investeren in Suriname aan, waaronder uit China en India, en de regering is actief bezig met het bestuderen van hun voorstellen. de investeringen die momenteel in de pijplijn zitten zullen waarschijnlijk de komende jaren plaatsvinden
Fondswerving op deze manier is kostenefficiënt, omdat beleggers verzekerd kunnen zijn van hun terugbetaling van de opbrengsten van de verkoop van activa, waardoor het risico voor beleggers en voor het land afneemt en de financieringskosten voor Suriname worden verlaagd.
Het gedeeltelijk of volledig privatiseren van staatsondernemingen bevrijdt niet alleen de broodnodige middelen voor overheidsinvesteringen, maar maakt ook een technisch sterker en moderner algemeen beheer van de ondernemingen mogelijk. De publieke sector managers kunnen groeien in de ervaring met public-private ondernemerschap, en ons kader kan op een later tijdstip zelfstandig optreden en hierdoor de Surinaamse particuliere sector versterken.
Een gelijktijdige hervorming zal het saneren van het staatsapparaat en publieke en semipublieke instellingen inhouden. De overheid draagt een enorme uitgavenpost aan ambtelijke salarissen en subsidies van instellingen. Ruim 65%-70% van de lopende uitgaven vallen hieronder. Het is tevens gebleken dat binnen de subsidies aan instellingen de looncomponent zeer hoog is en deze een grote druk legt op de financiële huishouding van de entiteiten zelf. De aanpak zal zijn om kader gereed te brengen om in de nieuwe bedrijfsomgevingen van de public-private partnerships te kunnen functioneren. De aangetrokken investeringen en leningen voor de nationale ontwikkeling brengen ook meer en alternatieve werkgelegenheid.
Ten slotte kan worden benadrukt dat het bericht over banken die niet meer willen lenen aan de overheid uit de duim gezogen is. Niets is minder waar. De overheid komt al haar leningsverplichtingen aan het bankwezen na. Het overheidspapier is altijd nog in trek. Banken doen juist mee aan de projecten van het ontwikkelingsbeleid als hier voren omschreven.
De overheid zal in continue overleg blijven met de vertegenwoordigingen van het bedrijfsleven, de vakbeweging, en maatschappelijke groepen om het succes van de aangegeven hervormingen te garanderen.

error: Kopiëren mag niet!