
Naarmate de kredietwaardigheid van het land omlaag gaat, zullen allerlei partijen bereid zijn om leningen te verstrekken. Echter, onder aangescherpte en strakkere voorwaarden. “Wij hebben dat laten liggen, omdat wij geen orde op zaken wilden stellen”, stelt de econoom. In de wereld zijn er altijd financiële aasgieren die op de loer zijn. Die verstrekken wel leningen, maar uiteindelijk tegen hoge rentes. “Wij hebben leningen laten liggen voor 1,25%. Wij hebben de IMF leningen laten liggen, wat ook een schande was, gezien wij voor het eerst op zo een manier met IMF in zee moesten gaan”, stelt Raghoebarsing. De leningen van USD 550 miljoen, die de Staat Suriname tegen een rente van 9,25% is aangegaan, kost de belastingbetaler elke maand USD 32 miljoen, alleen aan rente. “Toen de bijzondere scholen (de helft van de scholen in Suriname onder het Fibos) vroegen naar SRD 8,5 miljoen voor een jaar, kon de regering dat niet op tafel leggen. Het belang van 50.000 schoolgaande kinderen is door het riool gespoeld, terwijl wij op de knieën gaan naar de buitenlandse machten met de woorden: meester, ik heb uw 32 miljoen voor u gebracht”, stelt Raghoebarsing. Dit tekent naar zijn oordeel de wijze van bestuur. De bestuurders die de grootste mond hebben over antikolonialisme/antikapitalisme, zijn degenen die die het Surinaams volk tot de nieuwe slaven zouden hebben gemaakt. Suriname zal dus altijd marktpartijen vinden om leningen te verstrekken. Uiteindelijk zullen het niet de bestuurders zijn die de schulden moeten aflossen, maar het volk.
Kavish Ganesh

