Op 1 juli 2017 is weer traditioneel in Suriname Keti Koti gevierd. Op dezelfde dag werd de Internationale Dag van de Coöperaties gevierd. Deze twee dagen hebben toch wel wat met elkaar gemeen; coöperaties zijn een probaat middel om het in de 19de eeuw ingezet proces van de verbreking van de slavenketens vooruit te helpen. De slavernij in Suriname is formeel 154 jaar geleden afgeschaft. De slaven zijn naar Suriname gehaald voor een groot deel om in de plantage-economie ingezet te worden in de landbouw op de plantages. De slaven zijn uitgebuit, gemarteld en vermoord, maar het ergste dat hen overkwam is dat ze zich ook hun identiteit lieten afpakken. Ze vergaten hun naam, hun religie, hun taal en hun gebied waar ze van afkomstig waren. Door de misère kregen de slaven een afkeer tegen zichzelf, want hun identiteit had van hen, zo leek het, slaven gemaakt. De slaven kwamen veelal uit gebieden waar ze aan landbouw deden om in leven te blijven, maar in Suriname kregen ze ook daar een afkeer van. Dat geldt ook voor veeteelt. Na het vrijkomen zag een groot deel van de slaven geen optie in de landbouw of veeteelt om welzijn te creëren voor zichzelf en hun familie. Gezinsstructuren waren immers ook zwak ontwikkeld. De weggelopen slaven deden wel aan landbouw evenals die van Para en Coronie, in sommige gevallen deden ze ook aan veeteelt, maar niet zoals dat in Afrika pleegde/pleegt te gebeuren. De andere slaven deden er alles aan om zich als de voormalige slaveneigenaren te gedragen, alleen hun huiskleur kon niet gebleekt worden. De namen die de vrij geworden slaven van de slaveneigenaren kregen, werd trouw gekoesterd, ook was het soms kwetsend of verwijtend of vernederend bedoeld en ook als de namen omgekeerd waren. De identiteit van de slaven was zodanig gebroken, dat het onmogelijk was om volle vrijheid terug te geven aan de slaven. Door het verlies van hun identiteit hadden ze voor goed de kwaliteit verloren om volledig vrij te zijn. Daarom is het in de Surinaamse geschiedenis niet bekend dat van slaven afkomstige families afstand hebben genomen van de laatste eeuwigdurende beheersdaad die slaveneigenaren pleegden, namelijk het voorgoed stempelen van de slaven en hun nakomelingen met een door hun bedachte familienaam. Deze naam was de naam van de slaveneigenaren. Deze worden soms omgekeerd tot betekenisloze woorden, soms werden letters weggelaten en soms werden woorden gekozen met karaktertrekken en situatieaanduidingen die een mens niet zou willen. De slaven hebben echter hun namen nooit veranderd. In 2017 merken we dat het niet slecht gesteld is met de situatie van de nakomelingen van de slaven. De politieke macht in Suriname behoort al decennialang in handen van deze nazaten van de slaven. Dat heeft niet erin geresulteerd bijvoorbeeld dat men sectoren heeft kunnen ontwikkelen waar via productie de nazaten aan konden participeren. Dat is nog steeds zo. Er is in de eerste plaats onderwijs dat toegankelijk is voor een ieder, voor een deel van de nakomelingen is dat wel problematisch met name de binnenlandbewoners. Ondanks de vrijheid en de economische kansen wordt wel eens beweerd dat de nazaten van de slaven enigszins achtergesteld zijn. Welbeschouwd kan niet gesproken worden van een achterstelling in Suriname, integendeel, omdat de politieke macht stevig in handen van deze groep ligt. De formulering, maar meer nog de uitvoering van het beleid ligt in handen van deze groep, zeker nu is dat ook duidelijk zichtbaar. Er wordt heel vaak beweerd dat de nadruk bij de nakomelingen van de slaven niet rust op productie, maar op de consumptie, dus niet om sterker te worden, maar om weerloos te blijven en slaaf te blijven van de (merk)producten die de nakomelingen van de slaveneigenaren produceren. Het beleid van de NPS is ook niet erop gericht geweest om te produceren. Landbouw, veeteelt en visserij hebben nooit de aandacht gehad die het verdiend, hetzelfde kan gezegd worden van de andere sectoren waar toevoeging van waarde of productie van andere goederen en diensten plaatsvindt. De groepen zullen kennelijk niet zover komen dat ze ooit binnen de korte of middellange periode productief worden. Een nationaal beleid gericht op integriteit, de formele sector en ‘rule of law’ waaraan iedereen bijdraagt, is derhalve in deze periode onmogelijk, maar wanneer we zover zijn kunnen coöperaties een grote rol spelen. De bevolking moet en produceren en consumeren en af van de verslaving van de producten die de kolonisatoren voortbrengen. De ondernemingsgewijze productie, en men mag de producten zelf kiezen, kan efficiënt gebeuren in coöperatieverband. De regering heeft de wetgeving rond de oprichting van coöperaties versoepeld, maar de bewustwording van de bevolking is laag. Wereldwijd hebben de top 300 coöperaties in de wereld meer dan 2.5 triljoen US dollars per jaar. In de groep van de nazaten van de slaven is neergekeken op de groepen die wel betrokken waren in de productie, vervolgens volgde verwaarlozing van deze groepen, waarna de afbraak intrad. Sterke groepen zijn afhankelijk geworden van overheidssteun op individueel niveau. De viering van Keti Koti heeft een feestaspect dat gepast is bij het verkrijgen van vrijheid, maar het heeft geen toegevoegde waarde aan de versterking van groepen en de samenleving als geheel.
