Caricom-lidmaatschap op operatietafel

Ons lidmaatschap bij oorspronkelijke organisatie van de ‘English speaking Caribbean’, de Caricom, is terecht op de operatietafel. Toen Suriname lid werd van de Caricom werd het geacht als een stap die een Caribisch land gewoon behoorde te doen. Suriname werd geacht een Caribisch land te zijn, omdat het voor een land op het vasteland van Zuid-Amerika mogelijk was (geweest) om Caribisch te zijn, zie maar het eerdere lidmaatschap van Engelssprekend Guyana. Het lidmaatschap van Guyana is logisch geweest, omdat het in Zuid-Amerika het enige Engelssprekende land was, de rest is Spaans- en Engelsprekend, naast Suriname met Nederlands en Frans Guyana (Frans gebiedsdeel) met Frans. Het lidmaatschap van Suriname is geweest in navolging van het lidmaatschap van Guyana. Wat waren de verwachtingen van Suriname bij het lidmaatschap bij Caricom? In de eerste plaats was het lidmaatschap een moreel-ethisch noodzakelijke, omdat wij moesten integreren met de Caribische broedernaties. Zijn we geïntegreerd in culturele en sociale zin? Het lijkt er niet veel op. In de tweede plaats werd gesteld dat wij in economische zin toegang zouden krijgen tot de grote Caricom markt bestaande uit miljoenen consumenten. We zouden producten van Surinaamse bedrijven afzetten op de Caribische markt, hetgeen zou bijdragen aan de groei van de economie en van de werkgelegenheid. Er is niet veel van terechtgekomen. De sectoren waar we ons in onderscheiden met de andere Caribische landen (eilanden) zijn de agrarische sectoren: landbouw en veeteelt. Na het lidmaatschap bij de Caricom is er geen nieuw ondernemerschap opgekomen dat zich richtte op de Caricom-markt met de productie van verse groenten en fruit (al dan niet als fabricaat of halffabricaat), bloemen, zuivelproducten, eieren, gevogelte, kleine herkauwers en rundvlees. Zelfs de infrastructuur is daarvoor niet in place, een verzuim dat na meer dan 30 jaar lidmaatschap geschoven moet worden in de schoenen van de achtereenvolgende presidenten van het land, de ministers van LVV (waaronder overtuigde vegetariërs (Brahmanen) die tegen het slachten en consumptie van dieren waren) en de ondernemers van Suriname, die meestal uit zijn op een ‘quick buck’. In de NF-periode heeft de regering het gepresteerd om een Brahmaan aan te stellen als minister die het slachten van koeien moest bevorderen. Het is te vergelijken met het aanstellen van een overtuigde moslim die de productie en consumptie van alcohol ter hand moet nemen. Het is gedurende tientallen jaren dat LVV met slechte ministers wordt gestraft, de straf duurt voort. Indruk maken met nooit afgeronde cijfers brengt de landbouwproductie ook niet vooruit, dat wordt nu bewezen. Op de Coted-meeting heeft de minister van HI&T aangegeven waar de schoen wringt bij Suriname. De schoen wringt al geruime tijd op zo een plek dat inderdaad serieus gekeken moet naar de vraag of het zin heeft om lid te zijn van deze organisatie. Er is een aantal landen dat nadrukkelijk en jaren achter elkaar de Caricom-regels maakt, negeert en desavoueert. Men stelt het belang van de eigen bevolking boven dat van Caricom bijvoorbeeld bij het importeren van voedsel. Wat zal Suriname verliezen als het zich terugtrekt uit de Caricom? De berekening moet worden gemaakt in termen van tarieven die we niet hoeven te betalen en tarieven die we niet kunnen heffen. Het kan betekenen dat we een verbetering van de nationale markt krijgen waarbij Surinaamse producten beter aan bod komen. Het kan zijn dat we ons vergissen, maar opzegging van het lidmaatschap lijkt ons niet veel schade te kunnen berokkenen. De Caricom is wel als blok bezig om soms samen met Dominicaans Republiek (als Cariforum) om handelsonderhandelingen te voeren moet grote landen (USA, Canada, Japan, China) en groepen van landen (EU). Deze onderhandelingen vinden plaats centraal door onderhandelingsteams. Als Suriname uit de Caricom treedt, zal Suriname deze onderhandelingen zelf moeten voeren. Een aantal paragraven over bijvoorbeeld milieu, concurrentie en sociale rechten is standaard onderdeel van de overeenkomsten voorgedicteerd door de grote landen afgestemd op bijvoorbeeld (nu) de Duurzame Ontwikkelingsdoelen (SDG’s) waarover de landen geen concessies maken. In de regionale kantoren van de VN-organisaties is het bekend dat de Engelssprekende landen alle beschikbare middelen en connecties eerst onderling verdelen. Surinamers zijn nauwelijks werkzaam op deze kantoren en als ze aanwezig zijn, raken ze ook nog vervreemd van Suriname, omdat ze nauwelijks Nederlands meer praten. Suriname komt nauwelijks in aanmerking voor programma’s en beschikbare middelen voor projecten. Zo af en toe nemen ze ons mee voor de vorm en voor hun verslagen. Er zijn verschillende specialistische organisaties binnen Caricom op verschillende beleidsgebieden, maar Suriname heeft geen nagenoeg met geen van ze een relatie of een relatie met profijt. Ondanks het lidmaatschap van Suriname is het Nederlands nooit een officiële taal geweest in Caricom, maar wel in de Unasur. Het is inderdaad na 30 jaar tijd dat we onze lidmaatschap bij de Caricom overwegen en eventueel opzeggen. Unasur en de OIC zijn organisaties waar Suriname meer profijt van zal krijgen. Maar ook hier geldt dat productieministeries niet door beunhazen moeten worden gerund.

error: Kopiëren mag niet!