Gedachtegoed van Peter Drucker

Op 11 november 2005 overleed deze wetenschapper van wereldformaat. Peter Ferdinand Drucker bereikte de gezegende leeftijd van 95 jaar, omdat hij tijdens zijn aardse leven ook een zegen is geweest voor de wereldgemeenschap. In elk geval voor de vele managers die een of meer van zijn wetenschappelijke werken hebben gelezen. Het Weense gezin waarin Drucker opgroeide had prominente figuren als Sigmund Freud en Joseph Schumpeter vaker over de vloer. Tijdens de discussieavonden thuis zat de jonge Peter ook aan en vormde zo zijn beelden over maatschappij en de wereld. Drucker voelde de komende economische ontwikkelingen in de wereld op jonge leeftijd reeds aan, zag visioenen van de opkomende kenniseconomie, leefde in gedachten in de wereld van de computertechnologie, terwijl hij het beginsel van ‘maatschappelijk verantwoord ondernemen’ reeds in zijn tijd aan de orde stelde. Veel van wat deze prominente auteur, wetenschapper en in de wereld zeer waarschijnlijk de eerste hoogleraar in algemeen management in het licht heeft gesteld, kunnen als uitstekende aangrijpingspunten worden benut voor een betere Surinaamse maatschappij. Een samenleving die thans dringend behoefte heeft aan deskundigheid, maar ook en vooral aan bevlogenheid op het gebied van fundamentele veranderingen. Drucker was op het gebied van bedrijfsmanagement kort en bondig: bedrijfsmanagers zijn op morele gronden verplicht een werkelijke bijdrage te leveren aan een gezonde maatschappij. Hij richtte zich tot allen in managementland. Dus ook tot Surinaamse managers. Maar komt de ondersteuning daartoe uit de blauwe Surinaamse hemel vallen? Geenszins. De overheid als promotor, als gangmaker en aanjager van alles wat met een gezonde maatschappij te doen heeft, moet zich dan wel bewust zijn van het grote nut van het bedrijfsleven voor ons land. Zowel overheid als parlement moeten de brede maatschappelijke betekenis van het bedrijfsleven kunnen inzien om de reeds jaren bepleite betrokkenheid van deze sector bij de beleidsvorming krachtig te stimuleren. Waar deze inzichten ontbreken en politici zich maar liever toeleggen op de routines van de dag, wachten bedrijfsmanagers in ijdele hoop op deze wending. Onze veranderaars hebben het steeds weer over het terugbrengen van welvaart en welzijn bij de samenleving. Nu wordt welvaart door niets anders bepaald dan de mate waarin de burgers kunnen beschikken over de vele goederen en diensten die door het bedrijfsleven worden voortgebracht. Dezelfde veranderaars zien tegelijkertijd niet in dat ook verantwoorde dienstverlening door de overheid aan de samenleving betekenisvol is voor ‘een goed gevoel’ bij de burgers. De inefficiënte en ineffectieve bureaucratie gaat bij ons gestadig verder, niemand die zich daarover noemenswaardig druk maakt. De betekenis van Surinaamse bedrijven als transformatieorganisaties, waarin inputs verwerkt worden tot output, wordt als instituut voor de handhaving van welvaart en welzijn niet of nauwelijks gekend en erkend in Suriname. Zolang geaccepteerd wordt dat (groeiende) materiële welvaart en de toename daarvan een hoeksteen vormt voor het welzijnsgevoel, zal het bedrijfsleven een sleutelpositie blijven innemen in elke maatschappij. Het ondubbelzinnig formuleren van doelstellingen is ook iets waarop Peter Drucker veel nadruk legde. Hij besefte klaarblijkelijk ook dat stabiele omgevingen van organisaties zoals hij die in zijn tijd kende geen eeuwigdurende gegeven zou zijn, omdat stabiliteit en continuïteit steeds meer zouden moeten wijken voor dynamiek en flexibiliteit. Veranderen zou voor hem in toenemende mate een kopzorg worden voor bedrijfsmanagers. Wanneer assembleeleden zoveel nadruk leggen op het meerjarenontwikkelingsplan dat gepresenteerd moet worden, dienen zij wel degelijk te beseffen dat ook voor het overheidsbeleid de vertrouwde en stabiele omgevingsfactoren van weleer zijn geweken voor onvoorspelbaarheid en verrassingen. De wijze waarop en het tempo waarin economische ontwikkelingen zich wereldwijd nu voltrekken plaatsen overheden steeds meer voor de moeilijke vraag hoe langere termijnplannen zich nu verdragen met grotere onzekerheden in de toekomstige ontwikkelingen. De bekwaamheid van bestuurders en bedrijfsmanagers komt niet tot uitdrukking in tijden van voorspoed en vooruitgang, maar vooral onder turbulente en moeilijk te voorspellen omgevingsontwikkelingen. De kundige ondernemer zal soms zijn improvisatievermogen moeten inzetten om te overleven. De bekwame regeerder zal zich vooral nu moeten concentreren op de essentiële vraagstukken die opgelost moeten worden en zich gelijktijdig voor de vraagstukken van lagere moeilijkheidsgraad moeten kunnen beroepen op zijn kundige en betrouwbare adviseurs. Maar wanneer dezelfde bestuursautoriteit door zijn eigen topadviseurs verkeerde beslissingen neemt dan ontstaat weldra de situatie dat een oplossing voor de verkeerde probleemstelling wordt bedacht. Peter Drucker had dit stellig niet bedoeld toen hij erop wees dat, om richting te kunnen geven aan activiteiten en het probleemoplossend proces, een duidelijke theorie als uitgangspunt volstrekt noodzakelijk was. Tot slot mag op deze plaats ook nog op het volgende worden gewezen. Een veel gehoorde uitspraak in ons land is deze:’’alle neuzen moeten in dezelfde richting wijzen”. Maar gesteld dat, terwijl alle neuzen gelijkgericht zijn, daarbii gelijktijdig de gedachten van betrokken personen verschillende richtingen opgaan, wat wordt dan het probleem? Zo betrouwbaar lijken de neuzen dan ook weer niet te zijn als teken van gelijkgerichtheid in opvattingen, meningen of zienswijzen.
Stanley Westerborg
Organisatieanalist

error: Kopiëren mag niet!