Duidelijk effect op harmonieuze diversiteit aanwezig in Suriname

Duidelijke effect op harmonieuze   diversiteit aanwezig in Suriname (2)
Duidelijke effect op harmonieuze   diversiteit aanwezig in Suriname (1)Kirtie Algoe heeft op 26 april 2017 haar proefschrift ‘Hindu And Muslim responses to Christian Dominance’ met succes verdedigd. De promovendus verkreeg hiermee de academische graad van doctor. Algoe heeft in haar proefschrift namelijk een verklaring proberen te geven waarom er in het Caribisch gebied, met name Guyana en Suriname, vrede heerst tussen de verschillende religiën die aanwezig zijn. Hierbinnen waren haar focuspunten namelijk het Hindoeïsme, de Islam en het Christendom. De 20ste eeuw werd gekenmerkt door oorlogen die te maken hadden met religieuze dominantie. Er hebben ongeveer 26 oorlogen met een religieuze dementie in verschillende delen van de wereld plaatsgevonden. Al deze oorlogen hebben betrekking op christenen, hindoes en of moslims. Deze oorlogen hadden vaak te maken met macht op religieuze vlak. Een situatie waarbij de ene religieuze groep dominantie toont op een andere groep en die hen onderdrukt door geweld te gebruiken. “Opmerkelijk is dat het Caribisch gebied, waar ook hindoes, moslims en christenen voorkomen, geen gewelddadige conflicten heeft gekend, althans in de 20ste en 21ste eeuw niet”, zegt Algoe. Hierop was de promovendus haar onderzoek gericht, namelijk een verklaring geven voor het feit dat er vrede heerst in het Caribisch gebied. In het verklaren van dit fenomeen stuitte zij namelijk op enkele problemen, met name dat bestaande theorieën en modellen onvoldoende verklaring boden voor de vrede die heerste tussen religieuze groepen in het Caribisch gebied, maar vooral in Guyana, Suriname en Trinidad. “In mijn onderzoek heb ik namelijk gekeken naar de responses van hindoes en moslims op christelijke dominantie in Suriname en Guyana tussen 1950 en 2014. Hierbij heb ik gebruik gemaakt van een vergelijkende analyse ten aanzien van Guyana en Suriname.” Daarbij heeft Algoe officiële data geanalyseerd en die analyses gebruikt als basis voor het verkrijgen van meer diepgang in de relatie tussen religieuze groepen. Alle data werd vervolgens bij elkaar gebracht en vergeleken.
Religieuze dominantie en harmonieuze diversiteit
Er zijn namelijk 2 vormen van interreligieuze relaties, te weten religieuze dominantie en harmonieuze diversiteit. “Religieuze dominantie moet je zien als een situatie waarbij een of meerdere religieuze groepen als superieur worden gezien. Zij hebben een betere maatschappelijke positie en waardering, vergeleken met anderen. Door deze positie kunnen andere groepen zich gedwongen voelen om zich te bekeren tot de dominante religie. Harmonieuze diversiteit gaat uit van een gelijkwaardige behandeling van religieuze groepen, alsook wederzijds respect en een volwassen benadering van deze groepen aangaande onderlinge conflicten te voorkomen.” In 1950 was er zowel in Suriname en Guyana sprake van dominantie van de christelijke kerken, wat bleek uit hun aantal en het bekeringswerk bij christenen. De verschillend tussen Suriname en Guyana komt door hun overheidsbeleid. “Guyana dwong middels het overheidsbeleid het bekeren van niet christelijke groepen af door het weigeren van werkgelegenheid. Wilde je werken, moest je een christelijk doopbewijs overleggen. Dit plaatje veranderde in 2014, waarbij 2 belangrijke veranderingen zichtbaar worden.” De dominantie van de 2 belangrijke kerken en bekeringsmissies nemen af. Er ontstaat daardoor ruimte voor wederzijds respect. Een nog belangrijke situatie die optreedt, is het toenemen van Volle Evangelie kerken. Dat blijkt uit hun aantal en bekeringswerk. In Guyana groeien het volle evangelie kerken ten koste van de hindoes. Zowel in Guyana en Suriname zijn er responses geïdentificeerd op de traditionele kerken en de Volle Evangelie. Een belangrijk verschil hierin is dat Suriname veel intensieve responses had dan Guyana.
Suriname heeft een aantal hindoe- en moslimscholen meer dan er zijn in Guyana. In Suriname bestaan er subsidies voor hindoeorganisaties alsook scholen. “Bovendien hebben we nationale feestdagen en gedenkdagen als gevolg van de responses. Guyana heeft ook nationale feestdagen, maar niet als gevolg van een respons. Een belangrijke verklaring daarvoor is de onderliggende ideologie van regeringen. Zowel Surinamers als de Guyanezen hebben een situatie gehad waarbij hindoes en moslims politieke macht hadden en die macht werd gebruikt om christelijke scholen te nationaliseren. Maar diezelfde macht werd in Suriname gebruikt om de oprichting van moslim organisaties te stimuleren. Voor wat betreft de invloed van de Volle Evangelie kerken zien we dat de responses in Guyana veel sterker zijn, omdat ze gecoördineerd worden door nationale hindoe- en moslimorganisaties.”
Algoe is verder ook nagegaan wat de invloed is van de responses op interreligieuze relaties. In beide landen hebben de responses bijgedragen aan de afname van de dominante traditionele christelijke kerken. “In Suriname is er een duidelijk effect op harmonieuze diversiteit, een effect dat ik heb gemist in Guyana. Dat is namelijk de invoering van de nationale feestdag van de hindoes en moslims in 1970. Een proces waarbij de Comité Christelijke Kerken (CCK) betrokken was en bereid was om 2 christelijke feestdagen af te staan. Dat geeft weer een proces van wederzijds respect en solidariteit.”

error: Kopiëren mag niet!