Onzuivere houding

Er zijn de afgelopen dagen zuivere en onzuivere uitgangspunten geëtaleerd dat het duidelijk wordt dat Surinamers behoorlijk de kluts kwijt zijn. Twee van deze uitgangspunten zullen we hier aan de orde brengen. Allereerst noemen wij het geval van een vakbondsleider die klaagt dat hij een dienstvoertuig moet inleveren dat hij kreeg van een ministerie. De minister zou de vakbond aangegeven hebben dat vanwege de precaire situatie in Suriname, zij genoodzaakt is de vakbond te vragen om het voertuig dat bij de bond in gebruik was, af te staan. De minister gaf direct aan dat zij rekening houdt met de afspraken die gemaakt zijn tussen de overheid en de vakbond, maar het intrekken van het voertuig een noodzaak is. De vraag in deze die opkomt is, waarom een vakbond een auto moet krijgen van een ministerie. Zover wij weten staat er nergens in de regelgeving van Suriname dat ministeries auto’s moeten geven aan vakbonden of vakbondsleiders. Dienstvoertuigen zijn voor de uitvoering van de dienst van de verschillende ministeries. Ons is het niet bekend dat een vakbondsleider voor zijn werk een auto nodig heeft. Bovendien, uit zelfrespect en om de onafhankelijkheid van de werkgever te behouden, moeten zichzelf respecterende bonden en hun leiders het niet zover laten komen dat ze auto’s van de werkgever accepteren. De vraag rijst met welke bedoeling deze privileges aan de vakbondsleiders worden gegeven. Is het om hen zoet te houden? De vraag rijst zeker wat de leiders met de auto doen. Gebruiken ze het als privévoertuig? Vooralsnog kunnen we het ons niet indenken hoe bonden een auto kunnen vragen aan een ministerie. Bonden ontvangen contributie van de leden. Als de auto ingezet wordt om direct de belangen van de leden te behartigen, dan mag de vakbond met geld van de leden een auto kopen. Deze auto is dan eigendom van de bond en niet van een bondsvoorzitter. Privileges corrumperen leiders, en bondsleden moeten niet toestaan dat bondsvoorzitters hun lidmaatschap misbruiken om zelf er beter van te worden. De ministers zijn aan het bezuinigen en inderdaad is het verlenen van auto’s aan bondsleiders, behalve moreel-ethisch incorrect, ook nog een enorme verspilling. De minister heeft door de auto die aan de bondsleiders was gegeven, in te trekken, het niet onmogelijk gemaakt dat de vakbond zijn werk kan doen. Door de leider is niet gezegd hoe precies door dit besluit van de minister, hij of de bond zijn werk niet adequaat kan uitvoeren. We zien in de afgelopen periode een groeiend fenomeen dat vakbondsleiders hun machtspositie uitbuiten voor persoonlijk gewin. In ruil maakt men het niet al te moeilijk voor de werkgever, door eisen die gesteld kunnen worden, lang uit te stellen. De leden van de bonden hebben nooit de traditie gehad actief te zijn en dubieuze leiders af te zetten. Het is voor bonden onmogelijk om te functioneren zonder medewerking van de werkgevers, maar in die medewerking is een grens. De bonden moeten niet afhankelijk worden door verwennerij. Reden tot klagen bij het besluit van de minister is er in deze dus niet.
Een tweede punt dat we willen aanhalen is een optreden van een staatsrechtgeleerde over het referendum. Het is meer dan een keer voorgekomen dat deze academicus zich op een bepaalde wijze laat inzetten in een overheidsprogramma, waar hem ondeskundigheid in de mond wordt gelegd en hij het accepteert. Laatst was dat weer zo met het punt van het referendum. Beweerd is op de staatsradio dat er maar twee grondwettelijke momenten of mogelijkheden zijn waarop een referendum gehouden kan worden, althans dat een referendum alleen gehouden kan worden in de gevallen waar een referendum expliciet in de grondwet wordt genoemd. Door de PL is een oproep gedaan voor een referendum omtrent een vervroegde verkiezing. Wat de PL heeft aanbevolen en wat in de grondwet staat met betrekking tot een volksraadpleging sluiten goed op elkaar aan, in elk geval zijn ze niet in strijd met elkaar. Artikel 71 lid 2 van de grondwet zegt dat DNA bevoegd is besluiten te nemen bij 2/3 meerderheid, omtrent het houden van een verenigde volksvergadering of een volksraadpleging in de gevallen waarin De Nationale Assemblée zulks nodig acht. Het is de DNA die dus bepaalt of een referendum wordt gehouden en waarover. Artikel 83 lid 3 geeft verder aan dat een meerderheid van tenminste 2/3 deel van het grondwettelijk aantal leden van DNA vereist is voor het nemen van een besluit
inzake het houden van een volksraadpleging. De PL-aanbeveling komt dus, met inachtneming van de grondwet, hierop neer dat de partij de DNA aanbeveelt om een referendum te doen houden, waarin het volk aangeeft of er een ander kabinetsinvulling moet komen of niet. Wanneer het referendum een verandering beveelt, dan zegt de PL dat een kabinet moet worden gevormd met technocraten die niet door de politieke partijen worden voorgedragen of niet uit politieke partijen voortkomen. Dit kabinet bereidt op den duur verkiezingen voort en zit dus geen 5 jaar lang. De PL-aanbeveling is dus niet in strijd met de grondwet. Verder is de vraag gesteld of een massaprotest een regering naar huis kan zetten. Door te zeggen dat een massaprotest niet in de grondwet voorkomt als een aspect om een regering naar huis te sturen, heeft de staatsrechtgeleerde gekozen om, ondanks zijn bredere kennis van de werking van de democratie, een half antwoord te geven. Daarmee heeft hij geen bijdrage geleverd aan de kennisverrijking van zijn gehoor.

error: Kopiëren mag niet!