In Memoriam: Joop Vernooy

De ‘Vliegende Keep van het Rooms Katholisisme in Suriname’ is niet meer in ons midden. Persoonlijk vindt Nardo Aluma, ex-medewerker van de afdeling Cultuurstudies, deze benaming een zeer passende titel voor hem.
Joop Vernooij heeft een wetenschappelijke en vriendschapsband gehad met de afdeling Cultuurstudies van het Directoraat Cultuur van het Ministerie van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur. Enkele ‘stonfutu’s’ van deze afdeling brengen met dit “In Memoriam”, hulde aan hun vriend Joop Vernooij. Joop kwam op gezette tijden aan gesjeest, vaak op de fiets en informeerde naar de nieuwste publicaties. Ook toen hij weer in Nederland woonde, bracht hij altijd een bezoekje aan de afdeling wanneer hij weer in Suriname was. Wij zagen hem in februari dit jaar voor het laatst.
Nardo: Voor mij was Joop Vernooy een zeer barmhartige vriend en Guru, vooral tijdens onze velddiensten in stad en district. Na de Sergeanten Coup van 80, was Joop voor mij de ‘Rode Priester van Suriname’, omdat hij meeging met de stelling van de Rode Pater van Chilli, tijdens Pinochet…niet alleen het bidden helpt, maar werkt mee aan de realiteit’. Na de geboorte van onze derde zoon Sirito-yana in 1986, stelde Joop voor om de drie zonen, gelijk op één dag te dopen in de St. Clemens Kerk waar hij de pastoor was. En daarna een kleine Dopu Oso thuis bij ons, dit illustreert de karaktereigenschappen van Joop. Hij probeerde altijd anderen bij te staan, te helpen, gevraagd en ongevraagd. Zijn bezorgdheid over het niet goed gaan van onderdelen van het leven van de mens, maakte hem een trotse geestelijke strijder, wetenschapper, cultuurmens, politicus en mensenvriend. Slechts om deze redenen werd Joop later naar zijn geboorteland verbannen door de oer-conservatieve Bisschop Zichem. Trouwens zijn vroegere kameraden, zoals pater Piet Haarmans en Frater Piet Braaksma werden ook door dezelfde bisschop uit het Bisdom weggehaald om gelijksoortige redenen. Door toedoen van Joop is het Grondenrechten vraagstuk van Inheemse Volken in Suriname een krachtige issue geworden, want hij publiceerde in een tweetal boekwerken de achtergronden en mogelijke acties van dit vraagstuk. Sinds zijn vertrek naar Nederland is het niet meer gelukt een persoonlijk babbeltje te maken met Joop Vernooy, waarschijnlijk wordt dat bewaard voor wanneer wij elkaar ooit samen zullen ontmoeten bij de Oppermachtigste Tamusji.
Jan Soebhag: In de periode 1983 zat ik op de Academie voor Hoger Kunst en Cultuur Onderwijs, studierichting Sociaal en Cultureel Vormingswerk. Vaak zaten wij, studenten, voor aanvang van de lessen en in de pauze op de gang te praten over allerlei onderwerpen. Joop Vernooij behoorde tot een van de mensen die vaak in ons gezelschap vertoefde samen met de andere docenten John Krishnadath, Bodhkumar Premchand, Glen Fung Loi, Joop Vernooij en Chan Gobardhan. In dit verband herinner ik mij nog heel goed mijn eerste publieke presentatie.
Het was de periode van de Phaguwá viering en de Academie organiseerde een lezing in het gebouw van het CCS. De meeste studenten en docenten waren aanwezig. Eén van de docenten moest op die dag een inleiding verzorgen over Phaguwá. Spontaan vroeg Chan Gobardhan mij om de betreffende inleiding te houden. En Joop Vernooij, Chan Gobardhan en Bodhkumar Premchand kwamen met het voorstel dat ik een Credit point kon scoren als ik het goed deed. Het was voor mij de allereerste keer dat ik voor een groot publiek zou praten. Samen met Premchand bracht Joop mij enkele technieken bij, hoe ik voor een groter publiek moest spreken. Het is verrassend goed gegaan.
Daarna ben ik echt bevriend geraakt met Joop. De onderwerpen waarover wij spraken waren de politieke ontwikkelingen uit die tijd, de culturele ontwkkelingen, kortom over alles en nog wat. Heel vaak had hij een eigen mening en hij hield ervan om zijn mening te ventileren.
Joop heb ik daarna gekend als vriend en docent. Hij was een heel fijne kerel.
Wonny Karijopawiro en Hillary de Bruin hebben Joop gekend als een zeer bewogen mens, zowel cultureel als op het gebied van sport. Zodra hij van een activiteit hoorde en hij de gelegenheid had, kon je hem daar tegenkomen. Hij was positief nieuwsgierig en beperkte zich niet alleen tot het Christelijk geloof, in zijn hoedanigheid als pater, maar keek ook heel graag in de keuken van de andere religieeen en geloofsovertuigingen van Suriname. Hij ging met Wonny mee naar de moskee, waar hij zonder enig bezwaar mocht deelnemen aan de slametan (heilmaaltijd). Hij kwam ook bij de mitoni, het ritueel bij de zevenmaandse zwangerschap. Zelfs voor het offer van de lèdèk (Javaanse danseres bij tayub) had hij belangstelling. Joop wilde zoveel mogelijk leren van de verschillende culturen van ons land, daardoor kon hij de mensen beter begrijpen en begeleiden. Zijn ervaringen deelde hij van tijd tot tijd met het grote publiek in de krant. Zelfs voor kawinamuziek had hij belangstelling, hij schreef erover in de krant.
Pak Sapto Sopawiro, belijder van het Javanisme en kenner van de Javaanse cultuur, vond in Joop Vernooij een ‘soulbrother’, beiden zijn geboren op 15 juli 1940. Waneer ze elkaar ontmoetten , zei Sapto: “He, soulbrother, hoe gaat het, hoe gaat het”. Het is ondermeer deze vriendschap met pak Sapto, die ertoe heeft bijgedragen dat de belangstelling van Vernooij voor het Javanisme heeft geresulteerd in enkele arikelen over dit onderwerp (ondermeer in het tijdschrift OSO).
De afdeling Cultuurstudies heeft veel steun van Joop Vernooij ondervonden bij de co-promotie van het proefschrift Bosnegers en Overheid, van historicus Ben Scholtens, in 1993. En bij diens tragische dood in oktober van dat jaar heeft hij ons ook bijgestaan. Naast de uitvaartbegeleiding, is Joop naar Nederland afgereisd voor de posthume promotie plechtigheid in Nijmegen.
De afdeling Cultuurstudies verliest in Joop Vernooij een grote wetenschapper en vriend .
Rust zacht vriend Joop.
Nardo Aluma, Wonny Karijopawiro, Jan Soebhag, Hillary de Bruin

error: Kopiëren mag niet!