ABS waarschuwt niet

Het is een zonde en een misdaad om ondeskundig te zijn. Zo blijkt uit de standpunten die door het ABS zijn ingenomen met betrekking tot de uitlatingen die zijn gedaan door een inleider op een sessie van Kenniskring. Deze standpunten doen denken aan het uitgangspunt van de minister van Financiën. Die zegt dat hij geen informatie aan de DNA zal geven, omdat dat (in elk geval wat betreft een aantal DNA-leden) neer zou komen op het geven van een scheermes in handen van apen. De vraag rijst of ondeskundigen mogen praten over cijfers en de economie. Wij vinden van wel. Er is geen monopolie op deskundigen en instituten om over economische cijfers te praten. In de democratie is het juist goed dat ook de normale burger durft om over cijfers te praten en daarover met anderen van gedachten te wisselen. Het ABS gaat gelijkbenig in op een burger die waarschijnlijk de middelen niet ter beschikking heeft om het instituut met gelijke munt terug te betalen. Eerder had de instelling een discussieavond over de uitlatingen gehouden, waarbij de betreffende burger aanwezig was. Wat nu gebeurt, komt neer op een natrap. Voor ‘maatregelen’ jegens deze burger heeft men het eigen forum van discussie niet gebruikt. Kennelijk wilde men dat niet doen in het bijzijn van aanwezigen, dus terwijl de burger daar aanwezig was. Het is de statistiekeninstelling vrij om haar mening over burgers en evenementen te geven. Echter moet daarbij, mede door de wettelijke grondslag van het instituut en haar relatie met de staat, terughoudendheid in acht worden genomen wanneer men de burger benadert. In de eerste plaats is het opmerkelijk dat geïnsinueerd wordt dat de burger georganiseerd zou handelen dus met ‘consorten’. Deze handelingen zouden inhouden leugens, misleidingen en het ondeskundig zijn. Het ABS is boos en geeft aan dat die ene burger (met zijn consorten) een aanval heeft geopend op kennisinstituten, waaronder het ABS. In de eerste plaats zou het gepast zijn als het ABS gematigd naar buiten zou treden, omdat deze instelling niet in staat is om genoeg data te verzamelen en dus nog minder om deze data te analyseren. Het ABS verzamelt heel weinig data. Zijn analyses zijn ook steeds minder breed en met een beperkte diepgang. Het ABS durft het niet om in de toekomst te kijken en forecasts te maken over bijvoorbeeld economische groei, ontwikkelingen in de verschillende economische sectoren en werkloosheid. Het ABS waarschuwt niet, maar kijkt in zijn analyses slechts beperkt terug. Het ABS functioneert op basis van de wet, maar is niet in staat om andere statistische organisaties met een beperkte scope, aan te sporen tot meer rigoureuze dataverzameling en afgebakende analyses, waarop het ABS dan voortborduurt in een breder perspectief. Het ABS opereert meer op een eiland en vanuit een verheven positie, waarbij het neerkijkt op statistische afdelingen op bijvoorbeeld ministeries. De ministeries hebben min of meer alle een afdeling die statistieken bijhoudt of dat behoort te doen. Het ABS behoort close met deze afdelingen samen te werken en een bijdrage te leveren aan de versterking van deze afdelingen, waardoor hij dan uiteindelijk producten met een topstandaard kan afleveren. Wij zijn van mening dat het ABS zich met betrekking tot de analyse van de economie, op de vlakte houdt. Daardoor zijn burgers meer genoodzaakt om op basis van beschikbare cijfers eigen analyses te maken. Dat recht hebben zij en dit gedrag wordt bevorderd wanneer het ABS een zeer terughoudende opstelling aan de dag legt. Het is tegenwoordig met websites heel gemakkelijk om interessante analyses te delen met het publiek. Daarvoor gebruiken statistiekenorganisaties online publicaties en ook hard copy’s. Middels persberichten worden dan de interessante conclusies gedeeld met de media die ze dan verder gebruiken. Het gaat enkele jaren slecht met de economie. De koopkracht is gedaald, de armoede is kennelijk toegenomen. De burgerij zit te wachten op een bericht van het ABS. Wanneer de economie uit het dal klimt, moet het ABS komen met de analyses over het goede nieuws, maar wanneer er voorlopig alleen of voornamelijk slecht nieuws en negatieve vooruitzichten te melden zijn, moet het ABS dat ook aandurven. En dat durft het ABS al jarenlang niet omdat de instelling geen conclusies en gegevens de ether wil gooien die door de politiek wordt gebruikt of zoals sommigen zullen zeggen ‘misbruikt’. Wat zijn de ontwikkelingen in de armoedegrens? Los van enkele losse verzamelde data die het ABS als doorgeefluik vastlegt, vaststelt of herhaalt, zijn we wat de vooruitzichten en voorspellingen ver de economie, afhankelijk van internationale instituten als het IMF en de Wereldbank. Deze organisaties hebben niet te vrezen voor ontslag, dus zijn ze niet bang om hun conclusies te trekken. De vraag rijst of een instelling bij het verrichten van wetenschappelijk werk, het zich kan permitteren om terughoudend te zijn en interessante analyses, die ook slecht nieuws voor de regering inhouden soms, niet te doen en te publiceren. Wat ons betreft bestaat die ruimte niet en zal zo een instelling niet bijdragen aan de publieke discussie en een juiste houding uiteindelijk van uitvoerende instituten binnen de regering die keuzes moeten maken. In zijn uithaal naar de burger heeft het ABS nagelaten om zelfkritiek te hebben, waarbij de indruk zou ontstaan dat het ABS een perfecte organisatie is en optimaal presteert, hetgeen absoluut niet het geval is. Het ABS noemt zich een kennisinstituut, maar heeft nog een weg af te leggen om een wetenschappelijk instituut te worden. We hebben in Suriname ABS als een wetenschappelijk instituut nodig. Het woord ‘kwakzalver’ gebruikt door het ABS duidt op arrogantie van dit bureau, welke vooralsnog vanuit zijn wetenschappelijke bijdrage vooralsnog wel volkomen misplaatst is.

error: Kopiëren mag niet!