Loyaliteit

De ontheffing van de Juspol-minister welke gisteren in de middag bekend werd, is zeer verrassend. Er is kritiek geweest op het functioneren van de minister. Opvallend is dat de president juist heel veel contact met deze minister heeft gehad via Whatsapp, dat zei hij zelf tijdens de persconferentie enkele dagen terug. Er is heel intensief contact tussen de minister en de president geweest, en we nemen aan met betrekking tot staatszaken. Hoe hebben dan de ontwikkelingen en gebeurtenissen van onder meer de laatste dagen kunnen leiden tot ontheffing van de minister? Het Hof van Justitie zegt dat er een verstoorde relatie is ontstaan met de minister en een onmogelijkheid om met haar te communiceren en samen te werken. Enkele dagen terug is het vertrouwen in de minister opgezegd op 16 maart 2017. Daarna zou er een onduidelijkheid zijn ontstaan over de beveiliging van de rechterlijke macht. Ambtenaren van het OM hebben gestaakt waardoor rechtszaken geen voortgang konden vinden. Beweerd wordt dat de relatie met de minister al maanden geleden is verstoord. Wat heeft ten grondslag gelegen aan de verstoring? Het heeft te maken gehad met de partijdige houding van de minister waarbij zij niet rationeel, maar partijdig en irrationeel belangen van de regering en de politieke top zelf verdedigde. De minister heeft in het kader van het 8 decembermoordenstrafproces standpunten ingenomen en actief verdedigd die vreemd zijn aan haar juridische achtergrond. Recentelijk deed de minister dat in deze zaak waar opdracht werd gegeven aan het OM om de vervolging te staken. De motivering is nooit hard gemaakt door de minister en heeft veel afkeuring ontvangen onder juristen. In de 8 decemberstrafzaak heeft de minister ook de rechters niet bespaard en allerlei verklaringen afgelegd in het voordeel van de verdachten waaronder de president. De minister heeft zich altijd boven de rechters en het OM willen positioneren, bijna op een schofferende en denigrerende wijze. De minister heeft ook de betrokkenheid van haar dochter in het behartigen van rechtszaken van de staat met minder succes verdedigd. Vermeld moet ook worden dat de minister wel gedurfde uitspraken heeft gedaan met betrekking tot de rechten van het kind, en wel op een correcte wijze. Het beschermen van de rechten van het kind begint met duidelijke bekendmaking van standpunten en op dit stuk vallen er geen concessies te maken. Ook met betrekking tot mensenhandel kunnen aan de minister credits worden gegeven en op het gebied van corruptiebestrijding. De minister heeft een stijl om zaken confronterend te brengen en dat is op zich niet het probleem, juist zelfs nodig. Nu gaat het echter om de standpunten die de minister actief heeft helpen verdedigen. Deze waren wel in het politieke en persoonlijke belang van politieke bazen, maar niet te rijmen met haar juridische achtergrond en haar functie als Juspol-minister. Dezelfde rechterlijke macht die ze heeft helpen bestrijden in dit kader, heeft bij de bevoegde instantie een potje kunnen breken, zodanig dat ze nu moet worden ontheven door de instantie wiens belangen zij hielp verdedigen. De minister heeft een degelijke juridische achtergrond en was in de samenleving ook als zodanig bekend voor haar ministerschap. Dat maakt haar vijandige houding tegenover juridische instellingen des te meer klemmend. Heel vaak is door critici gesteld dat de minister zich teveel leende voor vuil politiek werk dat niet aan een jurist en een Juspol-minister kan worden opgedragen. Het best gedocumenteerde is de resolutie van vorig jaar over de stopzetting van de 8 decemberstrafzaak. Opvallend is dat nu de minister in de problemen is gekomen door acties en handelingen die ze op instructie van de top heeft gedaan, bevoegde instanties de minister te snel hebben laten vallen. Deze zelfde houding zien we in het geval van de EBS. Er is weer heibel ontstaan bij de EBS. Eerder ging het om de loonsverhoging die was afgesproken. Toen gaven wij al aan dat de nieuw aangestelde directeur niet geliefd was bij de mensen die het voor het zeggen hebben bij de EBS. Dat bleek toen al uit de woorden die men richtte richting de directeur. De wijze waarop men met de directeur omgaat, heeft te maken met de daadwerkelijke status die deze persoon heeft gehad in de politieke partij die hem tot assembleelid en minister maakte. Een deel van de leden van deze partij zullen altijd licht worden bevonden en niet als volwaardig worden aangemerkt. De directeur staat al geruime tijd in de partij niet op een lijn met de harde lijn binnen de partij. Dat zijn de personen die bij gratie van het staatshoofd op dit moment de eigenaar zijn van de zogenaamde ‘plantage Suriname’. Zij vormen de ruggengraat en de patronagepolitiek en enkelen beweren zelfs dat ze de hoogste executieve macht als het ware hebben gegijzeld in een gouden kooi. De spanningen in EBS tussen de rvc en de directeur vindt zijn oorsprong in een spanning tussen de directeur als partijlid en andere partijgenoten. De mensen die uiteindelijk overwinnen willen duidelijk een statement maken dat zij het voor het zeggen hebben in de partij en … uiteindelijk in het bestuur inclusief de bedrijven. Een partijruzie en –spanning wordt in de EBS uitgevochten en dit alles dateert niet van nu. Al voor de verkiezing van 2015 was de spanning in de partij evident. Toen was de EBS-directeur de minister van OW. Hij had zich versproken tijdens zijn eerste dagen in de media toen hij zijn uitgangspunten ventileerde ten aanzien van de praktijken van zijn voorganger, een ‘echte’ partijgenoot. De nieuwe minister deed overkomen alsof hij het beer zou doen en zaken anders zou aanpakken.

error: Kopiëren mag niet!