De leden van de Particuliere Lijnbushouders (PLO) zijn nog steeds niet uitbetaald. Van zowel het ministerie van Openbare Werken, Transport en Communicatie en de Particuliere Lijnbusorganisatie (PLO) kan er geen duidelijkheid komen rond deze kwestie. Dit, terwijl de bushouders nog uitkijken naar de uitbetaling. Vorige week werd ook de installatie van een commissie, die zich zou buigen rond de kwestie ‘subsidie en tariefsaanpassing’, uitgesteld. Het uitstel had volgens de PLO-voorzitter met de achterstallige betaling te maken. De voorzitter deelde wel mee dat het geld nog bij het ministerie van Financiën ‘vast zit’.
De overheid is ertoe overgegaan om de particuliere bushouders te subsidiëren middels deling in de brandstofkosten, zodat de bustarieven niet verhoogd hoeven te worden. Op deze wijze wordt de passagier bevoordeeld. Ondanks de overheid het maandelijkse inkomen van de buschauffeurs niet kent en ondanks de overheid niet kan nagaan hoeveel ritten de buschauffeurs hebben gereden, is er toch voor gekozen om dit model in stand te houden. Ook bestaat er onder de bushouders veel kritiek over de transparantie rond de uitbetaling van de subsidies. Bushouders wensen openheid inzake de middelen die op de rekening van de PLO worden gestort. Hoe de overheid de betrouwbaarheid van de declaraties van de PLO controleert, is ook onduidelijk voor de belangrijkste stakeholder in dit geheel, namelijk de bushouder.
Dat de PLO moet functioneren als een betaalorganisatie in plaats van een belangenbehartiger leidt tot veel vraagtekens. Leden van de PLO staan er positief tegenover, terwijl andere bushouders (niet-leden) stellen dat het bestuur van de PLO dit systeem in stand houdt, vanwege de financiële voordelen. Er wordt zelfs gesteld dat de uitbetalers per uitbetaling een fiks bedrag ontvangen voor de ‘diensten’ die zij verlenen.
Kavish Ganesh
