John van Coblijn: ‘Deal DSB met Proeve nep’

“De deal die De Surinaamsche Bank (DSB) met de inmiddels ontslagen directeur Sigmund Proeve heeft gesloten, is nep. Men moet niet denken dat men een deal ‘behind closed doors’ kan maken en dat dit verder rozengeur en maneschijn zal zijn. Uiteindelijk zal de gemeenschap in de toekomst een dure rekening gepresenteerd krijgen. Een groot onderzoek en consequenties moeten komen tegen de mensen die frauduleuze handelingen hebben gepleegd.” Tot deze conclusie komt de politicus John van Coblijn. Hij voert aan dat de zaak te lichtvaardig wordt benaderd, terwijl Proeve tegen zijn eigen principes in meegewerkt heeft om het ‘spendeergedrag’ van de regering met de monetaire autoriteiten te stimuleren. Dit is volgens hem ook één van de redenen waarom de samenleving vandaag opgezadeld zit met hoge prijzen, hoge wisselkoersen en instabiliteit op de valutamarkt. “Doordat Proeve zijn financieel-economisch denkvermogen niet heeft gebruikt, is de regering doorgegaan met het spenderen. Het handelen van de DSB maakt het ook bijna mogelijk dat wij in een bankencrisis terechtkomen. Dat is niet iets waar men lichtvaardig mee moet omgaan”, stelt de politicus. Na de schorsing van Proeve hebben Assuria en de Staat, als grootaandeelhouders, bekendgemaakt dat zij DSB met kapitaal zullen ondersteunen. Het verlies van de bank heeft volgens de politicus intern consequenties voor de bank, maar extern ook naar de samenleving toe. “Mensen gaan armer worden en de kleine aandeelhouders gaan ook moeten inboeten wanneer hun aandelen straks minder waard zijn. Kapitaal zal erbij moeten komen en daarvoor zullen aandelen verwaterd moeten worden om het geld binnen te kunnen krijgen”, aldus Van Coblijn. Hij vindt dat de vakbond in deze kwestie een langetermijnvisie moest hebben ingenomen.
RvC gaat niet vrijuit
Uit gegevens waarover Van Coblijn beschikt, blijkt dat de raad van commissarissen behoorlijk rapportage heeft gehad van de directie. ‘Echter heeft men doorgewerkt met de overheid om monetair te financieren en de kasreserveregeling te ondermijnen. Hierdoor heeft men honderden miljoenen verdiend in de afgelopen jaren”, aldus de politicus.
Positie Assuria als grootaandeelhouder niet acceptabel
Van Coblijn verwijst naar de kracht van Assuria die als grootaandeelhouder te veel macht uitoefent binnen de bank. Deze aandelen hadden volgens hem allang verkocht moeten worden. In De Nationale Assemblee is in 2011 een wet aangenomen waarin is bepaald dat personen of organisaties 5% tot maximaal 20% aandeel mogen hebben bij een bank. Nu heeft de grootaandeelhouder 44%. Hierdoor heeft Assuria een dominante rol in het beleid van de bank, terwijl naast de Staat (10%) er ook ruim 4000 aandeelhouders zijn. Assuria zegt echter dat zij meerdere malen geprobeerd heeft haar aandelen terug te brengen naar het wettelijk toegestane aantal, echter zonder resultaat. Conform de Wet Toezicht Bank- en Kredietwezen 2011 heeft zij daarom ook toestemming van de Centrale Bank van Suriname (CBvS) om haar aandelen van 44% te behouden tot 31 december 2017. “Deze aandelen, die allang verkocht hadden moeten worden aan het volk van Suriname, hebben honderden miljoenen opgeleverd voor de grootaandeelhouder. In een Amerikaans systeem zou zoiets niet zijn geaccepteerd en zou men naast een boete al de winsten terug moeten geven aan de samenleving”, aldus Van Coblijn.
FR

error: Kopiëren mag niet!