Verzoek stopzetting 8 Decemberstrafproces niet op wetsartikel gebaseerd

Hof komt na 20 april met uitspraak
Het Hof van Justitie (HvJ) zal na 20 april met een uitspraak komen over de vordering, die het Openbaar Ministerie bij hem heeft ingediend in het 8 Decemberstrafproces. Procureur-generaal (pg) Roy Baidjnath-Panday heeft het HvJ dinsdag gevraagd het besluit van de Krijgsraad te vernietigen en de strafzaak van de decembermoorden onmiddellijk te stoppen. Heel opmerkelijk in deze zaak is dat de vordering van auditeur-militair Roy Elgin van 30 juni, om het strafproces op basis van de resolutie van de president onmiddellijk stop te zetten, niet op een wetsartikel gebaseerd is. De Raadkamer werd gevormd door de rechters Dinesh Sewrattan, Anand Charan en Dennis Kamperveen. Baidjnath-Panday verduidelijkte op een vraag van Hof-president Sewrattan dat het volgens het systeem van de wet besloten is dat indien zich bepaalde ontwikkelingen voordoen in een strafzaak het OM beroep mag aantekenen tegen relevante beslissingen van de Krijgsraad. “Ook al is er geen specifiek artikel aan te wijzen waarop dat verzoek gebaseerd is”, stelde de pg. Volgens advocaat Hugo Essed, procesgemachtigde van nabestaanden, is dit een cruciaal punt, omdat het OM alleen in beroep kan gaan als er beslist is op een vordering, die op het Wetboek van Strafvordering is gebaseerd. “Als je geen artikel kan aanwijzen waarop de vordering tot stopzetting gebaseerd is, kun je ook geen gebruik maken van artikel 376 om beroep aan te tekenen. Nu is de indicatie dat het HvJ dat ook belangrijk vindt. Anders zou zij de vraag niet expliciet hebben gesteld”, benadrukte Essed tegenover journalisten. Volgens de advocaat was het verzoek van Elgin gebaseerd op een resolutie die meer lijkt op een besluit van de regering.
Grondwet hoger dat Wetboek van Strafvordering
Volgens de OM-topman heeft de vervolging in de afgelopen periode bevelen gekregen van twee grondwettelijke instituten. Het gaat volgens hem om het bevel van het HvJ in 2015 om met onmiddellijke ingang de vervolging voort te zetten tegen de verdachten en het bevel van de regering in 2016 op basis van artikel 148 Grondwet om de strafzaak onmiddellijk stop te zetten. Baidjnath-Panday voerde aan dat aangezien het Wetboek van Strafvordering ten opzichte van de Grondwet een wet van lagere orde is, het bevel van de regering dat stoelt op de Grondwet, opgevolgd dient te worden. De pg voerde aan dat de regering in een met 20 redenen omklede resolutie heeft beargumenteerd dat voortzetting van de strafzaak de staatsveiligheid in gevaar zal brengen. De regering heeft volgens de pg krachtens de Grondwet de bevoegdheid een dergelijk verzoek tot stopzetting te doen. De advocaten Irvin Kanhai, Frank Truideman, John Veldkamp en John Kraag zijn voorstander dat het verzoek van Baidjnath-Panday wordt gehonoreerd. Advocaat Gerold Sewcharan vroeg het HvJ om het Openbaar Ministerie niet ontvankelijk te verklaren. Bij de behandeling van de zaak waren alleen de verdachten Edgar Ritfeld en Ruben Rozendaal in persoon aanwezig. Op 20 april zullen de zaken van nog drie verdachten worden behandeld. Deze konden niet behoorlijk voor de zitting van dinsdag worden gedagvaard. Het HvJ zal kort daarna een uitspraak doen.
FR

error: Kopiëren mag niet!