Adviseurs spelen op de man

De adviseurs van de regering spelen nu niet op de bal, maar op de man in de zaak van de BvL. Bovendien is men inconsistent uitspraken aan het doen. Het is nu even onduidelijk waarom men geen deel met de BvL kan sluiten. Gaat het om geld dat de overheid niet heeft, per se omdat men bij elke verhoging de streep moet doortrekken, of zijn de eisen van de BvL absurd. De houding van de adviseurs is moeilijk te begrijpen. Aan het eind van vorig jaar, toen men bezig was een deal te swingen met de onderwijzers, had men geen oog op de rest van het ambtenarenapparaat. Men was alleen met de onderwijzers bezig en dachten een loonsverhoging te kunnen doorvoeren. Dat is een serieuze denkfout die men maakt, als men de rest uit het oog verliest. De onderhandelaars zijn nu pas wakker geworden en nu pas denkt men aan de rest. De exercitie om de onderwijzers uit het ambtenarenapparaat te lichten, zal ook geen soelaas bieden, want volgens de uitleg wil de staat de zaak blijven subsidiëren. Als de onderwijzers uit het apparaat worden gelicht en in een aparte entiteit een loonsverhoging krijgen, allemaal betaald door de staat, dan zal ook dat een beweging teweeg brengen bij de rest van het apparaat. Gisteren is op de staatsradio kenbaar gemaakt dat in april ook aan de rest van de ambtenaren, een loonsverhoging zal worden toegekend. Dat is vorig jaar door de ambtenarenvakbond geïndiceerd op de staatsradio. Er zijn voorstellen gedaan aan de leraren die nog niet de goedkeuring dragen van de BvL-alv. Voor de gemeenschap is het onduidelijk om hoeveel verhoging het gaat. Door de regeringsadviseurs wordt nu een heilloze weg bewandeld om een hetze te starten tegen de vertegenwoordiger van de BvL. De adviseurs zeggen dat ze wel met de BvL, maar niet met de voorzitter (tevens onderhandelaar) willen praten. Dat is niets anders dan inmenging in de interna zaken van de BvL. De adviseurs willen nu dus bepalen wie de BvL moet afvaardigen om met de adviseurs te praten. Dat betekent dat deze adviseurs de BvL niet meer als een onderhandelingspartner zien. In de deliberaties en onderhandelingen – als daarvan mag worden gesproken – moeten partijen elkaars vertegenwoordigers respecteren, hoe moeilijk hun opstelling ook moge zijn. De regering zal niet veel kunnen bereiken door de BvL-voorzitter persoonlijk aan te vallen en ongenuanceerde uitspraken over de persoon zijn intenties op de staatsradio te doen. Zo zou er zijn beweerd dat de BvL-voorzitter de minister van onderwijs zal/wil worden als hij de regering een hak zet. Dat zou hem door de oppositie zijn beloofd. Verder is gezegd dat de voorzitter moet ‘opsodemieteren’. Verschillende vrouwen en mannen hebben opgeroepen dat de regering nu met de harde hand althans hard moet optreden. Er is zelfs een persoon geweest die heeft aangegeven dat de BvL-voorzitter nu moet worden opgepakt, omdat hij onrust in het land wil creëren. Kortom, er zijn veel persoonlijke aanvallen geweest op de voorzitter van de BvL, niet op de leraren. De vraag is in deze of het niet de leraren zijn die mandaat aan de voorzitter hebben gegeven om te praten met de regering. Een ding mag wel gezegd worden, de BvL-voorzitter is zowel in de NF-periode als in de NDP-periode lastig geweest voor de regering. Het is daarom moeilijk om aannemelijk te maken dat hij politieke motieven heeft. Leden van de BvL zien het tot ‘persona non grata’ verklaren van de BvL-voorzitter als een poging om tweedracht te zaaien binnen de BvL. Een regeringsadviseur die op de staatsradio was, klonk boos en zei, op een advies van een burger dat er nu harde maatregelen moeten komen, dat de tijd van praten voorbij is. De adviseur zei dat er nu harde maatregelen zullen volgen. De hele ruzie die men wil maken met de BvL-voorzitter is overbodig en geeft zeker het onvermogen in deze aan van de adviseurs. Ze hebben in dit geval natte-vinger-werk verricht en proberen de schuld in de schoenen van de BvL-voorzitter te schuiven. De beste oplossing in het geheel is eerlijkheid en transparantie en daar schijnen de adviseurs in dit specifiek geval moeite mee te hebben. De heren moeten heel duidelijk aangeven dat ze zich hebben vergist bij het doen van toezeggingen aan de BvL. Men moet open en bloot aangeven dat de regering op dit moment geen verhoging alleen aan de leraren moet geven, omdat de staat meer lonen betaalt. De regering moet eerlijke de bedragen noemen en aangeven dat over de hele linie slechts een marginale verhoging kan worden gegeven, misschien met een klein voordeel voor de leraren als een bonus dat zij de strijd voor de rest van de ambtenaren hebben gestreden. De rest van de ambtenaren, die misschien geen behoefte hebben aan een compensatie of misschien wel, kijkt lijdelijk toe en durft geen ruzie te maken met de regering. Ze laten het vuile gevecht over aan de BvL en met name aan zijn voorzitter. Die is nu bij een deel van de burgers verworden tot ‘staatsvijand nummer 1’.

error: Kopiëren mag niet!