Staatsmiddelen moeten terug, maar kan staatsveiligheid weer in gevaar brengen

Suriname moet het VN-Verdrag tegen Corruptie ratificeren. Suriname heeft dat niet gedaan omdat het land niet bereid is om corruptie aan te pakken. In Suriname zijn er geen serieuze pogingen ondernomen door de huidige regering om de corruptie in het land aan te pakken. Er is een bekende uitdrukking om de medeplichtigheid van de regering en regeerders uit de drukken: ‘corruptie faciliterend beleid’. Deze uitdrukking is consistent en honderden keren gebruikt door de oppositie om aan te geven dat de huidige regeerders baat hebben en betrokken zijn bij corruptie. Suriname heeft in de jaren ’90 het Inter-Amerikaans Verdrag tegen Corruptie geratificeerd, hetgeen betekent dus dat men verplicht is de verplichtingen die voortkomen uit dit verdrag na te komen. Suriname is heel zwak en nalatig in het uitvoeren van dit verdrag, zie maar de vele opmerkingen en directe en indirecte aanbevelingen die Suriname niet kan en wil uitvoeren. De laatste minister die serieus klonk en middels maatregelen liet zien dat hij bereid was een anticorruptieprogramma neer te zetten, was de NF-minister van Juspol, dhr. Santokhi. Maar ergens halverwege zijn loopbaan als minister werd hij door de partij die hem voordroeg, terug gefloten. Dit was de aanleiding van het eerder ingediend wetsontwerp over de anticorruptiewet. Tijdens de verkiezingsdebatten die voorafgingen aan de verkiezingen 2005 is er veel gesproken over corruptie welke gefaciliteerd werd door de regering, maar de meest markante van alle was het VES-debat over het financieel-economisch beleid. Daar werd door een bekende econoom van de regeringspartij toegegeven dat een bepaalde ontslagen minister die steeds zij-aan-zij met de president en partijvoorzitter op de podia zat, bedankt werd vanwege de corruptie die de spuigaten uitliep. Het is algemeen bekend dat er veel huis is gehouden in de staatskas in de afgelopen periode en dat onder het toeziende en goedkeurende oog van de ex-governor van de CBvS en de huidige minister van Financiën. Nu is er een roep om al de geroofde gelden terug te halen en weer te brengen in de boezem van de staat. Zo moeilijk is het niet om te achterhalen wie de rovers zijn van de staatskas. In het bovengenoemde verdrag (art. 15 en 16) wordt ervan uitgegaan dat de Staat beslag legt, bevriest en terug neemt wat van de staat is. Ook wordt aangegeven dat het principe van bankgeheimen door betrokken banken niet als obstakel in de weg wordt gelegd om witwasonderzoeken etc. te bemoeilijken. Het verdrag heeft het ook over onderzoek dat de Staat moet doen naar onverklaarbare rijkdommen van burgers waaronder ook publieke functionarissen. De State Asset Recovery Unit (Saru) werd in Guyana opgericht als uitvoering van het door Guyana geratificeerde VN Verdrag tegen de Corruptie (UN Convention Against Corruption). Hoofdstuk 5 van dit verdrag (artikelen 51 – 58) heeft het specifiek over ‘asset recovery’ (revindicatie/terughalen van gestolen eigendommen door de staat). Suriname is het enige land op het Zuid-Amerikaanse continent en samen met St. Vincent en Belize in de Caribbean dat dit verdrag niet heeft ondertekend en/of geratificeerd.
Een naam die in onze kleine samenleving vaak wordt genoemd is die van boezemvriend, wapenbroeder en de ex-minister van OW aangesteld in 2010. Er is nooit een onderzoek aangekondigd naar de vermeende onrechtmatige verrijkingsactiviteiten van deze voormalige publieke functionaris. Nu is er een roep om de staatskas te versterken door de geroofde gelden terug te halen. Maar waarschijnlijk zal de staatsveiligheid weer in gevaar komen als het OM bijvoorbeeld deze persoon zal onderzoeken. De Juspol-minister is thans de grootste voorvechter van straffeloosheid van mensen die de staatsveiligheid in gevaar kunnen brengen. Grote maffiabendes en mensen met mobilisatiekracht moeten volgens deze minister, zoals blijkt uit haar uiteenzetting over de resolutie over 8 december 1982, niet worden vervolgd.
De Surinaamse regering kan wat de institutionele aanpak betreft, een les leren van de Guyanese overheid die ook partij is bij het Inter-Amerikaanse verdrag. Guyana heeft een Saru in 2015 opgericht. De Guyanese regering heeft met de Saru een statement gemaakt, namelijk dat burgers niet het recht hebben om uit de staatskas te roven. Tot zover is ons staatshoofd niet gekomen, een soortgelijke zin uitspreken is al een hele uitgave. Naar analogie van de Saru kan in Suriname de Unit Revindicatie Staatsmiddelen Suriname (Urss) worden opgericht als afdeling van het OM. In Guyana valt de Saru onder het kabinet van de president (Ministry of the Presidency). De oppositie in Guyana had/heeft veel kritiek op de instelling van de Saru omdat men vindt dat het opgericht is om te jagen op leden van de oppositie. De Saru doet onderzoek en rapporteert, maar vervolgt niet. Dit laatste is de taak van de pg. Door de oppositie was als bezwaar aangetekend dat de Saru geen wettelijke basis heeft. Onze Urss kan bij wet worden ingesteld en vergelijkbaar zijn met bijvoorbeeld het Bureau voor de Staatsschuld, alleen met meer mogelijkheid tot proactieve maatregelen. De Saru heeft inmiddels vele vermoedelijke gevallen voorgelegd aan de politie voor onderzoek. Een van de laatste was het geval waar door enkele politici 10 miljard (USD) was geparkeerd op enkele bankrekeningen. Als een deel van dit geld terug gehaald wordt, zou dat een enorme versterking van de Guyanese monetair-financiële situatie kunnen betekenen. Het probleem is dat een aantal mensen uit de geschiedenis straffeloos boven de wet leven en de Juspol-minister zou dat kunnen verdedigen.

error: Kopiëren mag niet!