Raadsman Irvin Kanhai blijft erbij dat het Openbaar Ministerie hem en zijn cliënt Nawin R. heeft misleid door bij het maken van afspraken de schijn te wekken dat Nawin na het terugbetalen van verduisterde gelden, niet meer zou worden vervolgd. “De advocaat-generaal zei aan mij: ‘laten wij die zaak afhandelen met de betaling’. Dit heb ik dan ook voorgehouden aan mijn cliënt”, zei Kanhai aan de kantonrechter. Volgens hem is het OM in strijd met de beginselen van behoorlijk bestuur bezig te vervolgen. Opmerkelijk in deze zaak is dat de advocaat zijn cliënt meerdere malen verboden heeft om op de strafzitting te verschijnen. Kanhai voerde aan dat de verdachte op 22 april 2016 door de politie in verzekering was gesteld en op laste van het OM reeds op 26 april in vrijheid was gesteld. De bedoeling volgens Kanhai was dat de verdachte binnen een bepaalde periode de verduisterde gelden terug zou betalen, waardoor hij niet verder zou worden vervolgd. “Op 26 april is er een kwitantie uitgeschreven met een bedrag dat identiek is als dat van de tenlastelegging. Dat betekent dat de bedragen volledig zijn terugbetaald. Volgens de advocaat heeft het OM met zo een afspraak de schijn willen wekken dat de zaken zouden worden afgedaan. Tot verbazing van de verdachte wordt hij toch door vervolgd. Openbare aanklager Reshna Jhinkoe haalde aan dat het OM nimmer de schijn heeft willen wekken van het niet vervolgen van de verdachte. Volgens haar worden vaak regelingen getroffen om de voorlopige hechtenis van verdachten op te schorten, maar worden ook die verdachten normaal door vervolgd. Uiteindelijk ligt het volgens de officier aan de kantonrechter om te beslissen of de verdachte schuldig is of niet. Op 2 augustus neemt de rechter een beslissing in deze kwestie. FR
