Uitgangspunt onderwijs in strijd met verdragen

De uitgangspunten die de minister van Onderwijs heden ten dag aanneemt, is in strijd met alle relevante internationale verdragen, aanbevelingen van monitorende VN-toezichtcommissies en ook de moderne visies met betrekking tot sociale en economische ontwikkeling. De minister heeft recent aangegeven dat Surinamers moeten ontwennen van de gedacht dat onderwijs gratis moet zijn. De minister heeft daarmee een belangrijke regeringsvisie geponeerd, die samen bekeken moet worden tegen de huidige achtergrond. Het is bekend dat de onderwijscijfers in Suriname erg ontluisterend zijn. Bij het basisonderwijs zijn er nog hoge inschrijfcijfers bij zowel jongens en meisjes, maar er is op dit niveau al een behoorlijke drop-out-percentage. Dit is vooral het geval bij de jongens. Het algemene inschrijfpercentage dropt dan steeds op voj-, vos- en hbo- en universitair niveau. Jongens/mannen vallen zwaar af, waarbij zelfs gesproken kan worden van een verontrustende disbalans. Er is ooit gemeten dat alleen 4% van de Surinamers de deuren van een universiteit zien. Een heel klein percentage Surinamers maakt middelbaar onderwijs af. Op de universiteit hebben vrouwen de overhand in traditionele richtingen die overheerst wordt door mannen zoals op de Technologische Faculteit. Die overhand heeft te maken met een hoog drop-outpercentage van het basisonderwijs tot helemaal naar boven in het academisch onderwijs. We hebbe eerder ettelijke keren gesteld dat met de onderwijscijfers die wij hebben, het onmogelijk is om middels productie het land tot ontwikkeling te brengen. Er zijn te weinig Surinamers die in voldoende mate de juiste studierichtingen afronden, met een juist curriculum.
De minister van Onderwijs heeft in het begin naar het personeel toe, steeds zijn tanden laten zien om te tonen dat hij zogenaamd een sterke minister is. Nu we zo zoetjes aan de grens van 1 jaar regering bereiken, merken we dat de minister nog niet toegekomen is aan echt onderwijsbeleid. Een groot probleem in het onderwijs is de bereikbaarheid in het binnenland, dat neerkomt op het ministerie van het binnenlandse kind, hoge drop-out-percentage van voornamelijk jongens en alle kinderen procentueel en een onderwijssysteem dat niet aansluit op de behoeften en de plannen van de arbeidsmarkt. Als nationaal 97% van de kinderen ingeschreven worden op de basisschool, dan is dat 55% in het binnenland.
Internationaal wordt zwaar gefocust op het Beip-programma, het Early Childhood Development programma en De Nieuwe Leerkracht die het onderwijs in Suriname moeten bevorderen. In 2015 had de VN Commissie voor Kinderrechten met betrekking tot het Kinderrechtenverdrag, waar Suriname partij bij is, vragen gesteld met betrekking tot toegang tot het onderwijs voor kinderen met een beperking en discriminatie in het onderwijs. Dit laatste had betrekking op de hoge drop-out in het binnenland, de kwaliteit van het onderwijs in de districten, tweetalig onderwijs in inheemse en tribale gebieden en gelijke toegang tot onderwijs voor zowel meisjes als jongens op secundair en tertiair niveau. Het recht op onderwijs is neergelegd in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van 1948. Iedereen heeft recht op onderwijs, zegt de verklaring en dit moet tenminste op het basis- en fundamenteel niveau gratis zijn.
Elementair onderwijs zal verplicht moeten zijn. Artikel 13 van International Covenant on Economic, Social and Cultural Rights (ICESCR) welke door ons is getekend, gaat ook uit van gratis basisonderwijs en het progressief geraken tot vrij onderwijs op het secundair en tertiair niveau. Ook dit verdrag praat over verplicht basisonderwijs. Ook het Kinderrechtenverdrag is in dezelfde trend en dit verdrag is ook door ons geratificeerd. De staten die partij zijn, erkennen het recht van het kind op onderwijs.
Teneinde dit recht geleidelijk en op basis van gelijke kansen te verwezenlijken, verbinden de landen zich er met name toe om primair onderwijs verplicht te stellen en voor iedereen gratis beschikbaar te stellen. Voorts moeten de landen de ontwikkeling van verschillende vormen van voortgezet onderwijs aanmoedigen, met inbegrip van algemeen onderwijs en beroepsonderwijs, deze vormen voor ieder kind beschikbaar te stellen en toegankelijk te maken, en passende maatregelen te nemen, zoals de invoering van gratis onderwijs en het bieden van financiële bijstand indien noodzakelijk. Verdrag nopens de bestrijding van discriminatie in het onderwijs en het VN-verdrag inzake de rechten van personen met een handicap zijn in deze zelfde trend. Het is verkeerd beleid van de regering om hoge drempels op te leggen aan de toegang tot onderwijs.
We stellen dit alles in het kader van de invoering van hoge bedragen aan inschrijfgeld voor onderwijs op alle niveaus. Suriname is nog bezig het fundament van de ontwikkeling en van de samenleving op zich in orde te maken, we zijn een ontwikkelingsland dat het vooral moet hebben van onderwijs en een meer geschoolde bevolking. Het is aanbevolen dat de minister na goed te zijn geïnformeerd, standpunten inneemt. Aan de andere kant kan je ook stellen, als men met absurde documenten een strafproces voor gepleegde moorden kan stopzetten, wat is dan nog vreemd in zo een land.

error: Kopiëren mag niet!