Amaal-e-Salihah; het verrichten van goede daden

De maand Ramadan staat ook in het licht van deugd. In de Heilige Qor’aan, hfdst. 2 vers 178 staat: “Het is geen deugd, dat gij uw gezicht naar het Oosten of naar het Westen wendt, maar waarlijke deugd is in hem, die in Allah, de Laatste Dag, de engelen, het Boek en de profeten gelooft en die van zijn vermogen geeft uit liefde voor Hem aan de verwanten, de wezen, de armen, de reiziger, de bedelaars en voor het vrijkopen van slaven en die het gebed onderhoudt en de Zakaat betaalt; verder in degenen, die hun belofte nakomen, wanneer zij een belofte doen en de geduldigen in armoede, in kwellingen en in oorlogstijd; dezen zijn het, die bewezen hebben waarachtig te zijn en dezen zijn de vromen.”In dit vers van de Heilige Qoraan wordt Islamitische visie m.b.t. deugd en vroomheid belicht en wordt eveneens verteld wat de ware deugd eigenlijk inhoudt.
God vermeldt dat het wenden van het gezicht naar het Oosten of het Westen op zich geen deugd is. Indien een persoon met zijn gezicht naar de Ka’aba (= de heilige moskee in Mekka) toe het gebed verricht, houdt dat nog geen loutere nederigheid in en bevat dan ook nog niet de juiste bedoelingen. Het richten van uw gezicht in een bepaalde richting levert geen profijt, omdat deugd niet slechts inhoudt het richten van het gezicht naar een bepaalde richting. De ware deugd houdt verband met de innerlijke toestand die diep in het hart ontstaat. De waarneembare bewegingen zijn slechts tekenen van die toestand. Dus indien deze bewegingen geen ware weerspiegeling van de innerlijke toestand zijn, dan zijn ze geheel nutteloos en de bidder zal dan geen voordeel aan hebben.
Het vers belicht de eigenschappen van deugd waarbij is aangegeven wat de ware deugd in de ogen van onze Schepper is. Een daad moet gepaard gaan met nederigheid en godvruchtigheid. Als door het wenden van het gezicht naar een bepaalde richting bij de bidder geen gewoonten ontstaan voor dua (smeekbede), zikre ilahi (herinneren van Allah), het betonen van barmhartigheid jegens de schepselen Gods, liefde voor wezen, armen en behoeftigen, dan zal het wenden van zijn gezicht naar het oosten of het westen alleen, nimmer een waarachtige deugd zijn.God heeft de moslims in dit vers ter herinnering erop gewezen dat hun ware doel is om een hechte band met God en Zijn schepselen te onderhouden en aan de mens onder andere ware diensten te bewijzen. Dit is in principe het doel dat de mens op elk ogenblik voor ogen dient te houden.
Hierna vermeldt Allah: “walaa kinnal birra man aamana billaahi wal jawmil aagir” m.a.w., de voorwaarden die voor de ware deugd gelden, zijn: 1) dat de mens gelooft in de Enige ware God. Er kan geen tijdperk komen waarin deze voorwaarde zal vervallen; 2) dat hij gelooft in de Dag des Oordeels. Ook deze voorwaarde gaat nooit vervallen; 3) geloof in de engelen. Ook deze voorwaarde is voor eeuwig geldig; 4) geloof in het Boek, m.a.w. geloof in de openbaring vanwege God. Dat houdt verder in het geloof in alle openbaringen, zowel van oude tijdperken als die van de nieuwe tijdperk, alsmede in datgene dat nog geopenbaard zal worden; 5) geloof in de profeten.
Deze vijf voorwaarden voor ware deugd zijn van zo een waarde dat geen mens zonder deze een geestelijke rang kan bereiken.
Vervolgens wordt het geven van een gedeelte van rijkdom ten behoeve van armen, wezen en behoeftigen vermeld in vier gradaties welke zijn onderverdeeld, en wel: 1) waarbij een persoon zijn rijkdom eerst enorm lief heeft en dan nog bewogen wordt om daarvan een deel te geven voor de zaak van Allah (de moeilijkheidsgraad van het geven wordt geïllustreerd); 2) waarbij een persoon gewoonte ervan heeft gemaakt om zijn rijkdom voor goede doelen uit te geven. Daarbij gaat hij telkens op zoek naar gelegenheden waarbij hij vanuit zijn rijkdom kan geven; 3) waarbij de gever de nemer van de rijkdom kent en als zijn broeder beschouwt. Daarbij heeft de gever de overtuiging dat zijn rijkdom inderdaad voor goede doeleinden zal worden aangewend waardoor hij succes boekt in zowel het sociaal maatschappelijk als in het spiritueel leven; 4) waarbij een persoon alleen uitgeeft uit liefde voor zijn Schepper. Dit is de hoogste rang. Met andere woorden, geeft hij zijn rijkdom weg louter om liefde en zegeningen van God te verkrijgen. Deze is de allerhoogste graad en de fylosofen hebben het zodanig gewaardeerd dat bepaalde van ze zelfs gezegd hebben dat deze personen noch het paradijs noch de hel willen. Ze willen slechts God. Als ze God kunnen krijgen zuiver door in de hel te gaan, dan zijn ze daartoe blindelings bereid.
Waaraan moet men zijn rijkdommen besteden of aan wie moet een persoon zijn rijkdom geven?
Voormelde vers vermeldt dat een persoon van zijn vermogen moet geven aan: de verwanten, de wezen, aangezien ze niemand hebben die voor hun kan zorgen. Verder, de armen, de reizigers, de bedelaars. Onthouden moet worden dat de Islam bedelen heeft verafschuwd en zelfs heeft afgekeurd.
Moge de Almachtige een ieder in staat stellen om in deze maand Ramadan godvruchtig te worden en zich bezig te houden met het verder ontwikkelen van deugd, zoals de Almachtige van ons verlangt. Daardoor zullen vele problemen in de wereld verholpen worden, zo ook de problemen in Suriname.
AhmadiyyaMoslim Gemeenschap Surinaamse (SAG)
Ephraimszegenweg
E-mail: [email protected]

error: Kopiëren mag niet!