Woordenboek van de crisis (deel 2)

Occupanten: bezit is heilig. Wegjagen die indringers.
Ochlocratie: heerschappij van straffeloosheid, intimidatie en lage gevoelens. Oorzaak van verval.
Onafhankelijkheid: 40 jaar, 3 bankroeten. Nogal logisch, als kinderen te vroeg onafhankelijk willen worden of gewoon uit huis worden gegooid.
Onafhankelijkheidsplein: niet meer statig, ligt er verwaarloosd bij. Pleintje in een volksbuurt.
Onbekwaamheid: valt op wanneer de lager geplaatste ambtenaar veel meer weet dan het hogergeplaatste neefje of nichtje van de baas. Zeer irritant.
Onderwijzers: het is een gevaar voor de samenleving als onderwijzers moeten gaan hosselen.
Onrechtvaardigheid: goede mensen komen in armenhuizen en criminelen die miljoenen hebben opgeslokt in rijke huizen. Hun kinderen zullen wel verder kunnen studeren, uw kinderen niet.
Opleidingsniveau: van de twintig mensen om u heen, is slechts een hoogopgeleid.
Oplichters: betalen niet voor geleverde goederen en diensten.
Pa (moni de): de duivel mag het weten.
Parlement: als je goed wil eten en drinken moet je lid worden. Ook wel poppenkast of kleuterschool genoemd vanwege het geklets. Sommigen doen hun best en worden onterecht uitgescholden.
Pinaren: samen gebrek lijden voor een leider. Wie niet mee wil doen is landverrader.
Podiumtaal: om ballonen mee te vullen.
Politicus: hoe meer artiest, hoe groter de kans dat het een knoeier is.
Portemonnee: thermometer van de stemming onder het volk.
Precair: term waarmee het bankroet werd aangestipt.
President: franchepane, weinig geloofwaardig, knielen voor het IMF.
Psychopaten: liegen en bedriegen uit gewoonte. Dol op gelegenheidswetgeving.
Quasi-mofinawan: lanterfanters op straathoeken, weten niet wat werken is.
Querulant: is fel tegen het westerse idee, maar wel slaaf van westerse luxe.
Regeren: gokken op verhoging olieprijs en goudinkomsten.
Rekeningen: krijgt het volk gepresenteerd.
Religie: met mate, anders wordt het hysterie.
Revolutie: om het volk te bevrijden, maar het volk was al vrij. Veel misdaden begaan in naam van het volk. Ontaard in zelfverrijking, machtswellust en zedenverwildering. Dit wordt ook wel vernieuwing genoemd.
Rijken: bewonder zij die hun geld met eigen kracht en zweet hebben verdiend, veracht zij die het hebben gestolen.
Satan: in de gedaante van een bloedmooie vrouw, in paars gekleed, die je naar het stemhokje vergezelde.
Schadevergoeding: altijd eisen van de overheid, als die je schade berokkent.
Schuld: zelfs als een slipper stuk gaat, ‘na Bouta schuld’.
Sinterklaas: IMF met geld, zweep en billenkoek.
Slogan: ‘we gaan nog voor vijf!’, een bedrieglijke leuze als je weet dat het geld op is.
Skalian: gevaarlijke goudkrabber.
Staatskas: verleidelijke honingpot waar de oppassers hun vingers niet van af kunnen houden.
Staaszender: op uw kosten worden radiogolven uitgezonden om u te hersenspoelen.
Standbeelden: op het O-plein, een Afro-Surinamer, overgewaardeerd, overheersend, ietwat opgeblazen, staat voorop, alsof hij eigenaar is van het plein, en een Hindoestaan in de zijlijn, nederig en bescheiden, afwachtend, als een weifelende bezoeker die op toestemming wacht om te mogen binnentreden.
Stelen: altijd fout.
Storm des onheils: Suriname is geen theocratie maar een democratie, het volk kiest, is verantwoordelijk, kan ingrijpen en wegjagen. God gaat niet ingrijpen. Een petitie moet niet aan de wormen in de grond maar aan de volksvertegenwoordiging worden overhandigd, anders komt het suf over.
Suiker: slecht voor je gebit, zoals de regering slecht is voor je portemonnee. Snoep verstandig, kies verstandig.
Suriname: goed idee. Tot nog toe hebben alleen de Hollanders met hun instituten het de moeite waard gemaakt. Op die beschaving wordt nog geteerd. Het huis staat nu in brand, men is de kluts kwijt. Doodgaan en opnieuw beginnen.
Tijd: om uit de hangmatten te stappen. Productie! Productie! Productie!
Toeristen: de natuur is het enige wat ze hier de moeite waard vinden.
Toezicht: het geboefte is nooit voorstander hiervan.
Track records: alle bestuurders controleren op tien schone vingers om niet opnieuw beroofd te worden.
Vaderlandsliefde: het buitenland afkammen.
Verantwoordingsplicht: harde eis van het IMF. We weten nu wie de baas is.
Verkiezingscampagne: NDP. Een geweldige militaire organisatie. Wordt in verband gebracht met het begrotingstekort van de overheid.
Visie: er is altijd een of andere visie, maar meestal ruikt het naar vis.
Volk: laat zich misleiden en verarmen, terwijl de verantwoordelijken alleen maar rijker worden.
Vrijheid: in armoede kun je niet vrij zijn.
Wanbetaler: de overheid.
Witteboordcrimineel: steelt slimmer dan een gewone dief, belandt daarom zelden in de gevangenis.
Xantippe: boze vrouw die zich intellectueel wil ontwikkelen maar wordt uitgelachen, geringschat en geslagen. Wordt soms vermoord.
Zelfamnestie: negatieve handeling, heeft slechte gevolgen.
Zelfmoord: wie de moed verliest en niet terugvecht.
Zenuwen: vage aandoening die het volk krijgt van de toestand in het land. Wie gaat piekeren en bij de pakken gaat neerzitten, maakt het alleen maar erger.
D. Balraadjsing

error: Kopiëren mag niet!