Nieuwe terugroepingswet minder draagvlak

We schreven eerder dat het huidige wetsvoorstel van de Wet Terugroeping Volksvertegenwoordigers (WTV) een grotere ramp lijkt dan de WTV zelf. Nu heeft de partij DOE zich teruggetrokken uit de commissie die de nieuwe WTV moet gaan aanprijzen en presenteren in DNA. Dat betekent dat er op het stuk van de terugroeping en specifiek die van de 2 overlopers van de PL er een breuk is in de coalitie. Over deze terugroeping is er ook in de grootste partij een verschil van mening. Er is een deel dat aangeeft dat de terugroeping gewoon moet worden uitgevoerd, zoals de rechter dat heeft bevolen. Eerder hebben wij op verschillende momenten onze kanttekeningen geplaatst op de inhoud van de WTV. Aanvankelijk heeft een aantal DNA-leden vanuit de NDP en de coalitiepartner DOE een wetsvoorstel geschreven, dat in de plaats moet treden van de WTV. De DOE distantieert zich nu eigenlijk van dit voorstel. In elk geval hebben wij niet begrepen dat het huidige wetsvoorstel bedoeld is om met twk de terugroeping van de 2 overlopers ongedaan te maken dan wel te beïnvloeden. Het wetsvoorstel geeft aan dat men van het begrip van ‘terugroeping’ geen afstand doet. Dit begrip is afkomstig uit de NF-periode. Door een politicus die bij de grondwetsformulering in 1987 erbij zou zijn, is eerder beweerd dat de bepaling die betrekking heeft op de terugroeping niet bedoeld is geweest om zogenaamde overlopers terug te roepen, maar volksvertegenwoordigers te vervangen die de kantjes ervan af zouden lopen. In 1987 is nagelaten om een uitgebreide artikelsgewijze toelichting ook te introduceren op onze nieuwe grondwet, waardoor de achtergrond van een deel van de bepalingen zoals dat gold op het moment toen het werd aangenomen, voor ons niet helemaal duidelijk is. Artikel 68 van de grondwet bepaalt dat het lidmaatschap van De Nationale Assemblée eindigt door o.a. terugroeping van het lid op de wijze bij wet te bepalen. Terugroeping is 1 van de 7 in artikel 68 lid 1 van de grondwet genoemde wijze van beëindiging. Aan ‘het terugroepen’ en haar rechtsgevolgen is in het nieuwe voorstel ook geen definitie is gegeven. Men gaat dus dan ervan uit dat in het dagelijkse spraakgebruik het begrip ‘terugroepen’ genoegzaam bekend is. In het dagelijks spraakgebruik betekent terugroepen ‘het op enige wijze conform de partijstatuten verklaren en aan de verkiezingsautoriteiten mededelen door een bevoegd partijorgaan dat een volksvertegenwoordiger deze hoedanigheid ingaande een bepaalde dag ophoudt te bezitten’. Het rechtsgevolg uiteindelijk rechtsgevolg is een vacature, waarvan de invulling een plicht is van de bevoegde verkiezingsautoriteiten en DNA conform de grondwet en andere wettelijke regelingen. Zo stelden we eerder dat het nieuwe voorstel de situatie van kwaad tot erger lijkt te zullen maken. Zo wordt er gesproken over ‘politieke groepering’ zonder aan te geven wat deze nieuwigheid in de wetgeving moet voorstellen. Van de WTV wordt gezegd dat het een vorm van gelegenheidswetgeving is. Wat er nu op tafel ligt, is alleen een initiatief van de NDP. Gelegenheidswetgeving is wetgeving die gemaakt wordt met het doel om van toepassing te zijn op één bepaald geval in één bepaald tijdsgewricht en heeft niet de intentie om voor alle soortgelijke gevallen die mochten voorvallen, van toepassing te zijn. Het nieuwe wetsvoorstel vergeet weer dat het terugroepen een administratief traject is dat goed gedefinieerd moet zijn en in kaart gebracht van beging tot einde. ‘Het Onafhankelijk Kiesbureau beoordeelt de procedure gevolgd door het Centraal Hoofdstembureau’, staat in het voorstel. De bedoeling van deze wet is onduidelijk. Eerder stelden wij ook dat de zinsnede ‘In geval het Centraal Hoofdstembureau heeft besloten tot terugroeping’ aanduidt dat het CHS terugroept en niet politieke partijen etc.. De terugroepingsgerechtigde is dan het CHS en niet een politieke partij of combinatie etc.. Deze doen alleen een voordracht tot terugroeping. De vraag rijst of een CHS wel in staat is om eerlijk en zonder partijpolitieke druk deze taak uit te voeren. Het CHS komt na ontvangst van de voordracht tot terugroeping bijeen om deze te bespreken en te beoordelen op geldigheid van de gronden en de rechtsgeldigheid van de procedures. Daarmee lijkt het dat het CHS daarmee op de stoel van de rechter gaat zitten. Het CHS neemt binnen 14 dagen na haar eerste vergadering over de terugroeping een besluit. Dit besluit kan zijn een ‘besluit tot terugroeping’. Het besluit van het CHS wordt weer bekeken door het OKB en dit bureau van correctie opdragen. Het OKB kan het besluit van terugroeping bevestigen. Het is onduidelijk of het OKB het besluit kan afwijzen dan wel zelf wijzigen of doen wijzigen. Met de terugtrekking van de DOE is er dus minder politiek draagvlak voor de nieuwe Terugroepwet. Kennelijk is de DOE vanuit de achterban onder druk komen te staan. De DOE heeft zich altijd geprofileerd als een moreel ethische partij.

error: Kopiëren mag niet!