Sociale wetgeving in stroomversnelling

Op het gebied van het sociale zekerheidsrecht is er in Suriname een interessante en grootschalige ontwikkeling zich aan het voltrekken. Deze ontwikkelingen rechtvaardigen dat de werkgevers en de private sector ook hun deel doen door het voortouw te nemen wat betreft de meting en de ontwikkeling van de productiviteit en het gezamenlijk koesteren van de factoren die bijdragen aan de productiviteit, zoals kapitaal en arbeid. Als dit laatste met betrekking tot de productiviteit lukt, dan zullen werkgevers minder te klagen hebben als de ontwikkelingen in het sociaal zekerheidsrecht een hogere last leggen op de beschikbare middelen van ondernemingen. Onlangs is door de arbeidsminister aangekondigd dat de Veiligheidswet, welke dateert uit 1947, eindelijk zal worden herzien. Dat is ruim na 70 jaar. Volgens de berichtgeving gaat het ook om de veiligheidsvoorschriften, die rond dezelfde periode en enkele in de jaren ’80 onder de militaire periode zijn gemaakt. Interessant is ook om te noteren dat in een vergevorderd stadium van behandeling in de Staatsraad en DNA ook zijn bijkans 6 wetten. Deze wetten zijn soms nieuwe, soms herziene versies van wetten die in de vorige eeuw zijn gemaakt. Verder herinneren we ons uit de redes van de minister enkele andere wetten die ook al zouden zijn geformuleerd, zoals voor arbeidscontractanten, maar het departement moeten verlaten voor advies van andere instanties en uiteindelijk goedkeuring van de totale regering. In zijn 1-mei-rede noemde de minister ook de zeer belangrijke evaluatie van de ontslagwet. Alles bij elkaar gaat het dus om een markante en omvangrijke beweging aangaande de ontwikkeling van de sociale zekerheidswetgeving. Concreet voor wat betreft de arbeidswetgeving is het de afgelopen decennia behoorlijk stil geweest. Als we de online wetgevingslijsten van de DNA eropna slaan dan weten we dat de laatste wetten betreffen die van vrije beweging om te werken voor bepaalde typen werknemers in de Caribbean en de minimumloonwet. Voor wat dit laatste betreft, dient niet voorbij te worden gegaan aan het geklaag van de vakbeweging en het bedrijfsleven dat deze wet uiteindelijk helemaal veranderd en zelf herschreven is door de toenmalige vicepresident. Over de verouderde arbeidswetten is er al jaren achter elkaar gesproken door zowel vakbeweging als de bedrijven. Concrete vorderingen op de fora waar men zich uitlaat over de inhoud van de wetten zijn er nu pas in behoorlijke mate zichtbaar. Met deze fora bedoelen we de raad van ministers, de Staatsraad en de DNA. Vorderingen in deze fora worden pas geboekt door voldoende betrokkenheid van de betreffende minister die zijn/haar wetten of projecten presenteert en door begeleidt. Suriname heeft enkele verdragen van de IAO ondertekend en moet deze overeenkomsten dus naleven. Daarom is het belangrijk dat de wetten van Suriname na tientallen jaren worden gemoderniseerd. Voor wat betreft de commissie die de Veiligheidswet van 1947 zal moderniseren, zijn enkele markante mededelingen van het ministerie belangrijk. Zo deelde men mee dat het ‘aantal bedrijfsongevallen in Suriname’ ‘buiten proporties’ is. Volgens statistieken van Arbeidsinspectie is er elk uur een bedrijfsongeval en komen jaarlijks 18 werknemers om als gevolg van een bedrijfsongeval. Dat is hoog, maar dit aantal wordt niet alleen gedropt door wetgeving. Bedrijven moete meer getraind en begeleid worden. Uitgelegd moet worden dat onveiligheid hun raakt in hun portemonnee. Door het ministerie is ook aangegeven dat de wet de Arbeidsinspectie onvoldoende basis biedt om beroepsziekten vroegtijdig op te merken en te voorkomen. Dit zou de mogelijke reden zijn waarom de Arbeidsinspectie in de afgelopen 70 jaren nog niet eens 10 beroepsziektes bij werknemers heeft kunnen registreren. Ook hier moet gesteld worden dat voor een deel het gaat om trainen, begeleiden en communiceren met de werkgevers en de arbeiders. Als we kijken naar de veiligheidswetten van andere landen die goede standaarden hebben, dan lijkt het erop dat het ministerie een zware taak wacht om de regels tot in de finesses vast te leggen. Bij veiligheidswetten gaat het trouwens om de finesses wanneer de toelaatbare grenzen van vervuiling/besmetting en fysieke en psychische belasting worden vastgesteld. Als we de termijn van het ingestelde comité bekijken, dan is de minister van plan in deze ambtsperiode nog deze wet ook in behandeling te krijgen. Deze ambitie is zeer positief te noemen en nodig in onze ontwikkelingsfase als staat. Wanneer straks nieuwe wetten zijn aangenomen en op gegeven moment arbeidswetten zijn gemoderniseerd, dan zal het liggen aan de uitvoering. Op dit vlak ligt het dwars door de hele overheid aan motivatie van ambtenaren. Is die er niet, dan zullen altijd in het ontwikkelingsland waarin we leven omstandigheden aanwezig zijn die als excuus kunnen dienen om het handhavingswerk niet te doen.

error: Kopiëren mag niet!