Werknemers niet betrokken in hun organisaties

Arbeiders vormen een belangrijk deel van de bevolking en spelen een cruciale rol in de economie. Wanneer 01 mei wereldwijd wordt herdacht in de verschillende landen, dan heeft men de neiging om in de afgelopen 12 maanden terug te kijken en een blik te werpen wat de komende maanden te gebeuren staat aan positieve en negatieve zaken. De afgelopen 12 maanden zijn voor de werkenden een demotiverende periode geweest. De maandloners zagen hun loon vanwege de koersontwikkeling gehalveerd, meer nog door de daaraan gekoppelde prijsverhogingen. Gelukkig lijkt er een kentering in de deze negatieve ontwikkeling te zijn gekomen, maar de werkers hopen dat ook prijzen gaan dalen waardoor de koopkracht weer wordt hersteld. De werkers hopen dat de positieve ontwikkelingen op het koersenfront het gevolg zijn van een aantal acties, die doelbewust zijn uitgevoerd door de monetaire autoriteiten en dat deze hun grip behouden en versterken op de valutamarkt. Er zijn grootschalige voorbereidende werken in uitvoering geweest en uitgevoerd, zoals dat van de bouw van de raffinaderij en het ethanolproject van Staatsolie. Bij voltooiing van de constructie respectievelijk het verwaarlozen van het laatste genoemd project zijn banen op de tocht geraakt en zitten gezinnen verlegen om inkomen. Een voordeel is wel dat deze werkers technische skills hebben opgedaan welke ze elders kunnen gebruiken en ook aanverwante technieken hebben geleerd, zoals op het gebied van duurzame ontwikkeling (milieu en veiligheid/gezondheid). Nu is aangekondigd dat ook Newmont/Surigold ergens in het derde kwartaal van voorbereiding over zal gaan tot productie. Ook daar zullen aan de ene kant banen ophouden en andere werkgelegenheid ontstaan. De regering moet weten of we per saldo meer of minder banen zullen hebben in de economie als gevolg van aan de ene kant het ophouden van voorbereidende werkzaamheden en aan de andere kant de daadwerkelijke exploratie. Vooralsnog zitten wij alleen maar in de extractieve industrieën, die gedeeltelijk duurzaam zijn als men rekening houdt met milieu en de sociale samenhang en progressie, maar dan weer niet omdat het eens met deze sectoren zal ophouden. Suralco is ook wat de ontginning van bauxiet betreft klaar en ook daarmee gingen banen verloren, maar kwamen arbeiders met skills vrij. Deze kunnen in Suriname inzetbaar zijn, zo niet zal men gaan shiften naar andere landen. Bij de grootschalige industrieën moet de regering behoedzaam zijn met de bananenindustrie. De moko-ziekte was maanden geleden in het nieuws en het is bekend dat deze ziekte de industrie kan vernietigen en banen verloren kunnen gaan. In de agrarische industrie wordt internationaal met argusogen gekeken naar de inspraak van de werknemers, omdat deze doorgaans minder geschoold zijn en zelf afkomstig zijn van het platteland. De bundeling van deze werkgevers in vakverenigingen kan maken dat ze inspraak krijgen ter verbetering van de eigen werkomstandigheden en de levensomstandigheden van hun en hun gezinnen. Suriname zit nu in een periode waar er relatief iets meer werkloosheid is. Deze vallen in de formele economie, waardoor vanwege alternatieven in de informele economie, deze kan gaan groeien. De economie van Suriname is het best gebaat bij activiteiten in de formele economie en een verschuiving van de informele economie naar de formele. We hebben in de Europese economieën na 2008 ook recessies gehad en vanaf 2014 zijn deze economieën gaan meten in welke mate ze uit de recessie zijn gekomen. Het voordeel dat deze economieën hadden, is dat er systemen waren zoals werkloosheidsuitkeringen die burgers op een basisniveau door de recessie hebben kunnen loodsen. Landen zijn steeds aan het meten of ze al op het voor-crisis-niveau zijn beland vooral wat betreft de werkgelegenheid. De werkgelegenheid en het ondernemerschap zijn het voornaamste wat in de nationale economie wordt gemeten en ook wat die banen en bedrijven allemaal betekenen aan bbp en inkomen en sociale zekerheid voor gezinnen. Hoe meer bedrijven en goede banen er zijn, hoe minder koppijn de politiek heeft en hoe meer ruimte de regering heeft om te werken aan versnelde vooruitgang. In de verkiezingen betalen deze inspanningen zich politiek terug, want men kan campagne voeren op gecreëerd of gefaciliteerd welzijn. Vroeg of laat gaat de kiezer echter toch vervelen van dezelfde gezichten en een shift maken maar de andere kant. Wat we nog schromelijk missen in de activiteiten van de regering is een beleid dat ondernemerschap (inclusieve kleine en middelgrote ondernemingen en coöperaties) actief stimuleert op landelijk niveau. We missen ook het initiatief van de regering om de agrarische productie (groenten, fruit, bloemen, vissen, kleine herkauwers, pluimvee, runderen) te stimuleren door bijvoorbeeld grote semistaatsbedrijven op te richten, waarin de aandelen gedeeld worden met particulieren. De regering zou met deze semistaatsbedrijven de werkgelegenheid kunnen bevorderen en deze kunnen brengen naar beneden de 5%. Ravaksur kan als gesprekspartner van de regering het punt van ondernemerschap maken, vanwege zijn belang bij werkgelegenheid en goede banen. Daarbij zou men bij het bedrijfsleven gemakkelijk een partner kunnen vinden. Het probleem is nu dat er teveel individuele belangenruzies in deze raad worden uitgevochten, achter de ruggen om en ten koste van de (democratisch) ‘ongeschoolde’ en niet bewuste leden werknemers. Voor de komende periode hopen we dat de werkgelegenheid toeneemt o.a. door de diversificatie in de economie. We hopen dat de verouderde wetgeving, waarbij nu eindelijk vorderingen lijken te zijn geboekt, integraal wordt herzien en dat deze steeds in samenhang wordt bekeken met de productiviteit.

error: Kopiëren mag niet!