Opmerkelijke uitspraken

Uitspraken die de afgelopen dagen zijn gedaan en die toch wel als merkwaardig zijn aan te merken. Thans zijn een tweetal aktiegroepen in de weer om hun gevoelens van onvrede met de huidige gang van zaken in ons land in het openbaar kenbaar te maken. Zo heeft een groep de opmerking gemaakt dat er een andersoortige regering dient aan te treden, waarbij elke bewindvoerder een duidelijk afgebakend werkgebied toegewezen krijgt, met duidelijke regels voor het afleggen van verantwoording. Althans, in woorden van gelijke strekking heeft de beweging, die ‘ moe’ van iets schijnt te zijn, zich recentelijk uitgelaten. Het is opvallend dat geen ingewijde de beweging in kwestie erop wijst, dat de talrijke gebieden van staatszorg in veel gevallen onlosmakelijk aan elkaar verbonden, en niet zelden zelfs verweven zijn. Een beleidsmaatregel of wetsproduct heeft al gauw gevolgen (implicaties) voor een of meer beleidsgebieden. Dat is geen nieuws. Juist daarom moet elk besluit van de overheid, hetzij via staatsbesluit, beschikking of wetsproduct, nadrukkelijk met inachtneming van alle (mogelijke) consequenties voor andere beleidssectoren voor de korte, middellange en langere termijn in beschouwing worden genomen. Het totale veld van overheidsbemoeienis kan nimmer in de vorm van gesneden koek op een dienblad gepresenteerd worden aan aanzittende ministers. Daarom de noodzaak om in de fase van de beleidsvoorbereiding alle van belang zijnde instanties zo veel mogelijk te betrekken teneinde te voorkomen dat onaangename verrassingen op de gemeenschap, of delen daarvan, afkomen. Geen minister kan zich beroepen op een eigen, afgebakend beleidsterrein, dat slechts door hem of haar betreden mag worden. Juist met het oog daarop moet het ministerscollectief meer zijn dan een groep. De begrippen ‘groep’ en ‘team’ zijn nu eenmaal niet identiek.
Ook dit klopt niet
Een andere uitspraak, recentelijk gedaan door de zegsman van een andere actiegroep, roept het beeld op van een nieuw parlement, waarin van coalitie en oppositie geen sprake meer zal zijn. Heel bijzonder moet dat zijn voor ons. Een belangrijk kenmerk van de democratie, is dat binnen een volksgemeenschap uiteenlopende opvattingen mogen bestaan over de wijze waarop met maatschappelijke vraagstukken moet worden omgegaan, die naar politieke vraagstukken worden herleid, waaruit vervolgens beleidsvraagstukken voortkomen. Geeft de meerderheid van de samenleving op de dag der verkiezingen haar zegen aan de ene zijde van het strijdtoneel, dan ontneemt dat de andersdenkenden niet het recht om in het parlement die verschillen in zienswijzen naar believen aan de orde te stellen. Een sterke countervailing power, de noodzakelijke tegenwicht biedende kracht in de volksvertegenwoordiging, geeft alzo nadrukkelijk betekenis aan de democratie. Een kundige oppositie is juist het boeiende accent in het functioneren van elke volksvertegenwoordiging. Wat deze actievoerenden best wel mogen eisen, is dat stembusverlies geaccepteerd wordt, in plaats van de traditionele, vijfjarige frustratie bij opposanten als gevolg van hun stembusafgang. Want dat is in ons land nog steeds de geseling van de verliezers die prominent aanwezig is, die zich niet zelden manifesteert in ondermijning van het wetgevende werk en die bewust zoeken naar overheidsfalen, weten wij wel.
Wat bedoelt de minister?
Heel opmerkelijk is de recente uitspraak van de toerisme-minister, dat drie maanden na de introductie van de prijswijziging van de toeristenkaart, een evaluatie van de genomen beslissing zou volgen. De vraag is, wat geëvalueerd moet worden. Of deze wijziging nu wel of niet deels tot nader order is opgeschort, is hier verder niet interessant. De essentie van de vraag blijft: welke evaluatie is binnen een tijdsbestek mogelijk in het kader van een overheidsbesluit met langere doorwerking? De TCT- minister is toch wel bekend met het onderscheid in evaluatie-ex ante ( vooraf ) en evaluatie-ex post (achteraf, na uitvoering)? Waarom kon de inschatting van de gevolgen of het effect van de voorgenomen prijswijziging vooraf niet kritisch in de aandacht (ex ante) worden gesteld? Maar ook al heeft de minister verzuimd belangrijke toerisme-actoren in het veld vooraf hierover te raadplegen, hadden niet zijn beleidsadviseurs de voelhorens moeten uitsteken teneinde te kunnen vernemen welke argumenten pro en contra mogelijkerwijs aangevoerd zouden kunnen worden door externe partijen, waaronder de Horeca sector? Beleidsplanning en beleidswijziging zijn rijkelijk voorzien van valkuilen en risicofactoren. Daarom zijn beleidsadviseurs personen die hun netwerk van informanten opbouwen, dat door hen ingezet wordt in alle gevallen waarin beleidsverandering of ontwerpen van (nieuw) beleid aan de orde is. De beleidsambtenaar is de persoon die het contactenveld van het ministerie goed overziet, en zijn (haar) taken verricht met inachtneming van het belang van betrokkenheid van de omgeving van het ministerie.
Om er stil van te worden
Verrassend was ook de recente opmerking van de fungerend Hof president, die uiteindelijk erop neerkomt dat dit hoge ambt een onaantrekkelijke positie is (zie DBS dd. 2 maart). Wie had dat gedacht? De hoogste ambtsdrager van het Hof, die als eerste onder gelijken ( primus inter pares) geen functionele bevoegdheden heeft? Heel bijzonder is de opmerking, dat het hier een managementfunctie betreft. Neen, een simpele managementtaak! Heeft de Hof president zich niet versproken? Is het verder niet zo, dat elke manager, hoe dan ook, wel met zekere bevoegdheden is toegerust? Een merkwaardige constructie bij het Hof die de niet-ingewijde toch wel doet opkijken. Het rechterscollectief functioneert de facto als professionele organisatie. Dit verschijnsel zien wij ook bij samenwerkende advokaten , medici en ingenieurs. Er bestaat daar geen hoogste leidinggevende. En juist dit typeert de professionele organisatie. Waarom dan wel een President bij het Hof van Justitie, waar benadrukt wordt dat het in feite een inhoudloze positie betreft? Een interessant verschijnsel dat velen onder ons stellig onbekend is, en dat verdere uitleg alleszins waard is. Benoeming in dit hoge ambt zonder uitdagende taakstelling zal jou als rechtsgeleerde uiteindelijk toch maar zijn ’aangedaan’.
Stanley Westerborg
Organisatieanalist
[email protected]

error: Kopiëren mag niet!