Het beloningsdomein van de overheid

Niet zo lang terug heeft de Ravaksur-voorzitter erop gewezen dat landsdienaren, overeenkomstig het gebruik in de particuliere sector, periodiek een looncorrectie krijgen. Onder normale, organisatorisch gezonde omstandigheden in het apparaat, zou deze oproep alleszins op zijn plaats zijn. Trendmatige loonsverhogingen in het bedrijfsleven zouden ook moeten gelden voor werkers in overheidsdienst. Zoals bekend verkeert het overheidsapparaat in kwalitatieve zin in slechte conditie. Een overdracht aan elkaar van regeringen. Als een minister recentelijk kenbaar maakt, dat slechts zes procent van zijn personeel een hogere opleiding heeft genoten, dan geeft dat de ernst van zaken weer. Ambtelijke vakbondsleiders hebben het steeds over analyse en (her)waardering van functies, maar dringen nooit aan bij de overheid op organisatieonderzoek, organisatieonderhoud en voortdurend onderzoek naar de reële personeelsbehoefte op departementen en in staatsbedrijven. Van goede vakbondswerkers wordt immers verwacht dat zij leven in het besef dat verwaarloosde organisaties alle werknemers schade berokkenen. Instellingen voor hbo- en academisch onderwijs doen, voor zover bekend, geen periodiek onderzoek naar de mate waarin hun opleidingsactiviteiten bijdragen aan de (verdere) ontwikkeling van organisaties en samenleving, omdat zij zelf ook geen zicht hebben op het veronderstelde rendement voor de maatschappij van hetgeen zij zelf aanbieden. De financiële gevolgen van een loonronde voor ambtenaren is vooral in dit tijdsgewricht zo ernstig, dat deze voorziening bij voorbaat is uitgesloten. Een loonbevriezing is noodzakelijk, maar er komt wellicht verzet daartegen. De huidige loonsom in het overheidsapparaat is van dien aard dat het grootste deel van staatsinkomsten aan salarissen voor ambtenaren moet worden besteed. Terwijl dit feit zich voordoet, horen wij telkens weer ministers klagen over personeelstekorten op hun departement. Elke loonronde, zonder afslanking van het ambtenarenkorps, houdt zonder meer in dat ook kwantitatief overtollig personeel meer geld aan salaris uitbetaald krijgt. Het introduceren van een gestructureerde beloningsvorm in arbeidsorganisaties, zonder de beschikking te hebben over deskundigen op dat gebied, veroorzaakt ongetwijfeld verstoring van de beloningspraktijk. Dit is de overheid als werkgever overkomen. Wanneer een beloningssysteem begrippen als flexibele loonschalen, loonpaden of loonvorken niet kent, wanneer werknemers 15 jaren aaneen in dezelfde loonschaal moeten blijven dienen op weg naar hun maximum, dan ontstaat op den duur gegarandeerd demotivatie in de organisatie. Wanneer een fiso-systeem in objectieve zin ernstig aangetast is, dan ontstaat gegarandeerd gedonder in de tent. En waarom moeten plichtsverzakers in de overheidsdienst jaarlijks de periodieke verhoging toegekend krijgen? De loonreeks per loonschaal heeft een bepaalde bedoeling in het personeelsbeleid. Waarom gratificatie voor de ambtenaar die meer verzuimd heeft dan actief aanwezig op de werkplek? Waarom de diplomawaardering middels bevordering, terwijl diplomabezit geen enkele garantie voor goed of beter functioneren biedt? Waarom de bevorderingsgarantie op grond van anciënniteit, iets dat zeer oneerlijk is omdat zelfs plichtsverzuim daardoor vanzelfsprekend toch wordt beloond?
Loonparadijzen
Wij worden thans ook nog geconfronteerd met de schandalig hoge honoraria van de grootverdieners in staatsbedrijven. Nu is verklaarbaar waarom salarissen van toppers van staatsbedrijven regering en rekenkamer decennia lang niets aangingen. Er zijn nu personen op regeringsniveau actief, die wel degelijk kennis droegen van deze beschamende bloedzuiger taferelen jegens de Surinaamse gemeenschap. Dat directieleden van vitale staatsbedrijven goed betaald moeten worden, is aannemelijk. Voor de bezoldigingsbedragen die actueel in de publiciteit komen, is echter geen ander predicaat mogelijk dan misdadig. In ontwapenende oprechtheid beweren al deze salarisreuzen steeds weer, dat zij toch maar weinig verdienen. Let u daar maar op. Bepaalde loonbestanddelen blijven overigens in de verborgenheid. En neem maar aan, dat ook vakbondsleiders hun voordelen doen met deze asociale praktijken. De schuldigen in deze chaos moeten wij niet zoeken bij directieleden van de staatsbedrijven zelf. Die hebben grandioos geprofiteerd van de hen geboden vrije stoeiruimte, samen met hun raden van commissarissen, die dankzij hun gedooghouding ook geparasiteerd hebben. De hoofdschuldigen zijn de openbaar bestuurders die tientallen jaren aaneen de herhaalde klaagzang van de toenmalige rekenkamervoorzitters straal genegeerd hebben, dat steevast geweigerd werd salarisgegevens betreffende directie en staf van staatsbedrijven kenbaar te maken voor controledoeleinden. De vele brieven over financiële wantoestanden vanwege de CLAD en de Rekenkamer toentertijd waren geen reden voor de regeerders tijdig in te grijpen. In werkverband is schrijver dezes tijdelijk van nabij nauw betrokken geweest bij deze documenten. Het gaat hier daarom niet om veronderstellingen of verzinsels. Vooral de rekenkamer werd stelselmatig genegeerd. Achtereenvolgende regeringsleiders hebben schromelijk gefaald in het stellen van orde op zaken in ons land. Ook voor orde en regelmaat in publieke organisaties, waaronder staatsbedrijven, die alle binnen hun directe invloedssfeer lagen, hebben zij niet het ordenende vermogen getoond. Veel van wat nu aan het licht treedt heeft zijn ontstaansbron in het bestuurlijke verleden. De recente klaagzang van de bekende, vooruitgeschoven VHP-opposant dat staatsbedrijven geen volledige en actuele looninformaties hebben verstrekt en dat de regering beleid moet gaan ontwikkelen voor landsbedrijven en overheidsstichtingen, ook op bezoldigingsgebied, is tevens zijn eigen getuigenis van het falen van ook de Frontregimes, die ruimschoots de gelegenheid geboden is op uiteenlopende gebieden orde op zaken te stellen, ook binnen de organisatiehuishouding van staatsbedrijven. Zoals elk landsbedrijf jaarlijks een accountantsverslag moet indienen bij regering, parlement en rekenkamer, moet ook de formele regel en plicht bestaan dat elk departement jaarlijks een accountantsverslag met betrekking tot het gevoerde financiële beleid presenteert. Een resultaatgerichte en ruimdenkende overheid openbaart haar arbeidsresultaten volgaarne. Interne jaarverslagen zijn geschikt voor eigen consumptie. Zij hebben geen externe waarde. Rechtvaardig beloningsbeleid en gezonde, corruptievrije arbeidsorganisaties kunnen absoluut niet zonder elkaar, geachte topmanagers van publieke organisaties.
Stanley Westerborg
Organisatieanalist;
[email protected]

error: Kopiëren mag niet!